‘Geef elke student verplicht filosofievakken met morele vorming’

Eredoctor Michael Sandel geeft colleges waarin morele en ethische dilemma's centraal staan.

Willem Otterspeer schreef het prikkelende pamflet Weg met de wetenschap.  De universiteit is volgens hem in de eerste plaats een algemeen-vormende opleiding. In zijn recensie verzet de Utrechtse filosoof Floris van den Berg zich tegen zijn afkeer van de bèta’s en pleit voor meer morele reflectie in alle academische opleidingen.

Een bachelor-opleiding dient breed en algemeen vormend te zijn met nadruk op de humaniora. Dat stelt de Leidse historicus Willem Otterspeer in het pamflet Weg met de wetenschap. Pleidooi voor de universiteit (2015). Na een brede algemeen vormende bachelor kunnen de studenten ofwel de maatschappij in, waar ze dan nog praktijkkennis kunnen en moeten opdoen, of ze kunnen doorstromen naar een specialiserende master-opleiding en eventueel nog een promotietraject. Voorts meent Otterspeer de hegemonie van de natuurwetenschappen in academie doorbroken moet worden. Otterspeer stimuleert met dit geschrift tot nadenken over het doel van de universiteit, maar hij onderschat het belang van de natuurwetenschappen, ook voor niet bèta-studenten.

Opleiding voor een zo breed mogelijke elite
Weg met de wetenschap is een prikkelende titel, maar slaat het ook ergens op? De auteur blijkt namelijk wetenschap helemaal niet te willen afschaffen. Misschien dat een kenmerk van een pamflet ongenuanceerdheid is met het oogmerk een polemiek te entameren. In dat geval is Otterspeer in zijn opzet geslaagd. Wat Otterspeer bedoelt, is dat hij zich verzet tegen de hegemonie van de natuurwetenschappen over de humaniora.

Otterspeer ziet de universiteit primair als een onderwijsinstelling. Dat is tegen de stroom in, want de vigerende opvatting is dat universiteiten primair onderzoekscentra zijn, die zelf geld moeten zien te acquireren. “Volgens mij is de universiteit bedoeld als opleiding van een zo groot en breed mogelijke elite, die in staat is de wereld te begrijpen en overzichtelijk te maken.”

Voor mij echter is de wereld grotendeels onbegrijpelijk en totaal onoverzichtelijk. Mijn academische studies hebben mijn onwetendheid alleen maar vergroot: er is nu veel meer dat ik weet dat ik niet weet dan toen ik niet wist wat ik nu weet. Ik heb zelf, in de pre BaMa tijd, een brede academische opleiding genoten (in Leiden en Utrecht) waar ik Japanologie, filosofie, kunstgeschiedenis en geschiedenis aanvulde met vakken als literatuurwetenschap, sterrenkunde en Chinese literatuurgeschiedenis. Ik heb genoten van mijn studententijd.

Het natuurwetenschappelijk model is de norm geworden
Over die brede vorming op de universiteit merkt Otterspeer op: “Dit wil zeggen dat ze in de eerste plaats  een algemeen-vormende instelling is, eentje die wel duidelijk maakt wat wetenschap is maar die niet beoefent.” Filosofie, met name wetenschapsfilosofie, en wetenschapsgeschiedenis gaan over wat wetenschap is, zonder dat er zelf wetenschap beoefend wordt. Ik ben van mening dat (wetenschaps)filosofie aanvullend is en dat studenten wel degelijk in staat moeten zijn om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek uit te kunnen voeren.

Volgens Otterspeer is de universitaire wereld de afgelopen decennia ingrijpend, en ten nadele, veranderd van onderwijs naar onderzoek, van generalisme naar specialisme. Het managers-syndroom en de kwantificering zijn de universiteiten binnengerukt. Het natuurwetenschappelijke model van het publiceren van Engelstalige papers in peer reviewed journals is de norm geworden voor alle wetenschapsbeoefening, inclusief de humaniora.

Pleidooi voor academische canon
Otterspeer pleit niet alleen voor een algemeen brede academische vorming in de bachelor waarin de humaniora centraal staan, maar ook voor een academisch canon voor een gemeenschappelijk referentiekader, want dat ontbreekt volgens hem vandaag de dag. “Om met elkaar van gedachten te kunnen wisselen, moet er een zekere overlap zijn. Als die er niet is, praat je volledig langs elkaar heen. Je hebt dan twee monologen in plaats van een dialoog.”

Dit is een stelling die argumenten behoeft gebaseerd op onderzoek. Toen ik een groep van tachtig bachelorstudenten onlangs vroeg of ze De aanslag van Harry Mulisch gelezen hadden stak de meerderheid de hand omhoog. Bij de Max Havelaar van Multatuli daalde het aantal handen, maar niet tot nul. Bij mijn vraag of ze Karl Popper en Peter Singer kenden – twee filosofen die volgens mij in een academisch canon dienen te zijn opgenomen - waren er nul handen, maar dat zal aan het einde van mijn cursus wetenschapsfilosofie en ethiek anders zijn.

Kern is van de universiteit ligt in het onderwijs
Otterspeer is positief over het Amerikaanse universiteitsmodel van de brede colleges waar het core curriculum centraal staat: “Het legt de klemtoon op rationeel denken en helder schrijven en wil inzicht geven in dominante culturele en artistieke, wetenschappelijke en morele problemen.” De afspraken in 1999 in Bologna hebben ervoor gezorgd dat in Europa het Angelsaksische bachelor – master model wordt gekopieerd. De uniformering van het onderwijsstelsel had ten doel de mobiliteit tussen universiteiten te vergroten.

De centrale stelling van Otterspeer is: “De kern van de universiteit ligt niet in de wetenschap maar in het onderwijs, niet in het onderzoek maar in de algemene ontwikkeling, niet in de master- maar in de bachelor-fase.” Na de master-fase is er dan de graduate school voor als geavanceerde onderzoeksopleiding en promotie (PhD.). Het doel van de brede bachelor is ‘de ontwikkeling van (1) een wetenschappelijk wereldbeeld en (2) het bijbrengen van discipline die zorgvuldigheid en inventiviteit, kritiek en zelfkritiek verbindt.’

Het tweede door Otterspeer genoemde doel, namelijk discipline, is zo breed en algemeen dat het niet noodzakelijk aan academisch onderwijs verbonden lijkt, maar ook voor sport of muziek kan gelden. “Wat moet er dan geleerd worden op die universiteit voor een curriculum aan die bachelors in spe?” vraagt Otterspeer zich retorisch af. Hij meent dat het vooral moet gaan om leren kritisch nadenken door met studenten in kleine groepjes onderwerpen te bespreken, een beetje zoals Socrates door de straten van Athene struinde met groepjes studenten om zich heen: “In een klas of een collegekamer moet in de eerste plaats gesproken worden: van mening verschild.”

Het probleemoplossend vermogen moet prioriteit krijgen
De academische vaardigheid waarvan Otterspeer meent dat die moet worden aangeleerd is schrijven. “Ook het schrijven moet, sedert de afschaffing van het ouderwetse schoolopstel, opnieuw aan de universiteit onderwezen worden.” De vraag is: moeten alle academici dat kunnen, ook ingenieurs als computerwetenschappers en wiskundigen? “De universiteit moet in haar onderwijs prioriteit geven aan probleemoplossend vermogen.”  Dat is een goed punt van Otterspeer, maar het is wel iets heel anders dan schrijfvaardigheid. En wat moeten studenten dan leren schrijven: essays of Engelstalig papers?

In het Leids universiteitsblad Mare merkt sterrenkundige Simon Portegies Zwart in een vraaggesprek met Otterspeer op: “Door de natuurwetenschappen kun je een betere fiets bouwen zodat je minder hard hoeft te trappen. Maar de echte vraag luidt: hoe gaan we met elkaar om op deze planeet? Dat wordt beantwoord door de geesteswetenschappen. Dat kunnen jullie veel beter uitbuiten dan nu gebeurt.” Otterspeer antwoordt: ‘Dat neem ik onszelf ook kwalijk.’

Spoor studenten aan tot life long learning
Het is van groot belang om na te denken over academisch onderwijs en de functie van de universiteit. Dat Otterspeer een lans breekt voor de humaniora en het brede Bildungsideaal is nobel. Het een sluit echter het ander niet uit. Iedereen zou een zekere bekendheid moeten hebben met het wetenschappelijke wereldbeeld en de wetenschappelijke methode (wetenschapsfilosofie). Interdisciplinariteit en multidisciplinariteit zouden meer aandacht moeten krijgen.

Het idee van een canon van algemeen gedeelde culturele en maatschappelijke kennis, is een ideaal om te promoten, maar het hoeft dunkt mij niet geformaliseerd te worden. Het lezen van verplichte en aanbevolen literatuur kan worden gestimuleerd in het onderwijs. Een taak van docenten is, dunkt mij, studenten aansporen tot Bildung en life long learning. En de beste methode om dat te doen is door studenten te enthousiasmeren. Ik ben van mening dat een universiteit algemene brede vorming moet faciliteren, zoals door het aanbieden van universiteitsbrede cursussen, zoals een cursus Big History of duurzaamheidsproblematiek.

Universiteit voor betere, duurzame en rechtvaardige wereld
Wat is eigenlijk de rol van een universiteit? Volgens Otterspeer is dat onderwijs. Maar hij reflecteert niet over waar dat onderwijs dan weer toe moet leiden. Ik denk dat een universiteit primair als taak heeft om door middel van het streven naar kennis van de wereld en de rest van hun universum, naar een betere wereld, dat wil zeggen een wereld met minder leed en meer geluk. De mensheid zit middenin een ecologische crisis waarbij de leefbaarheid van de planeet op het spel staat. Het is van het grootste belang dat universiteiten zich toeleggen op het oplossen van dit probleem.

Ik denk dat de universiteit zich op drie gebieden moet inzetten voor een betere, duurzamer en rechtvaardiger wereld, namelijk 1) in het onderwijs (zoals kennis over mensenrechten, eerlijke handel, dierethiek en duurzaamheid), 2) onderzoek. Geen onderzoek dat deel uitmaakt van het probleem, dus bijvoorbeeld naar schaliegas, maar wel onderzoek dat zoekt naar oplossingen, zoals permacultuur, en 3) de universiteit als instituut dient een voorbeeld- en voortrekkersrol in de samenleving te zijn op het gebied van ethiek en duurzaamheid. Als de universiteit er niet in slaagt om als kennisinstituut zelf niet duurzaam te zijn, waarom zou de samenleving als geheel daar dan wel in slagen?

Morele vorming en morele reflectie dienen, volgens mij, een wezenlijk onderdeel van academische vorming te zijn. Filosofie en met name ethiek zijn daarom van fundamenteel belang. In tegenstelling tot Otterspeer die pleit voor een algemene brede vorming in de humaniora gedurende de bachelorfase, bepleit ik morele vorming door het verplicht stellen van enkele filosofievakken (wetenschapsfilosofie en (toegepaste) ethiek) aan alle studenten. In dit vak kan dan ook aandacht zijn voor de vaardigheid van het schrijven, met name het schrijven van essays voor een breed publiek.

Het rommelige en warrige pamflet van Otterspeer zet in ieder geval aan tot reflectie en zelfreflectie over academisch onderwijs en de aard van de universiteit. En er is noodzaak tot zelfreflectie en herijking van de ‘mission statement’ (en in ieder geval van het concretiseren daarvan) van de universitaire wereld.  

Floris van den Berg werkt op de Universiteit Utrecht en doceert zowel aan bachelor, master, graduate en honours studenten. Onlangs publiceerde hij ‘Beter weten. Filosofie van het ecohumanisme’.

Willem Otterspeer, Weg met de wetenschap, Horzels-reeks, De Bezige Bij, Amsterdam, 2015, 62 pagina’s. 9,95 euro.

Advertentie