Vastgoedbeheer universiteiten “kan beter”

De Rekenkamer keek in Utrecht naar de plannen voor vervanging van het Androclusgebouw van Diergeneeskunde

Met enige opluchting zullen de universiteiten deze conclusie van de Rekenkamer hebben gelezen. Zes waren er onder de loep gelegd: de universiteiten van Utrecht, Wageningen, Twente, Maastricht, Leiden en Tilburg. Bij de UU werd in een casestudie voornamelijk gekeken naar de plannen bij Diergeneeskunde, waar het Androclusgebouw en Nieuw Gildestein aan vervanging of vernieuwing toe zijn. 

In het recente verleden ontstonden er flinke problemen met duur vastgoed in het onderwijs, bijvoorbeeld bij het ROC Leiden. Dat wekte woede in de politiek en versterkte het stereotype van onderwijsbestuurders als wereldvreemde lieden die met geld smijten om mooie, grote panden te kunnen bouwen.

Drie miljard
Drie miljard euro gaan de universiteiten de komende tijd uitgeven aan hun vastgoedplannen. Dat is veel geld en dus kijkt de politiek – en de Rekenkamer – over hun schouders mee: het zal toch niet opnieuw misgaan?

Vooral de twee Amsterdamse universiteiten tasten diep in de buidel. De Onderwijsinspectie stelde vorig jaar dat het daar goed gaat, maar houdt wel een oogje in het zeil.

De Rekenkamer staat wat verder van het onderwijs af en kan hard uithalen. Het zojuist gepresenteerde milde onderzoekoordeel was niet vanzelfsprekend. Drie van de zes universiteiten bleken bijvoorbeeld geen “actuele vastgoedstrategie” te hebben. Dat waren Leiden, Wageningen en Maastricht. Zo’n strategie bevat analyses van de behoefte aan huisvesting in de komende jaren, plus de financiële gevolgen van investeringen.

De UU stelde halverwege vorig jaar in samenspraak met de U-raad een nieuw plan op. Een belangrijk element daarin is dat de gemiddelde kosten van huisvesting jaarlijks niet meer dan 15 procent mogen bedragen van de totale baten.

Maar de rekenmeesters vonden het ontbreken van die plannen bij meerdere universiteiten niet onoverkomelijk, want de instellingen waren er wel mee bezig. Al met al hebben ze hun vastgoedbeleid onder controle.

En dat is de conclusie die politiek gezien het meest relevant is. De minister reageert opgetogen. Ze vindt wel dat alle universiteiten horen te beschikken over “een up-to-date vastgoedstrategie” en gaat daarover met hen in gesprek. Maar dat is business as usual.

Toezicht
De overige aanbevelingen zijn voor de fijnproevers. Zo zouden de raden van toezicht meer bij het vastgoedbeleid betrokken moeten worden, ook bij kleine maar risicovolle investeringen.

De UU wordt aangesproken op de hoogte van het minimumbedrag dat bij investeringen aan de RvT moet worden voorgelegd, in Utrecht is dat 20 miljoen. Volgens de Rekenkamer kan dat ertoe leiden dat de totale investeringen hoog kunnen oplopen zonder dat daar voldoende toezicht op is.

Verder meent de Rekenkamer dat universiteiten eenduidiger verslag zouden moeten doen van hun vastgoedinvesteringen, zodat ze makkelijker te vergelijken zijn.

De universiteiten vinden die aanbevelingen prima, zolang ze maar niet allemaal door dezelfde hoepel hoeven te springen – elke universiteit heeft immers haar eigen behoeften – en zolang de administratieve lasten maar niet stijgen.

De ene universiteit investeert veel meer in vastgoed dan de andere. Het gaat volgens de Rekenkamer om 81 miljoen bij de Universiteit Twente voor de komende vijf jaar tot ongeveer 720 miljoen voor de komende tien jaar bij de Universiteit Utrecht.

Twintig jaar geleden kregen de universiteiten hun vastgoed in eigen beheer. Voor die tijd waren hun gebouwen eigendom van de rijksoverheid.

 

Advertentie