Campuscolumnist leerde veel over zichzelf

Foto: Ivar Pel

Haar koffie in Le Journal op de Neude is al lang op, als Lea zegt: “Door columns te schrijven leer je meer over jezelf dan wanneer je fictie of nieuwsverhalen schrijft. Columns staan dicht bij wie je bent en wat je voelt. In dit jaar als campuscolumnist heb ik geleerd te accepteren wie ik ben en wat ik vind. En het oké te vinden dat ik me erger aan systemen, omdat dit voortkomt uit een valide standpunt. Daar hoef je je dus niet voor te schamen.”

Zich schamen deed ze voorheen meer dan nu. Ze had ook gedacht dat het moeilijk zou zijn om eens in de twee weken een column aan te leveren bij DUB. Nu blijkt een jaar te kort. Ze kijkt met plezier terug op haar rol. “Ik had een stimulans nodig om te schrijven. Een deadline voor een column dwingt je creatief te worden.” Wel had ze er iets meer uit willen halen. Volgens Lea is ze er onvoldoende in geslaagd om de universitaire actualiteit in haar columns te verwerken. Door een stage neuropsychologie bij het VUmc in Amsterdam komt ze niet veel meer op de UU. “Voor de lezers is herkenning prettig. Maar niet te veel, anders wordt het saai. Het is de kunst van de columnist om iets nieuws met de actualiteit te doen. Ik heb een paar geschikte onderwerpen die ik nog steeds niet heb uitgewerkt.”

Welke?
“Over hoe we met buitenlandse studenten op de universiteit omgaan. En over financiële veranderingen binnen de universiteit.”

Wat wil je schrijven over buitenlandse studenten?
“Ik wil het linken aan de vluchtelingencrisis. Hoger opgeleiden stellen zich daarbij over het algemeen open op. Toch had ik tijdens mijn master Taalwetenschappen niet de indruk dat buitenlandse studenten zich welkom voelden op de universiteit. Opvallend. In de Verenigde Staten zijn er grote organisaties die buitenlandse studenten betrekken bij het universiteitsleven. Hier moet je het zelf uitzoeken en zijn er weinig studenten die je opvangen. Daar ben ik medeschuldig aan, misschien zit het in onze volksaard.”

Hoe ga je dat opschrijven? Qua vorm wissel je veel af. Een brief namens Jet Bussemaker, een opsomming van domme vragen tijdens het vragenuurtje en een uiteenzetting van wat werken is met telkens ‘Het is’ als begin van een alinea.
“Dat weet ik nog niet. Ik probeer voor elk onderwerp een geschikte vorm te kiezen, maar daar worstel ik wel mee. Misschien heb ik te veel variatie gekozen, want ik begin te vermoeden dat lezers behoefte hebben aan wat meer duidelijkheid daarin. Een eigen signatuur. Je laat als columnist zien wie je bent en ik denk dat het niet altijd even duidelijk is wie ik ben als columnist.”

Kreeg je veel reacties op je columns?
“Meer dan ik van tevoren had gedacht. De positieve reacties kreeg ik face to face op feestjes, de negatieve stonden onder mijn columns. Ik moest daar wel aan wennen. Op mijn column vanuit Cuba gebruikte iemand het woord decadent. Dan moet je leren beseffen dat iemand niet op jou als persoon reageert, maar op hetgeen je als persoon opschrijft. Voor mij was het nieuw, maar ik heb geleerd het van me af te zetten. En het was dubbel, want als columnist wil je juist ook de controverse opzoeken. Alleen een reactie op één van mijn eerste columns, dat iemand verlangde naar de vorige campuscolumnist, vond ik wel een beetje pijnlijk. Die ging voorbij aan de inhoud.”

Ben je rekening gaan houden met je lezers?
“Ik heb me wel eens voorgesteld hoe anderen het lezen, maar dat wil ik niet te veel doen, want dat kan gevaarlijk zijn. Toch besef ik wel goed hoe iets overkomt. Door een bepaalde felheid en cynisme, creëer je het gevoel dat je jezelf beter voelt.”

Dat hoorde je van mensen?
“Nee, dat haalde ik uit de online-reacties. Op die reacties ben ik niet ingegaan. Columns moeten op zich staan, daar zit mijn hele standpunt over een onderwerp al in. En instinctief wilde ik niet mensen tegen de haren instrijken. Achteraf misschien een beetje laf van me.”

Wie kaatst kan de bal verwachten. Lea steekt in columns haar mening over mensen niet onder stoelen of banken. Een mastercommissie die haar met een kluitje in het riet stuurt, IBB-bewoners die nu van het balkon pissen en straks je gebroken enkel spalken en een vrijdagochtend-conversatie tussen partystudenten waar het cynisme vanaf druipt. Met als hoogtepunt de promovenda J. die als niet-vegetariër nogal dom uit de hoek kwam in een vlees-eet-discussie.

Hebben de ‘lijdende voorwerpen’ zich wel eens gemeld?
“Nee. En die promovenda, die vroeg er gewoon om. Dat was een cadeautje. Kijk, van nature zie ik de nuance van alles, dat is de psycholoog in mij. Maar het blijft een column: je moet één kant kiezen, er iets uitlichten, want het moet leuk zijn om te lezen. Met het gevaar dat je als zwart-wit-denker wordt gezien, wat natuurlijk niet het geval is.”

Spijt van columns?
Nee. Ik had wel twijfels over een column waarin ik de mening van een mastercoördinator over het lage aantal stageplekken en instroom verwerkte. Ik wist niet of ik die informatie wel openbaar kon maken. Ik was bang dat ik een hoop stront over me heen zou krijgen, maar dat is niet gebeurd.”

Heb je wel eens informatie bewust weggelaten?
“Via een vriend die in de universitaire medezeggenschap zit, hoorde ik wel eens roddels over mensen die niet zouden functioneren. Die heb ik niet gebruikt. Dan zou ik onnodig mensen schaden en ik vond niet dat ik er iets mee kon.”

Tips voor je opvolger?
“Zorg dat je precies weet welke boodschap je wilt overbrengen. Je kunt nog zulke leuke talige vondsten hebben; als ze niet bijdragen aan je boodschap moet je ze schrappen. Verder moet je met iedereen op de universiteit praten. Zelf was ik misschien soms te verlegen of te bang om dat te doen, maar in je eentje kun je geen goed beeld krijgen van wat er leeft. Mijn ideale opvolger is iemand die met beide benen in het universitaire leven staat en zowel bij de conciërge als bij een hoogleraar zijn licht opsteekt.” 


Doe mee aan de wedstrijd voor de nieuwe campuscolumnist
Heb je affiniteit met schrijven? Dan kan jij de nieuwe campuscolumnist van DUB worden! Iedereen die op 1 januari 2016 aan de UU verbonden is, als medewerker of student, kan meedoen. Schrijf twee columns van maximaal 400 woorden en stuur die voor 1 december 2015 naar 
Ries Agterberg. De winnaar krijgt het Erik Hardeman-stipendium van 1000 euro. Elke twee weken wordt een column op DUB gepubliceerd.

Advertentie