Politieke diversiteit aan onze universiteit

VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg diende onlangs een motie in (gesteund door PVV, CDA, SGP), waarin hij de regering instrueerde de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te vragen om een nadere beschouwing van “homogeniteit, zelfcensuur en het gebrek aan diversiteit in de wetenschap”. Hij wil dat het vrije woord te allen tijde de ruimte moet krijgen ‘binnen de wetenschappelijke waarheidsvinding’.

Ondanks de schijn van redelijkheid is het duidelijk wat zijn intentie is: het discours van de onpartijdige wetenschap partijdig maken.

Een aantal studenten van de Universiteit Utrecht is het met hem eens. Zij ervaren de universiteit als “een broedplaats voor links kuddegedrag”. Hier zit een kern van waarheid in. UU-studenten stemden bij de verkiezingen laatst overwegend progressief. Blijkbaar zijn rechtse opvattingen ondervertegenwoordigd in academia; VVD-leden en studenten zien dit als een probleem. Hun antwoord is hier verandering in brengen.

Maar zodra dat ten koste gaat van de onafhankelijke waarheidsvinding en we deze politiseren, zijn we verloren. De universiteit is dan slechts een propagandamachine voor partijideologie.

Bovendien zien ze een gebrek aan diversiteit op de verkeerde manier. Het is inderdaad waar dat er een gebrek is aan rechtse opvattingen in de wetenschap, maar om dezelfde reden dat er een gebrek is aan intelligent design in lessen biologie, gebrek aan magie in lessen natuurkunde, gebrek aan astrologie in de astronomie en gebrek aan alchemie in de lessen scheikunde. Sprookjes horen niet thuis in de wetenschap. En wie de klimaatverandering ontkent of beweert dat de vrije markt perfect werkt, gaat voorbij aan de feiten.

Er is nog een andere reden.

Uit jarenlang onderzoek op het gebied van persoonlijkheidspsychologie is gebleken dat verschillen in persoonlijkheid kunnen worden verklaard door variatie in vijf dimensies: extraversie, meegaandheid, zorgvuldigheid, neuroticisme en openheid. Een eigenschap die cruciaal is voor het uitoefenen van het beroep van wetenschapper - het bijschaven van oude opvattingen en het openstaan voor nieuwe inzichten – is openheid. Wetenschappers scoren inderdaad hoger op deze dimensie. Nu blijkt het dat progressieve mensen in het algemeen ook hoger scoren op openheid. Dezelfde eigenschap die het waarschijnlijker maakt dat iemand wetenschapper is, maakt het ook waarschijnlijker dat iemand progressief is. De universiteit is dus niet zozeer een broedplaats voor ‘links kuddegedrag’; het trekt gemiddeld gewoon progressievere mensen aan.

Maar in plaats van dit in te zien, laten dezelfde rechtse Utrechtse studenten het klinken alsof er een heksenjacht gaande is en ze monddood worden gemaakt vanwege hun opvattingen. Betekenisloze buzzwords als ‘gevestigde linkse orde’, ‘kuddegedrag’ en ‘politieke correctheid’ worden in het rond gesmeten, zonder ook maar enige relevantie. Duidelijk dat ze alleen interesse hebben in stereotypen. De ‘linkse kerk’ wordt er zelfs bijgehaald. Nog nooit van gehoord.

Maar zolang iedereen zijn mening kan verkondigen, is er geen probleem. En ze geven toe dat dat het geval is. “Mijn medestudenten vonden juist dat mijn standpunten de discussie meerwaarde gaven.”

Waar doen ze dan moeilijk over? Het feit dat er andere meningen bestaan?

Ik dacht dat de ‘liberalen’ vrijheid van meningsuiting juist hoog in het vaandel hadden staan.

Advertentie