Theo Wubbels: pleitbezorger van goed onderwijs

Theo Wubbels in 2014, foto Maarten Hartman

Tik ‘Theo Wubbels’ in op Youtube en je ziet een oudere tengere, maar vitale man driftig met een microfoon een zaal vol (aankomende) onderwijzers inlopen. “Wat heb jij geleerd vandaag?” Het vrij generale antwoord dat volgt, stimuleert de man tot een vervolgvraag aan een ander. “Maar wat heb je nu inhoudelijk geleerd?” Om na beantwoording weer terug te lopen naar de plek waar een docent of presentator van oudsher zijn zegje doet. “Het niveau van afgestudeerden gaat naar beneden, zag u in de vorige presentatie. Wat een onzin. Het Nederlands hoger onderwijs levert mensen af die internationaal zeer gewild zijn en met wie niks mis is. Wat de afgestudeerden nu kunnen, is meer dan ze tien jaar geleden konden. Daar bestaat onderzoek naar. Dat lukt vooral met onderwijs waarin niet te veel tegen ze aan wordt gepraat, zoals vanavond gebeurt.”

Theo Wubbels draait nooit om de hete brij heen. Hij heeft stokpaardjes. ‘De eerste tien minuten van een les zijn bepalend voor de verdere relatie tussen docent en leerling’, ‘belonen is beter dan bestraffen’. Deze belangrijke conclusies voor de staat van het onderwijs, kwamen in de lange carrière van Wubbels terug in de woorden in zijn vele colleges, tweets, voordrachten en publicaties. De hoogleraar Onderwijskunde, die na een studie natuurkunde in 1969 zijn eerste aanstelling bij de UU kreeg als student-assistent, is stellig en kordaat, maar alleen als het gebaseerd is op gedegen onderzoek. Analyseren is zijn kracht, hij doorziet snel of redeneringen al dan niet juist zijn en waar de winst zit.

Een uurtje met de promotor is to the point

Promovendi die hij begeleidde en nog steeds begeleidt, plukken daar de vruchten van. Zij troffen in Wubbels een promotor die ondanks een duidelijke mening veel vrijheid geeft. Niet zegt: het moet en kan maar op één manier. Zo had Wubbels zelf een methodiek ontwikkeld om de interactie tussen docent en leerling in kaart te brengen, maar toont hij net zo veel interesse in een andere methodiek. Een uurtje met de promotor is to the point. Hij is aimabel, maar geen knuffelprofessor.

Zijn iPad is een mirakel. Wat hij wil weten, staat in no time voor z’n neus. Geen papieren rompslomp, snel aan de slag. In complexe publicaties die korter moeten, ziet hij snel wat eruit kan. Een promovendus die in onderzoek ook de achtergronden van leerlingen wilde bekijken, kreeg de vraag terug of het wel paste bij de onderzoeksvraag. Het antwoord: nee. Je weet wat je aan hem hebt. Hij heeft geen tijd en geduld voor wazigheid. Geen bullshit, er moet gewerkt worden. Grote meerwaarde van Wubbels: zijn grote netwerk in het onderwijs. Overal staan zijn voelsprieten uit. Hoort hij bij de ene promovendus iets wat van belang is voor de ander, dan speelt hij dat door of koppelt ze aan elkaar.

Ook op eigen onderzoek moet je scherp blijven

De man die in de loop der jaren tal van functies had om het onderwijs (van de UU) te verbeteren, ging recht op zijn doel af, maar daar moet je geen olifant en een porseleinkast bij bedenken. Zo wist hij binnen de universiteit dondersgoed hoe de hazen liepen. Hij is bestuurlijk slim. Zo maakte hij als oprichter van de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (Alpo) daar geen losstaand instituut van, maar ontwikkelde hij samen met anderen binnen de UU een model dat aansloot bij de Utrechtse universiteit. Het werd een opleiding met een stabiele instroom, die voortkwam uit de brede blik van Wubbels. Hij zag tot zijn spijt dat de universiteit en universitair geschoolden afwezig waren in het primair onderwijs en zocht daarom de samenwerking met de Hogeschool Utrecht. Dat Wubbels goede contacten heeft in het (primair) onderwijs, waar hij toch als een goeroe wordt gezien, droeg bij aan het succes van de opleiding.

Een andere blijvende herinnering aan Wubbels binnen de UU is de universiteits-brede matching die hij als admissions dean doorvoerde. Een project dat hij vol verve oppakte, omdat hij matching een beter instrument vond dan selectie. Er was volgens Wubbels nauwelijks wetenschappelijk bewijs dat selectie aan de poort ook daadwerkelijk de beste studenten zou voortbrengen. Dan kon je beter studenten met realistische kennismakingsactiviteiten al een kijkje in de keuken geven. Uit onderzoek bleek al snel dat die matching leek te zorgen voor een afname van het aantal studenten dat er in hun eerste jaar de brui aangeeft. Leek, haastte Wubbels zich te zeggen, want ook het nieuwe leenstelsel kon een rol spelen. Ook op eigen onderzoek moet je scherp blijven, helemaal als het gaat om een project waar je zelf bij betrokken bent.

Vorig jaar kreeg Theo Wubbels de zilveren penning, de hoogste onderscheiding van de Universiteit Utrecht. In 2014 nam hij al afscheid als hoogleraar en vice-decaan, maar maakte vervolgens nog 35 uur per week. Begin dit jaar kwam het bericht dat hij officieel uit dienst is, maar mensen die hem kennen, voorspellen dat hij nog wel even actief zal blijven in (internationale) netwerken. Want een grote missie als die van Theo Wubbels is natuurlijk nooit volbracht. Onderwijs kan áltijd beter.

Tags: profiel

Advertentie