Kom met fatsoenlijke regeling voor zwangere onderzoekers

Er moet een fatsoenlijke regeling komen voor tijdelijke contracten en zwangerschapsverlof voor jonge onderzoekers. Anders hebben vrouwen minder kans op een wetenschappelijke carrière, vinden de postdoctorale onderzoekers Sanne Nauts en Jelle Sierksma.

Er is een enorme aanwas aan vrouwelijk talent in de wetenschap (43,5 procent van de promovendi) en toch is maar 17,1 procent van de hoogleraren vrouw. Minister Bussemaker riep onlangs op iets te doen aan 'deze sterk lekkende pijplijn' en universiteiten zetten hun beste beentje voor: Er zijn speciale netwerkdagen, beurzen, quota, en bewustwordingsprogramma's. Stuk voor stuk fantastische initiatieven. Toch blijft die pijplijn zo lek als een mandje.

Winnares van de Simon Stevin-prijs, hoogleraar Suzanne Hulscher, oppert in de Volkskrant deze zomer dat het wellicht aan vrouwen zelf ligt, omdat ze te bescheiden zijn. Maar zolang er geen fatsoenlijke regeling voor tijdelijke contracten en zwangerschapsverlof is, blijven vrouwen uitvallen omdat ze te weinig onderzoekstijd hebben en daar kan geen assertiviteitstraining tegenop.

Momenteel is de situatie als volgt: na het afronden van je proefschrift ga je als kersverse doctor de arbeidsmarkt op en daar krijg je over het algemeen een tijdelijk contract als postdoc of universitair docent. Dan heb je 1 tot 4 jaar de tijd om jezelf te bewijzen voordat je een volgend contract moet bevechten. De concurrentie is moordend: voor onderzoeksbeurzen wordt meer dan 90 procent van de kandidaten afgewezen en het is niet ongebruikelijk dat er 75 gepromoveerde kandidaten solliciteren op een tijdelijke onderzoekspositie.

Onderzoekstijd is dus een zeer schaars goed. Helaas is onderzoekstijd voor vrouwen momenteel nog schaarser dan voor mannen. Contracten worden namelijk lang niet altijd verlengd met de duur van het genoten zwangerschapsverlof. Incidentele verlengingen komen voor, bij de gratie van een coulante onderzoeksdirecteur. Maar vaak wordt er niet verlengd en verliezen vrouwen vier maanden onderzoekstijd voor ieder kind dat ze krijgen (bij een kortdurend contract kan dit oplopen tot eenderde van de totale contractduur). Uit de wandelgangen weten we dat onderzoekers aan universiteiten door heel Nederland een interne strijd voeren om hun tijdelijke contract verlengd te krijgen met het genoten zwangerschapsverlof (of zwangerschapsverloven!). Dit terwijl universiteiten het dagloon van de zwangere gewoon vergoed krijgen vanuit het UWV.

De consequenties van het ontbreken van beleid met betrekking tot het verlengen van tijdelijke contracten heeft talrijke nadelige gevolgen voor vrouwelijke onderzoekers. Zo verliezen zwangere wetenschappers onderzoekstijd en dat betekent een achterstand op een extreem competitieve arbeidsmarkt. Daarnaast zetten vrouwen de verhouding met hun leidinggevende op scherp door zwanger te worden; die leidinggevende heeft met veel moeite financiering binnengehaald en verliest vervolgens vier of acht maanden kostbare projecttijd. Een leidinggevende die op deze manier projecttijd verliest denkt bij het aannemen van een volgende postdoc wellicht twee keer na voordat hij/zij weer een vrouw aanneemt. Hierdoor worden vrouwelijke sollicitanten benadeeld, ongeacht kinderwens.

De weerstand die het oplossen van dit probleem intern oproept, is niet moeilijk te duiden: het kost geld. Hoewel het UWV een groot deel van de kosten vergoedt, moeten universiteiten een klein beetje geld bijleggen voor een verlenging. Echter, momenteel ziet zwanger personeel vaak niets terug van de vergoeding: de zwangere en haar leidinggevende zijn projecttijd kwijt en het geld van het UWV 'verdwijnt' in de zakken van de universiteit. Daar ligt dus een taak voor universiteiten: het geld dat ze van het UWV krijgen voor verlenging of vervanging van zwanger wetenschappelijk personeel moet ook daadwerkelijk voor dit doel worden ingezet. Maar we denken ook dat er een taak ligt voor minister Bussemaker en minister Asscher. Door de invoering van de flexwet kunnen universiteiten tijdelijk contracten namelijk vaak niet verlengen, omdat deze na vier jaar niet meer verlengd mogen worden.

Dus hoewel politiek en universiteiten zich bereidwillig tonen om de 'lekkende pijplijn' te dichten, wordt een gigantisch lek overgeslagen. Dat lek treft vrouwelijke wetenschappers tijdens een kritische periode in hun carrière. Wij zijn ervan overtuigd dat zelfs de ogenschijnlijk bescheiden doelstellingen van universiteiten om meer vrouwen in de wetenschap te houden onhaalbaar zullen zijn zolang dit lek blijft bestaan. Want geen netwerkdag of trainingsprogramma weegt op tegen het verlies van zoveel kostbare onderzoekstijd.

Deze opinie verscheen eerder in de Volkskrant en is geschreven door Sanne Nauts, postdoctoraal onderzoeker Universiteit Utrecht (moeder van 2 zoons van respectievelijk 2 jaar en 8 maanden) en Jellie Sierksma, postdoctoraal onderzoeker Radboud Universiteit (moeder van een zoon van 8 maanden) 

Advertentie