Utrechtse onderzoekers kraken retoriek rondom grote sportevenementen

Sportcentrum Olympos verwelkomt de Achmea High Five Challenge; 12000 kinderen maken kennis met EYOF-sporten

Het WK-voetbal was het startpunt van de wedergeboorte van heel Afrika. De Olympische Spelen? Inspiratiebron voor een complete generatie Britse jongeren. Utrechtse wetenschappers proberen de échte maatschappelijke betekenis van sporttoernooien in kaart te brengen. Om te beginnen samen met het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) in Utrecht.

Wie deze maand een kijkje gaat nemen op sportcentrum Olympos treft daar een vrolijk gekrioel van schoolkinderen. In totaal komen 12000 basisschoolleerlingen verspreid over 10 dagen naar De Uithof om daar de sporten te beoefenen die deze zomer op het programma staan van het EYOF.

De activiteiten maken deel uit van het initiatief Achmea High Five Challenge waarmee de organisatie van het EYOF in samenwerking met verzekeraar Achmea kinderen wil laten zien hoe leuk sport is. Eerder werden al sportfestijnen, urban tours, georganiseerd in wijken in de regio Utrecht. Het uiteindelijk doel is dat ook meer kinderen lid worden van een sportvereniging.

“Een groot sportevenement moet tegenwoordig iets bijdragen aan de maatschappij: aan een betere sportinfrastructuur bijvoorbeeld, of aan een beter milieu, of aan meer sociale samenhang”, verklaart Frank van Eekeren, verbonden aan het departement voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap, de drukte op Olympos deze maand.

Van Eekeren en zijn collega Bake Dijk maken deel uit van het Utrechtse netwerk Sport & Society, een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht en andere Nederlandse kennisinstellingen. In opdracht van de EYOF-organisatie doen zij samen met het Mulier Instituut en de Hogeschool Utrecht onderzoek naar de maatschappelijke betekenis van het EYOF en van de High Five Challenge.

De twee Utrechtse sportwetenschappers weten als geen ander dat politici en internationale sportorganisaties vaak hoog opgeven over de impact van hun evenementen. Dijk: “In Londen ging het steeds over de Singapore Promise; de beloften over de spin-off voor Britse jongeren die tijdens de beslissende vergadering van het IOC werden gedaan.” In Zuid-Afrika moest het WK zorgen voor de renaissance van een heel continent, herinnert Van Eekeren zich: “Het zou één happy family worden.”

De twee vinden alle retoriek begrijpelijk, maar stellen tegelijkertijd dat organisatoren beloften moeten inlossen. Van Eekeren: “Natuurlijk willen politici een mooi verhaal hebben om hun volksvertegenwoordiging te overtuigen van het nut van zo’n duur evenement. Internationale sportorganisaties pronken bovendien ook graag met de legacy, maatschappelijke erfenis, van hun toernooien. Maar als je iets claimt, moet je het ook waarmaken, vind ik.”

Het EYOF-project past in een onderzoekslijn waar Frank van Eekeren en Dijk al langer aan werken. “Wij willen graag de opbrengst kunnen bepalen van een groot sportevenement”, vertelt Van Eekeren. “En dan niet de economische waarde, maar de sociale, culturele en symbolische waarde. En we willen weten wat daarbij de succesfactoren zijn. Wat creëert die waarde en wat niet?”

Van Eekeren denkt dat zijn onderzoek op termijn ook een rol kan spelen de afwegingen te verhelderen van landen en steden om een toernooi binnen te halen of niet. Als de organisatie van een groot en duur evenement ter sprake komt, lopen de emoties binnen de samenleving immers wel vaker hoog op. Juist ook omdat beloftes van immateriële opbrengsten zo moeilijk hard te maken. De ophef in Utrecht na de aankondiging van het Utrechtse gemeentebestuur om 5 miljoen vrij te maken voor de lobby om de Tour de France naar Nederland te halen, is daar het jongste bewijs van.

“Maar wij gaan niet proberen de maatschappelijke baten van sportevenementen in geld uit te drukken”, zegt de USBO-onderzoeker. “Vooral in westerse landen willen mensen vaak horen hoe elke euro die erin gaat, er ook weer uitkomt, maar sommige dingen zijn niet in geld te vangen. Wij zijn juist op zoek naar een manier om de waarde kwalitatief te bepalen.”

De evaluatie van de USBO-medewerkers van het EYOF-project gaat straks dan ook niet uit van het daadwerkelijk meten van een toename van het aantal sportende kinderen. “Je kunt natuurlijk gaan tellen over een tijdje”, zegt Dijk. “Maar in hoeverre zou een eventuele stijging van het aantal actieve kinderen dan te danken zijn aan het EYOF? Met streefcijfers houd je jezelf voor de gek.” Er zal daarom vooral worden gekeken naar “het proces”. “Wij evalueren of de opzet van de High Five Challenge goed was en of de samenwerking met de verschillende partners optimaal is verlopen.”

Onder meer dankzij onderzoeksprojecten in Zuid-Afrika en Londen weten Dijk en Van Eekeren inmiddels op welke manier een sporttoernooi als katalysator kan dienen om sociale of andere doelstellingen tot stand te brengen. Een belangrijke uitdaging is bijvoorbeeld om de centrale organisatie van het evenement goed te laten samenwerken met de verschillende partners op lokaal niveau. “Think global, act local”, vat Dijk een bevinding vanuit de onderzoeken naar enkele maatschappelijke side-events (pdf) tijdens de Olympische Spelen samen.

Van Eekeren: “Die lokale organisaties moeten ervoor zorgen dat projecten op de lange termijn succesvol zijn. Als het EYOF straks voorbij is, dan zal het de kunst zijn Achmea betrokken te houden. Bedrijven en NGO’s die rondom het WK in Zuid-Afrika actief waren, verhuizen nu voor het WK en de Olympische Spelen naar Rio. Zo werkt het nu eenmaal. Het is overigens nog best ingewikkeld die relaties op lokaal niveau tot stand te brengen. Rondom het EYOF bereiken ons nu bijvoorbeeld signalen dat sportverenigingen zich weinig betrokken voelen bij die High Five Challenge.”

Een andere succesfactor is volgens Dijk dat de internationale sportorganisaties toestaan dat lokale initiatieven het grote evenement ‘gebruiken’. “Het is bijvoorbeeld erg jammer dat de High Five Challenge geen toestemming krijgt om het Olympische logo met de ringen te gebruiken.” Van Eekeren: We doen hier ook onderzoek naar de maatschappelijke impact van voetbalclubs. Dan zie je dat een voetbaltoernooitje in Rotterdam echt gaat leven als je daaraan de naam Feyenoord verbindt. Dan komen er 2000 man in plaats van 20 en bereik je ook juist de groep jongens die je graag wilt bereiken.”

Ook de komende jaren hopen Dijk en Van Eekeren onderzoeken te kunnen verrichten tijdens grote sportevenementen in binnen- en buitenland. Dijk: “We willen graag bepalen hoe een sportevenement ervoor zorgt dat die legacy er echt komt. Dat hangt natuurlijk af van de lokale situatie en misschien ook van het thema waar de organisatie zich op richt. Maar door zo veel mogelijk studies op elkaar te stapelen hopen we daar iets zinnigs over te kunnen zeggen.”

De Utrechtse onderzoekers benadrukken ten slotte dat een sporttoernooi “nooit een ontwikkelingsmodel” kan zijn. Van Eekeren: “Als de eerste prioriteit van Utrecht was geweest om kinderen aan het sporten te krijgen dan hadden ze beter geld kunnen uittrekken voor betere trainers en faciliteiten dan voor een sportevenement. Je wil zo’n toernooi om een aantal verschillende redenen: omdat het een mooi feestje is, om je stad in de picture te zetten en nog zo wat. Dat je iets van maatschappelijke waarde kunt bewerkstelligen is hooguit een van die redenen. Maar dan moet je wel weten hoe je dat ook echt kunt doen. Het EYOF is te prijzen dat daar in ieder geval goed over is nagedacht.”

DUB geeft weg: 3 x 4 kaartjes voor de opening van de EYOF.

Op zondag 14 juli vindt in stadion De Galgenwaard de Openingsceremonie van European Youth Olympic Festival plaats. Met uiteraard vaste Olympische onderdelen als de parade van atleten, het hijsen van de Olympische vlag, het afleggen van de eed en natuurlijk het ontsteken van de vlam! Dit alles omlijst door een programma met bekende artiesten als DJ Erik Arbores, Fabiënne Bergmans, Boemklatsch en Ben Saunders. Maar ook het Utrechtsch Studenten Concert speelt een prominente rol in de Openingsceremonie! Gers Pardoel is de afsluiter van het programma.
Wil jij de kaarten hebben? Mail ons.

 

Advertentie