Nieuwe VSNU-voorzitter Duisenberg: 'Academische vrijheid is niet links of rechts'

Pieter Duisenberg tussen Kamerleden Mohammed Mohandis (PvdA) en Michel Rog (CDA) tijdens een debat over studievoorlichting aan middelbaren scholen, juni vorig jaar in het rechtenpand aan het Janskerkhof. Foto DUB

Zelden heeft een benoeming in het hoger onderwijs zoveel beroering veroorzaakt. Er is zelfs een petitie gelanceerd tegen VVD-politicus Pieter Duisenberg als voorzitter van de VSNU. Daar staan al bijna 4.800 namen onder uit alle geledingen van de academie, van studenten tot hoogleraren.

Maar de bestuurders van de universiteiten staan vierkant achter hun keuze, en Duisenberg zelf geeft ook geen krimp. Hij staat te popelen om te beginnen, zegt hij. In oktober gaat hij meteen op tournee langs alle universiteiten om in gesprek te gaan met medewerkers, docenten en studenten. En ja, ook met zijn tegenstanders.

Als Kamerlid sprak u die mensen ook allemaal. Wat maakt deze gesprekken anders?
“Ik ben inderdaad al vaak bij universiteiten op bezoek geweest, ook toen ik nog in het bedrijfsleven werkte. Maar ik kom nu in een andere rol. Ik vind het hartstikke belangrijk om de universiteiten nog beter te leren kennen. Luisteren, luisteren, luisteren. Dat wordt wat mij betreft het motto.”

Dat komt goed uit, want er zijn genoeg mensen die Duisenberg iets te zeggen hebben. Onder de petitie tegen zijn benoeming staan ook veel namen van wetenschappers, van promovendi tot hoogleraren.

Schrok u daarvan?
“We zagen het wel een beetje aankomen. Maar het is niet erg, het is juist goed dat mensen hun zorgen uitspreken. Daarom ga ik ook al die gesprekken voeren, ik treed iedereen met open vizier tegemoet. In mijn nieuwe rol als voorzitter van de vereniging zal ik te werk gaan zoals ik dat graag doe: ik wil luisteren en op zoek gaan naar raakvlakken en verbinding.”

Kritiek? We zagen het wel een beetje aankomen

Dat zal niet iedereen voetstoots van hem aannemen. Zijn tegenstanders vrezen juist dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang komt door zijn benoeming. Was Duisenberg niet de VVD’er die een onderzoek naar de politieke diversiteit aan universiteiten afdwong? En die de universiteiten te links vond?

Welnee, zegt Duisenberg. “Dat was geen links-rechts-discussie. Voor mij is de vrijheid van de academie juist cruciaal. Waar ik als Kamerlid om vroeg – en een meerderheid steunde dat – is een onderzoek naar de vraag of die vrijheid er altijd is. Ik wilde weten of er weleens sprake is van academische zelfcensuur. Wetenschappers moeten alle vragen kunnen stellen die ze willen. Dat er een diversiteit van opvattingen mogelijk is… dat is wat ik zo mooi vind aan universiteiten, dat is wat me raakt. Het gaat dus in de kern om vrijheid en onafhankelijkheid van de wetenschap. Zo gaat de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen er ook naar kijken.”

U had vaker uitgesproken standpunten. Heeft u het daar nog over gehad bij uw sollicitatie?
“Nou, ik had ook veel standpunten die overeenkwamen met die van de universiteiten. Denk aan onze kijk op digitalisering, internationalisering en investeringen in hoger onderwijs. En denk aan de prestatieafspraken tussen het ministerie en de universiteiten: ik vond dat het kabinet zich net zo goed aan zijn afspraken ten bate van de universiteiten moest houden en daar heb ik me altijd hard voor gemaakt.”

Maar die prestatieafspraken riepen ook veel weerstand op. De universiteiten hebben ze liever niet en critici spraken van doorgeslagen rendementsdenken ...
“De prestatieafspraken zijn gemaakt toen ik nog geen Kamerlid was. Ze zijn niet van mij. Ik heb het draagvlak de afgelopen jaren ook gemist en wie goed geluisterd heeft, hoorde mij ook zeggen dat die prestatieafspraken van onderop zouden moeten komen. Studenten, docenten en wetenschappers moeten zich de eigenaar van die afspraken voelen.”

Ik heb zeker niet alleen interesse in bèta

Duisenberg heeft samen met zijn collega’s van PvdA, D66 en GroenLinks de basisbeurs afgeschaft. Later zei hij dat de technische universiteiten misschien een groter deel van het geld moeten krijgen, nu die het zo moeilijk hebben met de enorme toeloop van studenten. Ook dat zette kwaad bloed bij zijn tegenstanders. We hebben toch allemaal onze basisbeurs ingeleverd, zeiden de studenten, waarom zou de een dan meer profiteren dan de ander? Dat was toch niet de afspraak?

Daar kwam zijn kritiek op ‘pretstudies’ bovenop: waarom zou je opleidingen in de lucht houden als de arbeidsmarkt er geen behoefte meer aan heeft, wilde Duisenberg weten. Het schoot vooral geesteswetenschappers in het verkeerde keelgat: je moet niet alleen naar de economische opbrengsten kijken, zeiden ze, maar ook naar de maatschappelijke en culturele waarde.

Begrijpt u dat sommige disciplines zich niet door u vertegenwoordigd voelen?
“Het gaat mij er in de eerste plaats om dat alle jongeren de vrijheid moeten hebben om een studie te kiezen die in de lijn ligt van hun passie en talent, of dat nou alfa, bèta of gamma is. Wat ik wel een probleem vind, is dat de overheid heel gericht de keuze voor die technische studies heeft aangemoedigd, omdat daar specifieke maatschappelijke doelstellingen aan verbonden zijn. Dan kun je vervolgens die jongeren toch geen ‘nee’ verkopen en zeggen dat de opleidingen vol zitten? De noodzaak om de knelpunten op te lossen is onverminderd groot. Er zal een gezamenlijke oplossing moeten komen, waar alle universiteiten zich achter kunnen stellen.”

“Maar luister, ik heb zeker niet alleen interesse in bètastudies. Mijn zoon studeert psychologie, mijn dochter economie en rechten. Ik heb geen bèta-kinderen. Het brede pakket aan opleidingen maakt Nederland tot de rijke samenleving die het is: niet alleen economisch gezien, maar ook in de breedste zin van het woord.”

studiecheck-DSC01702red.jpg
Diversiteit is altijd heel belangrijk, benadrukt hij. Dat merkte hij ook in zijn tijd bij Shell. “Als ze daar alleen zouden luisteren naar ingenieurs, dan kregen ze voor alle problemen een puur technische oplossing. Je hebt niet alleen techniek nodig, maar ook financiën, human resource, verkoop… Het is goed om verschillende bloedgroepen te hebben. Dat is binnen de universiteiten niet anders.”

Hoeveel invloed heeft de voorzitter van de VSNU eigenlijk?
“Universiteiten nemen hun eigen besluiten, ze hebben hun eigen profiel, maar ze onderkennen ook dat ze gemeenschappelijke ambities hebben. Financiering is zo’n gemeenschappelijk punt. Daarvoor gaan we naar Den Haag. Maar voor veel van onze ambities hebben we de politiek helemaal niet nodig. We kunnen heel veel zelf doen. Dat mensen allemaal een andere mening hebben over de vraag waar het naartoe moet, is juist interessant. Maar als je die verschillen kunt kanaliseren en win-winsituaties kunt creëren… daar krijg ik energie van. Dat was in de Tweede Kamer ook zo, of ik nu met Kamerleden van PvdA, SP, CDA, GroenLinks of D66 samenwerkte: het begint met goed luisteren en zoeken waar je raakvlakken hebt.”

Ik wil echt te weten komen wat er allemaal speelt

Soms krijgt de universiteitenvereniging het verwijt een club van bestuurders te zijn en niet van de wetenschappers zelf: denk aan discussies over werkdruk en flexibele contracten. Die kritiek wil Duisenberg klaarblijkelijk voor zijn. Hij wil een paar keer per jaar met iemand in het veld meelopen, zegt hij, bijvoorbeeld met een universitair hoofddocent. “Mijn eerste afspraak heb ik al staan. Ook na mijn kennismakingstour langs de universiteiten is het voor mij essentieel om daarmee door te gaan. Gewoon als een ‘vlieg op de muur’ kijken waar ze mee te maken hebben. Ik wil echt te weten komen wat er allemaal speelt, dat is heel belangrijk.”

Maar sommige sollicitanten voor het VSNU-voorzitterschap wisten dat misschien allemaal al. Hoe kwamen ze bij u terecht? Kreeg u gewoon een telefoontje?
“Dat is misschien een vraag voor de selectiecommissie, maar ik heb wel een opgave meegekregen die bij me past. De universiteiten willen hun toppositie versterken in verbinding met de samenleving en in internationaal verband. Ik heb een brede maatschappelijke achtergrond, ik heb meer gedaan dan alleen politiek bedrijven. Maar natuurlijk ken ik Den Haag wel goed. Kennelijk heeft de commissie gezien dat mijn inzet van de afgelopen jaren in lijn is met de opgave die er voor de universiteiten ligt. Tot slot, of eigenlijk in de eerste plaats, hebben ze gekeken naar mijn werkwijze: ze kiezen een voorzitter die wil weten wat er speelt, die wil weten hoe beslissingen uitpakken in de collegezaal en op de werkvloer, wat argumenten voor en tegen zijn.”

En de kritiek op zijn benoeming? Die nemen de universiteiten serieus. De makers van de petitie, actiegroep ReThink UvA, hebben al een uitnodiging gekregen om met de vicevoorzitters van de VSNU te praten over de keuze voor Duisenberg.

De weerstand zal wel afnemen, verwacht Duisenberg zelf, als mensen eenmaal doorhebben dat hij nu een heel andere rol heeft dan toen hij in de Tweede Kamer zat.

Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) / Bas Belleman

Advertentie