Zijlstra: prestatieafspraken schenden Grondwet niet

De prestatieafspraken met hogescholen en universiteiten druisen niet tegen de Grondwet in, stelt staatssecretaris Zijlstra in een brief aan de Tweede Kamer.
 
De overheid gaat hogeronderwijsinstellingen afrekenen op hun toekomstplannen en prestaties. Zeven procent van hun bekostiging wordt ervan afhankelijk. Maar de Tweede Kamer heeft nog wat bedenkingen.
 
Wil de overheid soms bepalen hoe het onderwijs eruit moet zien? Is dat niet in strijd met de vrijheid van ‘richting’, die in het befaamde artikel 23 van de Grondwet staat? 'Nee', schrijft Zijlstra.
 
De onderwijsinstellingen mogen nog altijd zelf bepalen hoe ze onderwijs geven en waar de lessen over gaan. Ze behouden hun vrijheid. Maar ze krijgen overheidsgeld en daarom moeten zij aan ‘deugdelijkheidseisen’ voldoen. Ook dat staat in de Grondwet.
 
Het ministerie schrijft de instellingen niets voor, maar wil weten hoe ze hun kwaliteit gaan verbeteren. De instellingen mogen daar zelf plannen voor bedenken. Het enige wat de regering doet, stelt Zijlstra, is die plannen beoordelen op ambitie en realiteitszin.
 
Als de plannen niet goed genoeg zijn, vindt Zijlstra het 'onverantwoord en niet fair ten opzichte van instellingen die wel ambitieuze en realistische plannen hebben' om er geld aan uit te geven. De nieuwe regels gelden bovendien voor alle onderwijsinstellingen, zodat de overheid geen verboden onderscheid maakt.
 
Bovendien staat in de Grondwet dat het onderwijs 'voorwerp van de aanhoudende zorg der regering' moet zijn. De overheid moet zorgen dat er goed onderwijs wordt gegeven en mag dus eisen stellen. De Onderwijsinspectie en accreditatieorganisatie NVAO zijn er niet voor niets. Daar passen ook prestatieafspraken bij.
 
De Raad van State moet zich nog over de voorstellen buigen. Mocht die er anders over denken, dan zal Zijlstra daaruit zijn consequenties trekken. Welke dat zijn, wil hij nog niet zeggen: dat hangt immers af van de eventuele kritiek die de Raad van State heeft.

Advertentie