‘Meer overdrijving in de wetenschap door publicatiedruk’

Wetenschappers doen vaker boude claims dan vroeger. Dat leidt geregeld tot overdreven berichtgeving in de media. Screenshot: CNN, 2012.

Om carrière te maken in de wetenschap zijn wetenschappers het belang van hun eigen onderzoek steeds verder gaan overdrijven, stelt psychiater Christiaan Vinkers van het UMC Utrecht.

Robuust. Innovatief. Ongehoord. Revolutionair. Doorbraak. Sla een willekeurig wetenschappelijk tijdschrift open en dit soort superlatieven vliegen om je oren. Als argeloze lezer zou je bijna denken dat er om de haverklap Nobelprijs-waardig onderzoek verschijnt.

Drie medici, Christiaan Vinkers en Willem Otte van het UMC Utrecht en Joeri Tijdink van het VU Medisch Centrum, onderwierpen het massale gebruik van positieve woorden onlangs aan een historische analyse. Is dergelijke grootspraak van alle tijden?

Om dat te testen analyseerden de onderzoekers het taalgebruik in titels en abstracts (samenvattingen) van medisch-wetenschappelijke artikelen die tussen 1974 en 2014 in de wetenschappelijke zoekmachine PubMed verschenen. Ze keken hoe vaak positieve woorden als novelinnovative en unprecedented en negatieve woorden als disappointingineffective en unacceptable in de wetenschappelijke literatuur voorkwamen. Hun onderzoek werd in december in het British Medical Journal gepubliceerd.

Uit het onderzoek blijkt dat de wetenschappelijke borstklopperij in de laatste veertig jaar spectaculair is toegenomen. En dan ook echt spectaculair, zonder overdrijving. Het aantal positieve woorden nam bijna met een factor 9 toe. Ook het gebruik van negatieve woorden verdubbelde.

Met name woorden als “robuust”, “nieuw”, “innovatief” en “ongehoord” werden de afgelopen decennia steeds vaker gebruikt. En dat is niet omdat dat soort woorden opeens in zwang raakten in de Engelse taal. De onderzoekers keken ter controle naar de frequentie van diezelfde woorden in gewone boeken, maar zagen daarin nauwelijks een toename.

Is het dan zo dat de wetenschap in de laatste veertig jaar gewoonweg veel robuuster en innovatiever is geworden? Hoofdauteur Vinkers lijkt die verklaring onwaarschijnlijk. “De wetenschap is zeker beter geworden, maar dat verklaart maar ten dele de toename in buzzwords. Er speelt iets anders.”

Wat verklaart dan de toename aan positieve woorden?
Vinkers: “Het is de hele cultuur van publiceren in de wetenschap. Om beurzen binnen te slepen moet je publiceren in de beste tijdschriften. En om gepubliceerd te worden moet je met iets vernieuwends komen en duidelijk maken waarom je boodschap vernieuwend is. Veel tijdschriften doen namelijk aan cherrypicking: ze kiezen de meest opvallende dingen uit. Replicatie-onderzoek is veel minder populair.”

Toch zie je dat de hoogst aangeschreven journals iets zuiniger zijn met positieve woorden.
“Klopt. Bij die journals worden positieve woorden wellicht toch iets argwanender bekeken. Het zou kunnen dat editors en reviewers daar kritischer zijn en vaker een artikel afwijzen omdat ze denken: zozo, dat mag wel eens onsje minder.”

Ligt het probleem niet gewoon bij wetenschappers zelf? Zij pimpen hun eigen onderzoek.
“Wij wetenschappers moeten bescheidener zijn in wat de wetenschap kan bieden. Laat zien waar de tekortkomingen en nuances liggen. Maar ik vind niet dat je individuele wetenschappers kwalijk kunt nemen dat ze het spel volgens de regels spelen. Daarom zou ik het woord ‘pimpen’ ook niet gebruiken. Om kans te maken op een mooie publicatie, móét je laten zien waarom jouw onderzoek zo aansprekend is. Daardoor is er een cultuur ontstaan waarin je er - vaak zonder je ervan bewust te zijn - meer positieve woorden gebruikt.”

Hoe moet het anders?
“De publicatiecultuur en het meten van wetenschappelijke kwaliteit moet anders. Als individu kun je niet erg veel, zeker niet als jonge wetenschapper die nog aan het begin van zijn of haar carrière staat. Ervaren wetenschappers zijn voorbeelden die wel wat kunnen doen. Een open discussie binnen de wetenschap maar ook naar de maatschappij toe is van groot belang. Daarom is goed dat het initiatief Science in Transition gestart is om aandacht te vragen voor deze problematiek.”

Jonge psychiater

Christiaan Vinkers (1980) is afgestudeerd in zowel farmacie, rechten als geneeskunde. In 2009 promoveerde hij cum laude op de relatie tussen stress en de lichaamstemperatuurreactie. Sinds maart 2014 werkt hij als psychiater en universitair docent voor het UMC Utrecht.

In november trad hij toe tot de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Vinkers wil graag wetenschappelijke kennis voor een breed publiek ontsluiten en zette daartoe onder meer Dejongepsychiater.nl op. Die site maakt informatie over psychiatrische onderwerpen toegankelijk.
 

Advertentie