De zoektocht naar meer keuzevrijheid voor masterstudenten

Een voorbeeld van over de grenzen van het vakgebied kijken: leden van de Graduate Student Think Tank presenteren hun eigen onderzoek aan elkaar op veelzeggende plekken in de stad. Foto DUB.

In een zaaltje aan de Drift zitten op een avond in mei vijftien studenten aan de pizza. Het betreft studenten van de Graduate Student Think Tank, een clubje dat discussieert over thema’s die van belang zijn voor Utrechtse masterstudenten en PhD’s en  de - eveneens aanwezige - Utrechtse graduate dean Marijk van der Wende van advies bedient. 

Vanavond presenteren masterstudenten Rosa Wevers en Louise Autar de resultaten van een eigen onderzoek naar kansen en obstakels voor interdisciplinariteit in de Utrechtse master- en PhD-fase. Ze spraken met studenten, maar ook met opleidingen en docenten. De twee wijzen op de noodzaak van een 'mentality shift', waarbij “docenten en begeleiders interdisciplinaire interesse bij studenten als een voordeel gaan zien in plaats van een beperking bij de toelating tot een MA- of PhD-programma”.

Wevers en Autar dringen verder aan op een betere zichtbaarheid van de mogelijkheden voor studenten om iets interdisciplinairs te doen. Betere vermelding op universitaire websites en meer “crosslisting” (opleidingen die in hun vakkenaanbod verwijzen naar andere opleidingen) zijn daarbij volgens hen voor de hand liggende oplossingen.

Studenten worden vaak ontmoedigd

De analyse van de twee lijkt in veel opzichten op de bevindingen in een onderzoek van de stichting OER over de bachelorfase. Ook daar werd er gesproken over een weinig stimulerende omgeving voor studenten die iets buiten de eigen studie willen doen en over een gebrekkige voorlichting. 

Rosa Wevers zegt tegen DUB: “De universiteit biedt wel mogelijkheden, maar studenten worden vaak ontmoedigd. Soms gebeurt dat door docenten die aantaden vooral verdiepende vakken te nemen en soms door lastige organisatorische structuren. En dat terwijl veel masterstudenten echt wel belangstelling hebben om samen te werken met studenten van andere opleidingen, zeker als het gaat om actuele thema’s die ook echt om een interdisciplinaire insteek vragen. Studenten zijn enthousiast over de initiatieven die er op dat gebied zijn, over het masterprofiel complex systems bijvoorbeeld of over het honoursprogramma Young Innovators.”

Toch is de situatie in de masterfase wel iets anders dan in de bachelor. Waar de Utrechtse bachelorstudent al meer dan vijftien jaar een grote vrije keuzeruimte kent, is dit binnen de masterfase helemaal niet zo gewoon.

Wevers: “Wat je ziet is dat vooral de studenten van tweejarige researchmasters nog wel ruimte kunnen vinden in hun programma voor iets interdisciplinairs en bijvoorbeeld een honoursprogramma  gaan doen. Maar zeker in een éénjarig programma zijn studenten, noodgedwongen ook, erg gefocust. Als die niet meteen bij het begin van hun studie goede voorlichting krijgen over het interdisciplinaire aanbod dan beginnen ze er zeker niet meer aan.”

'Dingen willen weten, daar gaat het om'
Op 8 juni organiseert de Graduate Student Think Tank een tweede editie van het evenement Dare to Crossover. Hoofdbestanddeel van de bijeenkomst in het Hijmans van den Berghgebouw zijn de presentaties van acht geselecteerde studenten of studentprojecten die over de grenzen van hun eigen disciplines kijken of die zelfs over de grenzen van de universiteit samenwerken met kunstenaars of ondernemers.

Een van de winnaars van vorig jaar was geneeskundestudent Wouter van Amsterdam (28). Hij werkt aan de systematische analyse van de data uit radiologiescans van longkankerpatiënten. Daarmee hoopt hij op termijn vroege diagnoses te kunnen stellen en de behandeling van patiënten te verbeteren. Van Amsterdam is bijna klaar met zijn opleiding en hoopt volgend jaar te kunnen starten aan een promotie op basis van zijn eigen onderzoek.

wouter-002.jpg

De geneeskundestudent is een voorbeeld van iemand die zijn eigen interesse volgt en zijn eigen idee uitwerkt. Nadat hij in een honoursprogramma zijn onderzoek op had gezet, trok hij naar Harvard waar behalve de beste medici ook de beste technici en wiskundigen te vinden zijn. “Ik had de kennis van meerdere vakgebieden nodig en dan is het daar fantastisch.”

Volgens Van Amsterdam heeft hij er veel baat bij gehad dat hij dankzij zijn twee studies zowel weet hoe harde wetenschappers denken als hoe artsen in de praktijk werken. “Als ik wil dat patiënten baat hebben bij de uitkomsten van mijn analyses van de scans dan moet hun arts daar in de spreekkamer die begrijpen en er ook echt iets mee kunnen. Dat snap ik maar al te goed.”

De aankomend promovendus zou het toejuichen als opleidingen studenten meer ruimte bieden om vakken buiten hun eigen curriculum te volgen. “Maar wat ik vooral belangrijk vind is dat gedrevenheid aangemoedigd wordt. Dingen willen weten, daar gaat het om. En dan maakte het niet uit of je alles wilt weten over één klein specialistisch dingetje of dat je, zoals ik, meerdere zaken wilt combineren.”

Op de vraag of hij nog een concrete tip heeft voor de universiteit zegt Van Amsterdam: “Wat ik ontzettend heb gemist is een aanbod van statistiekcursussen dat handig is voor meerdere studies. Nu heb ik me daar via moocs en online onderwijs in moeten verdiepen.

De geringe aandacht binnen de master voor interdisciplinariteit is ook verklaarbaar uit de ontstaansgeschiedenis van het bama-stelsel aan de UU. Aanvankelijk moest de master voor focus en specialisme bieden na de brede bachelor. Die gedachte is overboord gezet nu in het Utrechtse onderzoek samenwerken met andere onderzoeksinstellingen en maatschappelijke partners steeds belangrijker wordt. Die trend moet zijn weerslag krijgen in het onderwijs, zo is de gedachte.

Bij de masterherziening twee jaar geleden moesten alle masters al aangeven hoe ze hun studenten interdisciplinair wilden vormen. Heel voortvarend waren de opleidingen daarmee niet, zo stelde een commissie onder leiding van universiteitshoogleraar Frits van Oostrom. Die commissie concludeerde dat de mogelijkheden om vakken bij andere opleidingen te volgen nog uiterst gebrekkig waren. Het begrip ‘interdisciplinariteit’ zou aan inflatie onderhevig zijn. “Samenwerking tussen de eigen subdisciplines wordt als interdisciplinair gekarakteriseerd”, schreef Van Oostrom.

We moeten de schotten tussen de opleidingen weghalen

Graduate Dean Marijk Van der Wende kreeg als taak interdisciplinariteit in de master- en PhD-fase te bevorderen. Dat doet ze met onophoudelijk enthousiasme. Tijdens een lezing voor de League of European Research Universities (LERU) benadrukte ze onlangs het belang van interdisciplinair opgeleide studenten voor onderzoeksuniversiteiten. “Samenwerking tussen studenten met verschillende academische achtergronden stimuleert vernieuwend denken en vernieuwende aanpakken.”

Van der Wende ziet hoopvolle ontwikkelingen. De flexibiliteit binnen de programma’s wordt groter en op meerdere plekken wordt inmiddels hard gewerkt om de brug van onderzoek naar onderwijs te slaan. “Ik ben best optimistisch. We moeten de schotten tussen de opleidingen zien weg te halen.”

Universiteitshoogleraar Henk Kummeling onderzocht als lid van het programmateam van het strategisch thema Instituties hoe het bij uitstek interdisciplinaire universitaire strategische onderzoeksthema Instituties in het onderwijs een plek kan krijgen. “De nieuwe opleiding PPE die de faculteit REBO samen met de faculteit Geesteswetenschappen ontwikkelt, is daarvan in de bachelor een voorbeeld. Voor studenten van researchmasters is er sinds kort een interdisciplinaire cursus Think Tank Instituties waar filosofen, historici, juristen en sociologen met elkaar in gesprek gaan.”

Hoewel Kummeling betreurt dat het universiteitsbestuur de strategische thema’s geen extra financiering heeft gegund voor onderwijsvernieuwing in de masterfase, verwacht hij dat er meer initiatieven voor meer thematisch onderwijs zullen volgen. “We zijn in gesprek met de decanen om andere stimuleringspotjes aan te wenden. Het zoeken is daarnaast naar docenten die enthousiast zijn over interdisciplinariteit. Heel vaak zijn dat de toponderzoekers die gewend zijn zo te werken.”

Universiteitshoogleraren, waaronder Kummeling zelf, worden ook ingezet in een nieuw honoursprogramma dat dit jaar van start is gegaan: de graduate honors interdisciplinary seminars. Vooraanstaande UU-onderzoekers discussiëren daarin met belangstellende studenten over onderzoek en het communiceren over onderzoek. Dit eerste jaar deden er 21 studenten mee, gemikt wordt op zo’n 30 studenten.

Interdisciplinaire honoursprogramma's
Studenten die meer willen dan alleen hun eigen opleiding bestaat ook de mogelijkheid een van de drie interdisciplinaire honoursprogramma te volgen. 

Het Descartes Colleges
Inhoud: Cursussen die wetenschap en de eigen discipline in een breder perspectief plaatsen
Doelgroep: bachelorstudenten
Studiepunten: vier cursussen van 7.5 ec
Duur: twee jaar
Omvang: twee jaarklassen van 100 studenten
Opzet: Cursusaanbod met wekelijkse colleges in de avond

Young Innovators Programme
Inhoud: studententeams werken aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken
Doelgroep: masterstudenten
Studiepunten: 15 ec
Duur: 1 jaar
Omvang: 65 studenten
Opzet: Wekelijkse avondsessies

Graduate honours interdisciplinary seminars
Inhoud: Kleinschalige seminars met vooraanstaande onderzoekers over interdisciplinair onderzoek
Doelgroep: masterstudenten
Studiepunten: 7.5 ec
Duur: 1 jaar
Omvang: 30 studenten
Opzet: tweewekelijkse avondsessies

Marijk Van der Wende juicht alle initiatieven toe. Tegelijkertijd wijst zij op de keerzijde van een aanpak die helemaal uitgaat van het universitaire vakkenaanbod en vraagt zij om meer ruimte voor studenten om zelf of samen met andere studenten eigen ideeën uit te denken. Studentenprojecten als Avicenna en de Utrecht University Business Course laten zien dat succesvolle initiatieven mogelijk zijn.

Van der Wende: “Studenten hier in Utrecht zijn soms wat conformistisch, misschien ook omdat de mogelijkheden om je buiten de kaders van je opleiding te begeven vaak beperkt worden gehouden. Maar als je kijkt welke afgestudeerden succesvol zijn, dan zijn dat mensen die net iets meer gedaan hebben dan hun eigen opleiding voorschrijft. Gelukkig zijn daar in Utrecht ook mooie voorbeelden van te vinden.”

Utrechtse studenten zijn soms wat conformistisch

In het zaaltje aan de Drift benadrukken Wevers en Autar dat studenten met een interdisciplinaire belangstelling gemakkelijker met elkaar in contact moeten kunnen komen. Een van de leden van de Think Tank werkt aan een online platform waar studenten en onderzoekers elkaar kunnen ontmoeten. Dat moet op korte termijn worden gelanceerd. 

Maar het liefst zouden de studenten van de Think Tank ook meer fysieke plekken hebben waar graduate studenten met verschillende achtergronden samen kunnen komen. Daar is een groot gebrek aan.Rosa Wevers: “Bachelorstudenten ontmoeten elkaar op college of bij studieverenigingen, maar voor masterstudenten en PhD’s zijn er vrijwel geen plekken waar ze samen kunnen studeren of overleggen of samen even wat kunnen drinken. Als je graag wilt dat studenten een community vormen dan moet je wel van dat soort plekken hebben. Met de Think Tank gaan we volgend jaar onderzoeken aan welke zaken nu precies behoefte bestaat, dat kan ook verschillen per faculteit.”

Dit is het tweede deel uit een tweeluik over keuzevrijheid en interdisciplinariteit. In deel 1 bleek eerder deze week dat Utrechtse bachelorstudenten alle ruimte krijgen om buiten hun eigen studie cursussen te volgen, maar nauwelijks gebruik maken van die mogelijkheid. In dit artikel kijken we naar de mogelijkheden in de masterfase om de grenzen van de eigen discipline op te zoeken.

Er zijn twee actuele aanleidingen voor dit tweeluik. Eind juni presenteert stichting OER een rapport over een onderzoek onder bachelorstudenten naar het gebruik van de vrije profileringsruimte.

Volgende week donderdag vindt voor masterstudenten en PhD's de tweede editie plaats van het evenement Dare to Cross Over dat de aandacht vestigt op het belang van interdisciplinariteit in de opleiding van academici.

Advertentie