Superscanner UB maakt van papieren Ublad een digitaal nummer

Wim van Hattem van de UB in De Uithof controleert de scan die net is gemaakt van een oud Ublad

Op de bovenste verdieping van de Universiteitsbibliotheek waar alleen het personeel mag komen, zit Wim van Hattem in een soort hokje dat met een zwart gordijn is gescheiden van de rest van de ruimte. Hij is degene die het papieren Ublad digitaliseert. Hij bedient de indrukwekkende Zeutschel scanner waarmee de UB haarscherpe digitale foto’s maakt van de vroegere krant.

“Wij hebben hier drie van deze hoogwaardige scanners”, vertelt hoofd collectiebeheer Jan van Kooten Niekerk. “Er zijn er niet zoveel van in Nederland. De UB in Leiden heeft er twee en er zijn er natuurlijk nog een aantal in het bezit van digitaliseringsbedrijven. In dat opzicht hebben we het in Utrecht dus erg goed.”

De UB heeft gekozen voor deze scanners omdat ze haarscherpe digitale beelden opleveren. De UB bewaakt de kwaliteit goed, daarom worden er elke dag twee scans van een testkaart gemaakt die door een externe specialist worden gecheckt. Op die manier wil de UB zeker zijn dat de zogeheten Metamorfoze-kwaliteit gehaald wordt. Door deze kwaliteit blijven de beelden ook na flink inzoomen haarscherp.

Wim van Hattem laat zien hoe zijn werk in elkaar zit. Allereerst legt hij de bundel van Utrechtse Universitaire Reflexen, een voorloper van het Ublad, op de zogenoemde boekenwieg. Dit is een soort tafel met twee onafhankelijk van elkaar in te stellen tafelbladen. Deze schuift vervolgens omhoog waardoor het boek zo plat mogelijk tegen een glazen plaat wordt geperst.

Een computerprogramma zorgt ervoor dat de robotarm van de scanner waar een camera en een lamp inzitten, vervolgens een opname maakt. Deze verschijnt direct op het computerscherm en door Van Hattem geïnspecteerd. Is de kwaliteit onvoldoende doordat er bijvoorbeeld letters zijn verdwenen in de ‘kneep’ van het boek, dan moet de opname opnieuw.

Van Hattem vindt het erg leuk om nou juist het Ublad te scannen. Hij is al van jongs af aan bij de Universiteit Utrecht betrokken is en heeft zelf ook het nieuws nog gehaald. “In 1990 in de rubriek Achterop”, vertelt hij trots. “Ik was geïnterviewd als marathonracer in een rolstoel”. Soms wil van Hattem wel meer lezen “maar dan krijg ik gelijk op mijn kop dat ik door moet scannen, dus echt tijd om te lezen heb je niet”. Van Hattem vindt het best een snel apparaat, en doet parttime ongeveer 1,5 tot 2 dagen over een legger waarin zo’n veertig bladen zijn samengebonden.

Voorlopig is hij dus nog wel even zoet met de ruim veertig jaargangen van het Ublad en diens voorlopers Soliustitiae - Blad der Utrechtse universitaire gemeenschap, Trophonios, Solaire Reflexen en Utrechtse Universitaire reflexen. Het Ublad heette pas zo vanaf 1974 waarvan het laatste papieren nummer uitkwam op 17 december 2009. In april 2010 ging het Ublad digitaal verder als DUB.

De reden om deze papieren uitgaves te digitaliseren, is om de inhoud makkelijk toegankelijk en doorzoekbaar te maken. “We willen dit als DUB graag, omdat het Ublad deels de geschiedenis van de universiteit beschrijft”, zegt hoofdredacteur Ries Agterberg. “Studenten en medewerkers kloppen geregeld bij ons aan om in de oude jaargangen te bladeren. Studenten zijn dan bezig met een onderzoek naar een bepaald universitair thema en willen weten hoe dat in het verleden leefde. Medewerkers van de UU hopen informatie tegen te komen over een collega die afscheid neemt.”

Nu moeten deze studenten en medewerkers al bladerend door de oude jaargangen hun informatie verzamelen. Doordat het KF Heinfonds een verzoek tot subsidie voor het digitaliseren honoreerde, kunnen de papieren jaargangen straks via internet geraadpleegd worden. Ook voor de redactie van DUB is dit praktisch om nieuws makkelijker in een historisch perspectief te plaatsen.

De UB krijgt meer verzoeken om oude boeken of documenten te scannen. Zijn deze ouder dan 1877 dan kan dat zonder toestemming van de auteur omdat zeventig jaar na de dood van de schrijver het auteursrecht vervalt. Voor jongere geschriften moet toestemming worden gegeven, en dat kost in sommige gevallen heel wat uitzoekwerk als het gaat om een zeldzaam handschrift of om een wetenschappelijk artikel dat door verschillende onderzoekers is geschreven.

“Alles wat we hier digitaliseren, is te vinden op de site van de UB, onder bijzondere collecties”, zegt UB-coördinator Coen van der Stappen. “Nu al zijn daar vooral veel unieke oude collecties van handschriften, kaarten en boeken te vinden. De bibliotheek heeft ze laten scannen vanwege hun kwetsbaarheid en bijzondere aard. Door ze te digitaliseren zijn ze voor iedereen beschikbaar. Zelf vind ik de oude kaarten erg indrukwekkend, vooral ook omdat je zo ver kan inzoomen. Een leuke toevoeging is dat deze met behulp van een 'Georefencer' zelfs weer te geven zijn in Google Maps. Hierdoor kan je bijvoorbeeld zien hoe het stratenplan van een stad in de loop der eeuwen is veranderd.”

De gedigitaliseerde teksten zijn ook doorzoekbaar, zegt Van der Stappen. De scanners, vertelt hij, produceren een beeld met tekstherkenning. Vervolgens wordt de tekst gepubliceerd als HTML-tekst en als PDF-bestand. Doordat deze geïndexeerd zijn, zijn de teksten dus doorzoekbaar. Je kan dus niet alleen gewoon ‘Ctrl+F’en’ in het oude Ublad, maar ook in eeuwenoude manuscripten. Het is nog niet mogelijk te zoeken per jaar of op trefwoord, maar Van der Stappen verwacht daar nog wel een oplossing voor.

Hoewel veel kwetsbare werken dus gemakkelijk digitaal zijn te raadplegen, komen de meeste wetenschappers het bijzondere werk ook in het echt nog eens bekijken, zeggen hoofd collectiebeheer Jan van Kooten Niekerk en communicatieadviseur van de UB Arjan Grooters. “Dat is begrijpelijk, omdat deze collecties in de bibliotheek een natuurlijk contact met het verleden zijn.” De leggers met de papieren Ubladen blijven ook bewaard. Die zijn op de redactie DUB in te zien.

Demonstratie drukpers
Voor wie juist eens een kijkje in het verleden wil nemen, kan elke eerste woensdag van de maand vanaf 10 uur een demonstratie van de Victoria Merkur trapdegelpers bijwonen. Op 4 mei is het dus weer zover. De pers werd vroeger door de UB echt gebruikt en is te vinden aan het begin van de brug richting het Van Unnikgebouw. Meedoen mag, opgeven is niet nodig.

 

Advertentie