Minder top-down, meer gezamenlijke verantwoordelijkheid

Veel werkdruk komt voort uit beperkende regelgeving, hoort rector Bert van der Zwaan regelmatig. Het mag wel wat minder top-down, vindt hij. Toch kan je als medewerker nu al meer dan menigeen denkt.

In deze laatste maanden van het kalenderjaar staat mijn agenda vol met afspraken die van doen hebben met de planning van onderwijs en onderzoek voor volgend jaar, overleg met de faculteiten over hun bestuursagenda, gesprekken met de overheid en binnen de VSNU, de vereniging van Nederlandse universiteiten. Ook internationaal is de herfst een drukke periode, met veel afspraken in buitenland in het kader van bijvoorbeeld LERU, de vereniging van Europese topuniversiteiten. Ik reis dan vaak op één dag op en neer om alles passend te maken. Zo’n overvolle agenda geeft meestal weinig ruimte voor reflectie. Toch had ik afgelopen week ook twee bijeenkomsten waarbij reflectie juist het uitgangspunt was en waarin een werkelijk diepgaand gesprek mogelijk was. Leuk dus!

De eerste was een ontbijtsessie met een tiental recent benoemde hoogleraren, over leidinggeven aan een groep en over hun rol als academisch leider binnen hun departement en binnen de faculteit. De tweede bijeenkomst was een ontmoeting met onlangs benoemde hoofden van departementen en decanen. Beide bijeenkomsten vond ik heel inspirerend, omdat het debat uiteindelijk ging over de vraag hoe we de universiteit beter en mooier kunnen maken, en vooral hoe we iedereen kansen kunnen bieden om zich daarin te ontplooien.

In beide bijeenkomsten kwam werkdruk aan de orde, en werd gezucht over de voortdurende en beperkende regelgeving. Dat klinkt mij soms als wat verwend in de oren, vooral omdat ik net weer uitgebreid hierover gesproken heb met mensen in Engeland en de VS. Daar wordt werkdruk heel anders beleefd, en worden de schouders opgehaald over de Nederlandse klachten.

Maar wat mij in deze gesprekken vooral verbaasde, is hoe de eigen mogelijkheden om iets te doen aan regelgeving worden onderschat! En tegelijk met de onderschatting van de eigen rol, is het een overschatting van de rol van het college of van de decaan. Er wordt heel snel gezegd dat regelgeving beperkend is, maar pas na aandringen gekeken naar praktische en creatieve oplossingen die leiders op dat niveau zelf kunnen inzetten. Overigens vind ik tegelijkertijd dat een beetje minder top-down regelgeving absoluut geen kwaad kan!

Deze week werd bekend dat we de prestatieafspraken met glans hebben gehaald. In het gemopper is iedereen vergeten dat we door onze ambitieuze inzet heel veel geld extra hebben gekregen: zo’n 20 miljoen euro. Door ieders inzet zijn in Utrecht prachtige dingen bereikt, zo oordeelde de nationale review commissie.

Moeten we daarom zo doorgaan? Nee. Ik denk dat de organisatie rijp is voor andere manieren van besturen. Niet vooral top-down zoals bij de prestatieafspraken, maar meer gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen, vanuit ieders eigen rol. Zoals we dat doen in het kader van het nieuwe strategisch plan, waarbij de plannen vanuit de faculteiten leidend zijn voor het jaarlijkse plan van het CvB.

Zo’n gedeelde verantwoordelijkheid lijkt makkelijk, maar ik denk dat dit nog flinke uitdagingen met zich mee brengt. Minder regelgeving en meer vrijheid, betekent ook nog meer dan voorheen het vinden van creatieve oplossingen voor eigen problemen die er altijd zullen zijn.

En om ondanks de werkdruk en het gebrek aan middelen, grote stappen te blijven maken. Nu komt het aan op het nemen van verantwoordelijkheid op alle niveaus: dat van het college, van decanen, hoogleraren, medewerkers en studenten. Er is meer vrijheid, maar de kunst is die goed te gebruiken.

Advertentie