Spraakmakende hoogleraar Frans Verstraten verlaat Utrecht

Met het vertrek van Frans Verstraten verliest de UU een hoogleraar die zich graag mengde in universitaire debatten. In Australië wil hij doen wat hij in Utrecht soms miste.

“Je moet leven, … leven!" Het overlijden van een goede vriend was voor hoogleraar psychologische functieleer Frans Verstraten (48) een belangrijke reden om ‘ja’ te zeggen tegen een aanbod van de Universiteit van Sydney. “Begin 40, net een huis gekocht met zijn vriendin. Het kan dus zomaar afgelopen zijn.”

In juli verkast Verstraten naar Australië. In Sydney gaat hij de McCaughey-leerstoel voor experimentele psychologie bekleden. En als head of school krijgt hij de leiding over de psychologie-opleiding en het psychologisch onderzoek aldaar. Voor een dag in de week blijft hij in dienst van de UU. Vanuit down under gaat hij de Utrechtse banden met universiteiten in Azië versterken.

Enkele jaren geleden liet Verstraten al eens een kans lopen op een aantrekkelijke functie bij een Australische universiteit. Zijn collega’s reageerden destijds ontzet toen hij hen deelgenoot maakte van zijn mogelijke vertrek. “Het ging net zo lekker met de groep. Ik mocht echt niet weggaan. Dat vond ik toen zo’n mooi geluid dat ik besloot te blijven. Maar het bleef wel kriebelen.”

Teleurstellend
De Brabander benadrukt dat hij vooral veel zin had in iets nieuws. Toch kan hij niet nalaten zich uit te spreken over omstandigheden waar hij de afgelopen jaren tegenop heeft moeten boksen. Binnen de universiteit, maar ook in zijn bijdragen aan DUB heeft hij nooit een blad voor de mond genomen.

Verstraten maakt zich met name zorgen over - wat hij noemt - de nalatenschap van Maarten Bouman. Hij heeft zich opgeworpen als officieuze bewaker van de erfenis van de vorig jaar overleden Utrechtse oud-rector en oprichter van het TNO-instituut in Soesterberg.

“Het onderzoek naar de wijze waarop waarnemingsprocessen gevoed worden door de zintuigen en wetmatigheden in die relatie en vooral de toepassing daarvan, is uniek in de wereld; daar komen ze uit het buitenland voor naar Utrecht. Maar door de interdisciplinaire insteek, waarbij kennis van de fysica gecombineerd wordt met psychologische kennis, heeft altijd het gevaar op de loer gelegen dat ons onderzoek als perifeer wordt bestempeld. Fysici vinden het geen fysica en een deel van de psychologen vindt het geen psychologie. Bouman was behoorlijk pissig over wat er in Utrecht gebeurde.”

Verstraten, sinds kort verkozen als president-elect van de Vision Sciences Society, doelt op de bezuinigingen binnen de Utrechtse bètafaculteit. De hoogleraren Fysica van de Mens Astrid Kappers en Casper Erkelens en hoogleraar gedragsbiologie Johan Bolhuis moesten die faculteit verlaten. Vanuit de faculteit Sociale Wetenschappen werkte Verstraten en zijn collega’s nauw samen met deze leerstoelgroepen.

“Wat de bèta’s doen is teleurstellend. Ons soort onderzoek is uniek, succesvol en niet duur. We leveren goede studenten af en zijn uitermate zichtbaar in de maatschappij en de media. Maar ik zag het al aankomen en heb er daarom in de afgelopen jaren voor gezorgd dat er in mijn eigen groep nu ook mensen zitten met hard core bètakennis. Dat loopt erg goed. Maar we hebben wel massa verloren, en dan word je kwetsbaar in Nederland.”

Creativiteit
Ook de teloorgang van de landelijke onderzoeksscholen en de tendens waarin universiteiten zich willen profileren met eigen onderzoek in lokale graduate schools, treft het interdisciplinaire onderzoek uit de Bouman-traditie. “Puur schmuk”, fulmineert Verstraten. “Onderzoekers worden gedwongen om samen te werken met anderen waar ze helemaal niets mee hebben en nooit iets mee zullen krijgen.”

Als staaltje academische creativiteit is er nu een samenwerking tussen de landelijke Helmholtz-onderzoekschool en een groot aantal nieuwe partners. “Dat is een groep van wetenschappers die bijna allemaal in Utrecht gestudeerd hebben en het belang kennen van de Bouman-benadering. Zo houden we een gezonde massa en blijft het bèta-onderwijs voor onze aio’s in Nederland behouden.”

Geldingsdrang
Wetenschap moet op de werkvloer ontstaan, want de geldingsdrang van individuele onderzoekers is het grootste goed dat een universiteit heeft, stelt Verstraten nog maar eens vast. En daar moet je niet doorheen fietsen door structuren op te leggen. 

“Nu neemt de universiteit mensen aan om wetenschappers te vertellen hoe iedereen moet valoriseren, of welke computers iedereen moet gebruiken. Toen ik in 2000 op mijn kamer kwam stond er al een computer klaar; zonder overleg hadden ze er een PC neergezet die misschien goed is voor een secretariaat maar niet voor wetenschappers. Weg met dat ding; weggegooid geld!”

Ook het bestuur van de faculteit Sociale Wetenschappen zou meer oog mogen hebben voor de kracht van de eigen mensen, vindt Verstraten. Hij ziet dat veel ambitie wordt doodgeslagen in een opgelegde boekhoudmentaliteit.

“Iedereen is nu zo opgetogen dat we het financieel nog redelijk doen in vergelijking met andere faculteiten. Maar we hadden het veel en veel beter kunnen hebben. Je bent geen goede bestuurder als je je hand op de knip houdt. Dat is geen beleid; je moet een plan hebben en ook durven investeren. Dan maar even flink in het rood, als het later maar wat oplevert.

Schouderklopje
Verstraten spreekt daarentegen met grote liefde over de informele werksfeer binnen zijn eigen groep. “Dat ga ik nog het meest missen. Ze zeggen wel eens dat je als leider moet kunnen delegeren, maar je moet weten aan wie je kunt delegeren. En ik wist zeker dat ik heel veel aan mijn medewerkers kon toevertrouwen.”

De vertrekkend hoogleraar hoopt in zijn nieuwe functie een zelfde werkrelatie met zijn medewerkers te kunnen onderhouden. “Als je je mensen verantwoordelijkheid geeft, zul je verbaasd staan van hun creativiteit. Wetenschap bedrijven doe je nu eenmaal voor een spreekwoordelijk schouderklopje, anders was je het bedrijfsleven wel ingegaan.”

Advertentie