Mens erger joe niet

Neem het woord allochtoon. Volgens Onze Taal is het woord een samenstelling van het Griekse woord allos wat in het Nederlands ‘anders’ betekent en chtoon wat ‘land’ betekent. Geologen gebruikten het woord in de jaren 60 om de herkomst van hun vondsten te duiden. Tien jaar later introduceert sociologe Hilde Verwey-Jonker het als neutraal woord voor gastarbeider, buitenlander of immigrant: een allochtoon is ‘iemand uit een ander land’. Inmiddels wordt dit woord liever niet meer gebruikt, omdat veel mensen er een nare smaak van in de mond krijgen.

Veel woorden treft hetzelfde lot. Denk daarbij aan ‘gehandicapt’,  ‘blank’ en ‘bejaarden’. De aanspreekvormen ‘meneer’ en ‘mevrouw’ staan nu op de helling. De NS heeft die woorden geschrapt en de omroeper spreekt iedereen aan met ‘reiziger’.  Werd een woord als omroeper in het recente verleden nog politiek correct voorzien van de toevoeging (m/v) nu zou dat uit den boze zijn. En wat zullen we doen met de woorden ‘hij’ en ‘zij’? Is het een idee om net als de Zweden han (hij) en hon (zij) te vervangen door hen (nog geen vertaling voorhanden)?

En zegt de term ‘joe’ u nog iets? In de jaren 80 introduceerde Wim T. Schippers het woord in het radioprogramma Ronflonflon om niet te hoeven kiezen tussen ‘u’ en ‘je’. Joe heeft nooit wortel geschoten. In een tijd waar alle woorden die iets zeggen over gender, kleur, afkomst of fysieke beperking, onder een vergrootglas liggen, zou het alsnog kunnen.

Inclusief praten, een nette taal; een mooi voornemen, maar hoe krijg je dat voor elkaar? Laten we tot de nieuwe woorden er zijn niet op alle bestaande woorden zout leggen. Dan blijven we tenminste nog wel met elkaar in gesprek.

 

Advertentie