Terwijl ze wegliep, vroeg ze of ik op haar ging stemmen

Het lukte campuscolumnist Niels Peuchen niet om de fanatiek flyerende medezeggenschappers te ontwijken. “Heb je al gestemd?”, vroeg een studente.

Iedereen wimpelt op zijn eigen manier straatverkopers en ledenwervers af. Sommige mensen kijken de verkoper in kwestie intimiderend aan, andere zetten een stoïcijnse blik op en lopen stevig door. Weer andere roepen gewoon "Nee!" zodra de verkoper zijn mond opentrekt. Omdat ik nooit kan kiezen, ga ik meestal voor een combinatie hiervan, wat vaak uitmondt in een ongemakkelijke net-nietsituatie.

Twee weken geleden betrapte ik mezelf erop dat ik deze tactieken ook toepaste bij de toekomstige medezeggenschappers. Terwijl ze fanatiek flyerden voor een plek in de U-raad of een van de faculteitsraden, probeerde ik hen te omzeilen. Daar schaamde ik me eigenlijk voor. Als voormalig medezeggenschapslid weet ik immers hoe belangrijk deze studenten zijn.

Ik wist dat het een kwestie van tijd was voordat ik zou worden aangeklampt. De verkiesbare studenten vulden immers in groten getale de hal van de binnenstad-UB. Net toen ik overwoog of een biefstuk van café Lodewijk mijn geld waard was, gebeurde het.

"Heb je al gestemd?", vroeg een studente vol inspraakambities me. Ik hoorde mezelf met overslaande stem "Nee!" roepen. Eigenlijk om haar af te wimpelen, maar zonder door te hebben dat ik daarmee antwoord gaf op haar vraag.

De studente maakte er meteen gebruik van. Ze vond dat ik op haar moest stemmen, uiteraard, want haar partij deed veel nuttige dingen. Het ging over de UB en over digitalisering en over de biefstuk waarnaar ik ondertussen hunkerde en over allemaal onderwerpen die me ontzettend belangrijk leken. Er sprak kennis van zaken uit. Ondertussen zag ik in mijn ooghoek andere voorbijgangers wel succesvol de flyerende studenten negeren.

Ik deelde met haar mijn bezwaar: dat ik nauwelijks verschil zag tussen de twee verkiesbare partijen. Ik vond dat ik dat best kon zeggen, want een paar weken eerder had ik een U-raadsvergadering bijgewoond. De gehele studentengeleding in die raad sprak met één stem. Dat rijmde niet met de verkiezingen en de strijd die ik nu zag. Daarom vroeg ik aan haar wat mijn stem uitmaakte.

Tot een bevredigend antwoord kwam het niet. Een van haar collega’s sprak haar aan, om te gaan eten. Terwijl de studente wegliep, vroeg ze aan me of ik op haar ging stemmen.

Later die avond, na een verbazingwekkend goede biefstuk, hakte ik de knoop door. Ik bewonderde haar ambitie.

Advertentie