‘Utrechts experiment met beurspromovendi mislukte'

Eind jaren negentig deed de Universiteit Utrecht een proef met het aanstellen van promotiestudenten. Dat liep uit op een mislukking, schrijft het Promovendi Overleg Utrecht in een reconstructie.

Promovendi een studiebeurs geven in plaats van een salaris, is een slecht idee. Dat zeggen Utrechtse promovendi. De reden: een eerder experiment met beurspromovendi in Utrecht mislukte.

Er wordt al jaren getwist over de invoering van het zogeheten bursalenstelsel voor promovendi. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werkt nu aan plannen om universiteiten te laten experimenteren met het aannemen van beurspromovendi. Een voorstel om dit wettelijk mogelijk te maken, zou nog dit jaar naar de Tweede Kamer worden gestuurd. 

Universiteiten willen graag promovendi met een studiebeurs aanstellen. In vrijwel alle andere landen hebben promovendi de status van studenten, maar in Nederland zijn zij werknemers van de universiteit. Universiteiten lobbyen al jaren om promovendi voortaan een studiebeurs te geven, onder meer omdat dit veel goedkoper is dan promovendi met een salaris. De Rijksuniversiteit Groningen geeft aan liever bursalen te willen aanstellen.

De plannen voor een bursalensysteem zitten al jaren in de pijplijn, en promovendi protesteren al evenzoveel jaren tegen dit systeem. Er zijn ook verschillende rechtszaken over gevoerd.

Het Promovendi Overleg Utrecht (Prout) mengt zich nu ook in de discussie en heeft een reconstructie gemaakt van een eerder experiment met beurzen voor promovendi. De promovendi doken in de archieven en beschrijven hoe een aantal Utrechtse faculteiten in de periode tussen 1996 en 1998 experimenteerden met het bursalensysteem.

De proef met bursalen was bij aanvang al omstreden, schrijft Prout. Het experiment, zo luidde de kritiek, was vooral gedreven door kostenbesparing. Het verschil tussen de bursaal en de promovendus met een salaris, zat ‘m vooral in de rechtspositie. De onvrede daarover leidde tot langlopende rechtszaken.

Onder beurspromovendi zelf heerste ook onvrede, bleek uit een enquête die destijds gehouden werd. Ze waren met name ontevreden over de onduidelijkheid van hun status: bursalen waren noch volledig werknemer noch volledig student. Ze hadden het gevoel dat ze een tweederangs positie innamen ten opzichte van hun betaalde collega's.

En dat terwijl het verschil tussen bursaal en ‘gewone’ promovendus (de assistent in opleiding) in de praktijk klein was. De bursaal gaf net als de aio onderwijs en schreef mee aan wetenschappelijke artikelen. Ook kregen ze niet meer begeleiding, wat wel beloofd was. Ze zagen hun promoter net zo vaak of zelfs minder vaak dan de aio.

Sophie van Uijen, voorzitter van Prout, hoopt dat er lessen uit het verleden getrokken worden. “Ga niet weer experimenteren, in het verleden bleek al dat het niet goed werkt. En als je het dan toch doet, doet het dan op een verantwoorde manier en neem dan de lessen van Utrecht mee.”

De reconstructie van Prout is in het Nederlands en het Engels beschikbaar op de site van de promovendi.

Rechtspositie promovendi: werknemer versus bursaal
Promovendi krijgen in het bursalensysteem van de universiteit een studiebeurs en geen salaris. Ze zijn promotiestudenten, geen werknemers.
 
Dat betekent: geen verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, geen recht op zwangerschapsverlof en ook niet op een werkloosheidsuitkering. Dingen waar een werknemer wel aansprak op kan doen. Ook bouwt de promotiestudent geen pensioen op en wordt hij of zij niet beschermd door cao-afspraken.
 
De Belastingdienst mengde zich dit jaar in de discussie over de status van bursalen. Zij beschouwden enkele in Groningen als bursaal aangestelde promovendi als werknemers, en stuurden blauwe enveloppen naar die bursalen. Daarop besloot de Rijksuniversiteit Groningen om voorlopig te stoppen met het aanstellen van nieuwe beurspromovendi.

 

Advertentie