Vrouwelijke hoogleraren: tijd voor quota?

Als het in dit tempo doorgaat zullen in 2066 evenveel vrouwen als mannen hoogleraar zijn. Dat duurt veel te lang, vindt het Landelijk netwerk vrouwelijke hoogleraren (LNVH). 

Op dit moment is dertien procent van de hoogleraren in Nederland vrouw. Nederland loopt daarmee achter op het Europese gemiddelde dat boven de twintig procent ligt. Het LNVH liet een documentaire maken – ‘Mevrouw de Professor’ – om de problematiek nog eens onder de aandacht te brengen.

Want een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen onder hoogleraren komt er niet vanzelf, zei LNHV-voorzitter Els Goulmy bij de presentatie van de documentaire, donderdag in filmtheater 't Hoogt in Utrecht. “Tot mijn grote vreugde sprak eurocommissaris Viviane Reding deze week in Brussel over quota voor vrouwen in topfuncties. Ze zei niet van quota te houden, maar wel van de resultaten die quota’s bewerkstelligen.”

Die gedachte leek ook in de zaal – overwegend vrouw – te leven. Vrijwel alle handen gingen de lucht in toen werd gevraagd wie er een quotum voor vrouwelijke hoogleraren zou wensen.

“Jarenlang is gezegd dat we de wetenschap moeten verleiden meer vrouwen aan te stellen, maar ik ben helemaal klaar met verleiden, het is tijd voor quota”, zei Yvonne Benschop, hoogleraar organizational behaviour aan de Radboud Universiteit, in de discussie na afloop. “We weten al jaren dat er allerlei subtiele, onderhuidse mechanismen zijn waardoor vrouwen systematisch worden onderschat en bij iedere stap in hun carrière verliezen.”

Ze kreeg bijval van Wiljan van den Akker, decaan van de faculteit geesteswetenschappen in Utrecht. “Zeggen dat je tegen quota bent omdat de beste kandidaat hoogleraar moet worden, houdt het verkeerde mechanisme in stand. In de meeste vakgebieden is de beste te vinden door voor een vrouw te kiezen.”

“Wij hebben in Nederland het ideaal van meritocratie, we denken dat de beste wel komt bovendrijven. Maar zo werkt het niet”, beaamde ook Simone Buitendijk, vice-rector magnificus van de Universiteit Leiden.

De documentaire snijdt veel reeds bekende onderwerpen aan: er gaat vrouwelijk talent verloren, willen de vrouwen wel genoeg, het verandert vanzelf, et cetera. Een hoogleraar die in de documentaire zegt dat benoemingen in zijn commissies nooit via het old boys netwerk worden geregeld, kan op hoongelach van de zaal rekenen.

Opvallend detail: de jonge vrouwelijke wetenschappers die in de documentaire aan het woord komen, voelen weinig voor quota. Alsof je dan serieus wordt genomen, klinkt het. Els Goulmy begrijpt dat wel: “Jonge wetenschappers zijn optimistisch, zij zijn de beren op de weg nog niet tegengekomen.”

Maar ook tijdens de borrel klinkt de twijfel door: men zou het aandeel vrouwelijke hoogleraren liever op een andere manier vergroten dan door de invoering van quota. Het woord target ligt minder gevoelig dan quotum.

VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda is geen voorstander van quota, maar vindt wel dat dat er nu echt wat moet gebeuren: “Het selectieproces moet anders, de doelstellingen strenger en vrouwen moeten zichzelf zichtbaarder maken”, zegt hij na afloop. “De film was op dat punt een gemiste kans. De discussie hebben we nu wel gevoerd. We moeten de stilzwijgende lamlendigheid doorbreken en over tot actie.”

De UU greept Internationale Vrouwendag donderdag aan om in het Academiegebouwen drie schilderijen van vooraanstaande vrouwelijke wetenschappers toe te voegen aan de portretten in de Senaatszaal, red.

Advertentie