Vroeger woonde ik op de uithof en fietste vandaar regelmatig naar de stad. De meesten reizen naar de uithof om te studeren. En wie naar de uithof gaat, fietst vrijwel altijd over een langgerekte weg. De weg tot de wetenschap. Ik vond het altijd een mooie metafoor. Een duidelijke lange weg die eindigt bij het wetenschappelijke centrum van onze stad. Je kan de weg op gaan en zo hard mogelijk over fietsen. Zo snel mogelijk naar je einddoel. Er schijnen studenten te zijn die het doen. Die racen in één teug de volledige vier jaar van hun studie door zonder een enkel ects-puntje te missen. Geen tijd te verliezen! Hoe doen ze dat? Die nemen de 12, want veel harder kan je de weg tot de wetenschap niet over knallen. Maar de rechtlijnigheid van de studie was me niet genoeg. Er is meer te beleven langs de weg tot de wetenschap en dat ontdek je niet als je opeen gepropt in de bus met de grote meute overal voorbij sjeest. Alle aspecten van je studentenleven moet je meepakken, te beginnen op die fiets. Hoe de heenweg naar de stad me meestal 10 minuten kostte, was de terugweg meestal dubbel zo lang. Goudgele vrienden hadden mij geholpen daarmee. De afleiding om je heen kan helpen. Een kanoverhuur om het water op te zoeken (gedaan), het zwembad bezoeken (gedaan), aan de kromme rijn zitten (gedaan), voetballen op het veldje aan het begin van de weg tot de wetenschap (gedaan), een van de talloze bomen gebruikt om de blaas tegen te legen (gedaan). Ik kon de weg op een gegeven moment wel uitkotsen, zo vaak heb ik er overheen gereden. Uit pure verveling ga je maar slalommen om de strepen van het fietspad. Soms begrijp je wel dat die studenten in de bus er zo snel mogelijk overheen razen. Maar ja, in de zomer zie je dan toch weer de blaadjes aan de bomen en krijgt de weg toch iets meer leven. En er zijn zoveel mensen die er langer over doen. Het gaat niet alleen maar om je bestemming, maar ook om je reis er naartoe. Het gaat allemaal veranderen. Ik fietste vorige week in een mooie voorjaarszon naar de Uithof. De franje die de rechtlijnige weg tot de wetenschap versierde is helemaal weg. Geen kale boomtak die een schaduw werpt op mijn hoofd. Geen grassprietje meer wat staat langs het fietspad. Alle bomen zijn gerooid en de weg tot de wetenschap heeft er nog nooit zo saai uit gezien. “Het wordt beter”, horen we. Jaja. Het is ontzettend onaantrekkelijk om lang te blijven hangen of treuzelen. Zo snel mogelijk over die weg. Het kan niet toevalliger zijn, ook de echte wetenschappelijke weg die we moeten afleggen is een stuk minder aantrekkelijk geworden. Iedereen zo snel mogelijk er vanaf, raast erover heen. Er waait een nieuwe gure wind en er is geen boom meer die hem kan tegen houden. De gure wind van langstudeerboetes. Iedereen wilt opeens nominaal in de lijn 12 op tijd aankomen bij het college. Je zou bijna geloven in de tram.