‘Moordende competitie jaagt jonge onderzoekers de wetenschap uit’

Scheikundehoogleraar Remco Tuinier wil af van het doorgeschoten aanvragencircus in de wetenschap. Kort voor de zomer riep hij daarom op tot het afschaffen van subsidie-verlener NWO. Wordt er naar hem geluisterd?

In zijn Eindhovense oratie waarschuwde fysisch-chemicus Remco Tuinier afgelopen juni voor de harde en veeleisende strijd om onderzoeksgelden. Wetenschappers stoppen volgens Tuinier, die ook nog bijzonder hoogleraar in Utrecht blijft, te veel tijd in het schrijven van onderzoeksvoorstellen die vaak maar heel weinig kans hebben om gehonoreerd te worden.

Bovendien gaan volgens Tuinier een paar bewezen toppers er steevast met het geld vandoor. Voor echte nieuwsgierigheid of vernieuwend onderzoek lijkt er daarom geen plek meer te zijn. Volgens de hoogleraar bevindt de wetenschap zich in het voorportaal van een “moreel faillissement”.

In de Volkskrant en het tv-programma Nieuwsuur herhaalde Tuinier kort voor de zomer zijn oproep om onderzoeksfinancier NWO af te schaffen. DUB wilde van Tuinier weten of al die aandacht iets heeft opgeleverd.


 Waarom benoemt u dit probleem in uw oratie?
“Ik vond het vooral belangrijk voor jonge onderzoekers. Een wetenschappelijke loopbaan wordt voor hen steeds minder aantrekkelijk. Je moet een fantastisch proefschrift schrijven, daarna een postdoc-plek bemachtigen aan een topuniversiteit in het buitenland en vervolgens een Veni-beurs in de wacht slepen. Zonder dat traject kun je financiering van je onderzoek in de toekomst al bijna vergeten. Even een minder jaar, kan eigenlijk niet. De menselijke maat is weg.”

U bent lang weggeweest uit de Nederlandse wetenschap. Is het dan zo veranderd?
“Ja. In 1999 werkte ik als postdoc in Utrecht. Destijds hadden universiteiten en hoogleraren nog ruimte om eigen onderzoeksideeën uit te werken. Toen ik in 2010 een deeltijdaanstelling in Utrecht kreeg, naast mijn werk voor chemieconcern DSM, merkte ik dat er een enorme verschuiving had plaatsgevonden. Al het onderzoek moest uit competitieve subsidieronden worden gehaald.”

Maar wetenschap is topsport, daar hoort die competitie toch bij?
“Ik ben niet tegen competitie, maar wel tegen een wetenschappelijk systeem waarin ál het geld op basis van competitie verdeeld wordt terwijl de kans op succes heel klein is. De slaagkans bij NWO is effectief vaak maar 5 procent.”

In de Volkskrant zei voorzitter Jos Engelen dat het schrijven van aanvragen nuttig bestede tijd is. Onderzoekers scherpen hun denken daarmee.
“Daar zou hij natuurlijk best eens gelijk in kunnen hebben. De vraag is alleen hoeveel tijd je eraan wilt gaan besteden. De schattingen gaan er nu vanuit dat hoogleraren zo’n 30 procent van hun tijd hiermee kwijt zijn. In Eindhoven hebben we berekend dat de aanvragensystematiek de wetenschap ongeveer 100 miljoen kost. Dan heb je dus al een zesde van het NWO budget verspeeld. Dat kun je beter in onderzoek en onderwijs stoppen.”

U beklaagde zich er ook over dat steeds dezelfde onderzoekers het geld binnenslepen.
“Bij NWO maak je alleen maar kans als je al eerder een succesvolle aanvraag hebt ingediend in het verleden of als je je eigen Nature- of Science-artikel citeert. Dat betekent dus al dat echt vernieuwend onderzoek niet aan bod kan komen.

“Bovendien gaan binnen elke discipline een paar toppers er met het geld vandoor. Die krijgen dus ook alle promovendi. Je kunt je afvragen of één hoogleraar in staat is om al die jonge onderzoekers goed te begeleiden. Daar zouden universiteiten echt maatregelen tegen moeten nemen.

“Die concentratie van geld is ook nog eens funest voor de levendigheid van een vakgebied en de kwaliteit van de wetenschappelijke opleidingen. Daarvoor heb je echt onderzoeksactiviteiten in de volle breedte nodig.”

Hoe zou u het graag zien dan?
“De overheid zou wat meer vertrouwen mogen hebben in een hoogleraar. Als je zo’n harde concurrentiestrijd hebt moeten voeren om bovenaan de ladder te komen, dan moet je toch wel wat in je mars hebben.

“Ik pleit ervoor dat elke hoogleraar verzekerd is van één of meerdere postdoc- en aio-plekken zodat er continuïteit is in een onderzoekslijn en ruimte voor vernieuwend en risicovol onderzoek. Naast dat fundament zou je dan nog geld in competitie kunnen verdelen. Dat aandeel mag wat mij betreft ook nog wel groter zijn. Maar niet 100 procent, zoals nu het geval is.”

Hoe waren de reacties op uw verhaal? 
“Ik heb echt tientallen e-mails met steunbetuigingen van collega’s gekregen. Eigenlijk verraste me dat. Ik dacht dat de problemen waar ik over sprak al vaker geadresseerd waren. Maar misschien was er behoefte aan iemand die het wat scherper zei.”

Toch kunnen we niet zeggen dat nu een opstand onder wetenschappers is uitgebroken. 
“Welke opstand zouden we moeten organiseren? Onderzoek doen zit in ons hart en je wilt ook niet dat studenten de dupe worden van een fout financieringsstelsel. Ik denk ook dat wetenschappers misschien iets te genuanceerd zijn voor een echte opstand.”

Maar heeft uw oproep dan wel iets in gang gezet?
“Dat denk ik wel. Kort na de uitzending van Nieuwsuur nam de Tweede Kamer een motie (pdf) aan van de ChristenUnie waarin de staatssecretaris werd opgeroepen om te experimenteren met andere vormen van wetenschapsfinanciering. Daarbij wordt ook gedacht aan een systeem dat mijn Wageningse collega Scheffer heeft ontwikkeld waarbij wetenschappers een deel van hun subsidie moeten doorgeven aan onderzoekers die zij zelf waarderen.”

Dat systeem van Scheffer hoeft nog niet per se tot een andere verdeling van geld te leiden.
“Dat vraag ik mij af. Ik denk dat onderzoekers die niet gemakkelijk scoren in subsidieronden van NWO, maar wel heel werk van hoog niveau leveren, eerder in beeld komen. In ieder geval is de aanpak van Scheffer veel efficiënter: je kunt het hele aanvragen schrijven overslaan. Zelf zou ik geld geven aan een jonge vrouwelijke bèta-onderzoeker.

“Ik hoop dat het nieuwe NWO-bestuur hier serieus naar wilt kijken. In dat bestuur zitten overigens een hoogleraar die ik vanuit Utrecht ken, Ineke Braakman, en mijn voormalige decaan in Eindhoven, Jaap Schouten. Misschien dat ik een keer met ze kan praten over dit soort ontwikkelingen.”

NWO zei in een eerste reactie dat er extra geld zal moeten komen voor dergelijke pilots.
“Het gebrek aan geld voor wetenschapsfinanciering is inderdaad een groot probleem. In vergelijking met andere landen wordt er gewoon minder geld hiervoor uitgetrokken. Ik hoop dat het nieuwe kabinet dit gaat oppakken.

“Ik ben alleen bang dat politici naar aanleiding van de Nobelprijs van Feringa concluderen dat die extra middelen niet nodig zijn. Het gaat immers uitstekend. Maar ze vergeten dat het hoge niveau van de wetenschap in Nederland te danken is aan investeringen in het verleden, niet aan de huidige financieringswijze. Twintig jaar geleden was die competitiedwang lang zo erg niet. Je kunt je zelfs afvragen of het prille vernieuwende onderzoek van ’t Hooft en Feringa in die competitie overeind was gebleven. Ik hoop dat ze in Den Haag ook tot dat inzicht komen.”

De VVD wil vijf Nobelprijzen in de komende vijftien jaar.
“Daar hebben ze dan niet de verantwoordelijkheid voor genomen in de afgelopen vijftien jaar.”

Remco Tuinier (1971) studeerde Levensmiddelentechnologie in Wageningen, alwaar hij in 1999 ook promoveerde. Daarna was hij twee jaar werkzaam als post-doc aan de Utrechtse Scheikundefaculteit. In 2001 vertrok hij naar Duitsland om onderzoeker te worden bij het Forschungszentrum Jülich. Zeven jaar later trad hij in dienst bij chemieconcern DSM. Vanaf 2010 combineerde hij zijn werkzaamheden daar met een deeltijdaanstelling bij het Van ’t Hoff laboratorium in Utrecht. In 2013 werd hij bijzonder hoogleraar in Utrecht, een aanstelling die in 2018 afloopt. Sinds 1 maart 2015 is Tuinier hoogleraar Fysische Chemie aan de TU Eindhoven.

Advertentie