‘Studenten zijn niet zulke wereldburgers als ze zelf denken’

Anne Keizer

Keizer promoveerde deze maand aan de Utrechtse Universiteit voor Humanistiek en deed onderzoek bij Stenden Hogeschool in Friesland, waar ze werkt als docent aan de hotelschool. Met studenten uit meer dan honderd verschillende landen en meerdere campussen in het buitenland is Stenden behoorlijk internationaal georiënteerd. Maar betekent dat ook dat studenten er wereldburgers worden?    

Waarom wilde u kosmopolitisme onder studenten onderzoeken?

“Omdat we bij Hogeschool Stenden beogen kosmopolitische studenten op te leiden. Maar de meeste studenten denken aan een cocktail of aan het glossymagazine Cosmopolitan als je ze vraagt wat dat woord betekent. Dat vind ik zorgwekkend.

Als je studenten dan uitlegt dat het ‘wereldburgerschap’ betekent, zeggen ze allemaal volmondig dat ze kosmopoliet zijn. ‘Ik ga vaak naar het buitenland en kan goed met buitenlanders overweg’, hoor je dan. Alleen het woord betekent nog zoveel meer.”

Wat houdt het dan nog meer in?

“Het is een erg breed begrip, maar ik zie kosmopolitisme vooral als een bepaald moreel besef. We zijn allemaal lid van dezelfde mensheid, dat houdt ook een bepaalde verantwoordelijkheid in: dat we respect hebben voor elkaars cultuur en daar nieuwsgierig naar zijn. Ook empathie en gelijkwaardigheid, het idee dat je niet beter bent dan anderen omdat zij ‘minder ver’ zouden zijn, zijn daarin belangrijk.”

Delen studenten die visie ook?

“Dat valt nog te bezien. Er is een verschil tussen bewuste uitspraken en onbewuste emoties en gedachten. Er bestaan nog veel stereotypen onder studenten: Duitsers plannen alles en willen opdrachten al heel vroeg afhebben; Nederlanders nemen genoegen met een voldoende en beginnen vaak veel te laat; Chinezen begrijpen niet alles maar zeggen wel ja.

Daarom heb ik voor mijn onderzoek de zogeheten Social photo matrix-methode gebruikt. Ik heb studenten van allerlei achtergronden op pad gestuurd om op de campus intuïtief foto’s te maken van kosmopolitisme. Vervolgens moesten ze bij die foto’s woorden en zinnen associëren. Studenten kwamen vooral terug met beelden van dingen en van lege ruimtes, en veel minder met foto’s van diverse groepen mensen die met elkaar verbonden zijn en die zich in elkaar verdiepen. Termen als eenzaamheid, leegte, afstand, verschil en onzekerheid voerden de boventoon.”

Hoe komt dat?

“Ik denk dat het komt doordat we – zeker in het onderwijs – heel erg denken in termen van productie. In onze consumptiemaatschappij ligt de nadruk vooral op prestaties en resultaten, en zulke economische principes liggen tegenwoordig ook ten grondslag aan hoger onderwijs. Dat komt echt begrip voor andere culturen niet ten goede. Consumentisme is ik-gericht en kosmopolitisme staat daar haaks op.”

Onderwijsinstellingen gaan vaak prat op hun internationale karakter. Is dat wel terecht?

“Voor mij zijn internationalisering en kosmopolitisme twee heel verschillende dingen. Internationalisering richt zich op een internationale markt, een wereld die door globalisering steeds kleiner wordt en waarbij je dus ook steeds meer in buitenlandse vijvers vist. Dat is niet slecht, maar kosmopolitisme gaat een stap verder omdat het een waardenstelsel is, een houding ten opzichte van de wereld.

Daarom heb ik me bijvoorbeeld ingezet voor gebedsruimtes, niet alleen voor moslims maar ook voor boeddhisten, hindoes en christenen. We hebben ook een speciaal huis ingericht, een home away from home, voor internationale studenten waar ze bijvoorbeeld hun eigen feestdagen kunnen vieren. Zeker als ze uit het buitenland komen hebben ze daar vaak behoefte aan. Stenden is al heel ver in zulke dingen.

Maar je moet studenten helpen bij het kosmopoliet worden door in het onderwijs ruimte te bieden voor reflectie en begeleiding bij de spanningen en angsten die erbij horen als je anderen leert kennen. Dat proces is belangrijker dan het leerdoel op de korte termijn. Daar is Stenden zich ook van bewust. Een echte wereldburger word je niet door alleen Engels te spreken.”

Advertentie