Aardwetenschapper Vonk: ‘ERC-subsidie geeft vrijheid’

Jorien Vonk bij het permafrost

De Utrechtse Jorien Vonk sleepte een ERC Starting Grant in de wacht van 1,5 miljoen euro. Ze heeft er onderzoeksvrijheid mee gewonnen, zegt de aardwetenschapper die per januari de UU verruilt voor de VU in Amsterdam.

Geld om een eigen onderzoeksgroep mee te kunnen starten. Welke jonge onderzoeker wil dat nu niet? Wie als onderzoeker twee tot zeven jaar gepromoveerd is, maakt aanspraak op een Starting Grant van 1,5 miljoen euro van de European Research Council (ERC). De beste onderzoeksvoorstellen winnen. Jorien Vonk, aardwetenschapper bij de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht, bemachtigde de gewilde beurs.

De afgelopen drie jaar deed Vonk onderzoek naar de dooi van de permanent bevroren bodem (permafrost) in Siberië en West-Canada. De dooi is een gevolg van de opwarming van de aarde waarbij broeikasgassen vrijkomen die bijdragen aan klimaatverandering. Met de ERC-beurs kan ze haar onderzoek naar permafrost een nieuwe impuls geven.

Wat gaat u met het geld doen?
“Ik heb de beurs gekregen om te kijken naar de abrupte dooi van permafrost. Abrupte dooi gebeurt als de ondergrond relatief veel ijs bevat. Zodra dat ijs ontdooit, kan het proces waarbij broeikasgassen vrijkomen sneller gaan. Het hele landschap kan erdoor in elkaar zakken. Dat gebeurt vrij lokaal. Er is een aantal hotspots in het landschap zoals bij zeekusten waar de oever inzakt als het ijs smelt. Wat de impact hiervan is op het klimaat weten we niet. Het geld van de beurs ga ik gebruiken om een deel van mijn eigen salaris te betalen en om twee aio’s en een postdoc aan te nemen.”

Wat betekent de beurs voor uw dagelijkse werkzaamheden?
“De dagelijkse werkzaamheden veranderen niet erg. Het is niet zo dat ik eerst elke dag bezig was met beurzen aanvragen en dat nu niet meer hoef. Wat vooral verandert, is dat ik straks plotseling leider word van een groep. Je bent dan veel bezig met de begeleiding van studenten en bent minder actief in het veld of het lab. Tot nu toe was ik elke zomer minstens een maand op veldwerk naar de poolgebieden. Straks ga ik niet elke zomer meer zelf, maar gaan de studenten in mijn plaats.”

In de blog Ware Wetenschap van de Volkskrant zei u soms met wel tien dingen tegelijk bezig te zijn. Kunt u zich nu volledig gaan richten op het nieuwe onderzoek?
“Het blijft een beetje multitasking, ik verbrand niet alles achter me. De dingen waar ik nu mee bezig ben, zoals artikelen schrijven over voorgaand onderzoek, laat ik doorgaan. De Veni-beurs waar ik nu op werk, is gebaseerd op monsters uit Rusland en die zijn nog niet binnen. Die monsters ga ik verzamelen in het lab om het onderzoek af te maken. Per 1 januari loopt mijn huidige beurs aan de UU af en vertrek ik naar de VU in Amsterdam, waar ik een vaste aanstelling heb gekregen. Ik denk dat ik de ERC-beurs volgend jaar herfst in Amsterdam laat ingaan. Dan kunnen de nieuw aan te nemen PhD-studenten zich inlezen en voorbereiden voor het veldwerk in de zomer. Ik wil ze niet meteen naar Siberië sturen.”

U zei in uw blog soms onzeker te zijn over uw loopbaanmogelijkheden vanwege de financiering. Is dat nu voorbij?
“Ja, mijn onderzoek zit voor de komende vijf jaar financieel dichtgetimmerd. Als aanvragen voor subsidies niet gehonoreerd worden, krijg je het lastig in de wetenschap. Ik heb altijd gedacht: als het niet gaat lukken dan zie ik daarna wel weer. Wel heb ik altijd geweten dat onderzoek doen bij me past. Maar ik doe het niet koste wat het kost. Een jaar zonder salaris als onderzoeker werken om verder te komen? Dat zou ik niet doen.”

Hoe kijkt u terug op jaren van geld schrapen en beurzen aanvragen?
“Het zijn altijd periodes waarin je heel intensief bezig bent met een onderzoeksvoorstel. In de eerste jaren aan de UU heb ik geen voorstellen geschreven. Wel was ik al ideeën aan het verzamelen. Voor het onderzoeksvoorstel voor de ERC-beurs ben ik zo'n twee maanden fulltime bezig geweest. Sommige mensen vinden het niet leuk om te doen, maar het hoort er een beetje bij. Als wetenschapper kan je je nooit voor de volle 100 procent op je onderzoek richten. Als promovendus werk je nog aan één onderzoek, daarna komen er andere dingen bij kijken. Er word je dan bijvoorbeeld gevraagd artikelen van anderen te beoordelen en in commissies mee te draaien.”

Hoe lang hoeft u zich niet bezit te houden met het zoeken van nieuwe onderzoekfinanciering?
“Ik blijf altijd kijken naar welke beurzen ik kan aanvragen. Sommige subsidies worden verstrekt tot maximaal acht jaar na je promotie. Ik ben in 2010 in Stockholm gepromoveerd, de Vidi-beurs van NWO kan ik dus tot 2018 aanvragen. Dat ga ik nog wel doen tijdens de duur van mijn ERC-beurs.”

Maak je nog wel kans op een Vidi als je al onderzoekfinanciering hebt?
“Ik denk dat je juist meer kans maakt op een Vidi met een ERC-beurs: je hebt immers al bewezen dat je goed onderzoek doet.”

Kunt u nu werken zoals u graag zou willen?
“Het is prettig om te weten dat ik geen tijd hoef te besteden aan de verantwoording van mijn salaris: er staat nu een universiteit achter mij. Met de beurs erbij werk ik nu vanuit een meer solide basis van waaruit ik beter onderzoek kan doen. Het bemachtigen van je eigen geld geeft vrijheid.”

Blijft er nog wat te wensen over?
“Ik hoop natuurlijk dat ik goede mensen kan aannemen. Dat is niet altijd makkelijk. Je moet adverteren en rondvragen bij (internationale) collega’s. En proberen de mensen die komen solliciteren goed in te schatten. Maar ik heb er vertrouwen in dat het gaat lukken.”

Meer weten over het onderzoek van Jorien Vonk? In een artikel in NRC Handelsblad en een  artikel in de Volkskrant wordt Vonk geïnterviewd naar aanleiding van een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift Nature.

 

Meer Utrechtse winnaars ERC Starting Grant

De ERC Starting Grants van de Europese Commissie zijn persoonsgebonden subsidies voor een periode van vijf jaar. Naast Jorien Vonk wisten nog drie Utrechtse onderzoekers een ERC-beurs te bemachtigen: Sabrina Santos Oliveira, Walter Immerzeel en Bert Janssen.

Farmacoloog Sabrina Santos Oliveira ontwikkelt een nieuwe vorm van lokale kankertherapie die alleen tumorcellen doodt. Bij de therapie worden lichtgevoelige stoffen ingespoten die actief worden door er met laserlicht op te schijnen. Deze fotodynamische therapie wordt al toegepast in de kliniek. Santos Oliveira wil het middel nog specifieker maken door de lichtgevoelige stoffen beter te laten binden aan tumorcellen. 

Geograaf Walter Immerzeel doet onderzoek naar de relatie tussen het klimaat, de gletsjers en de watercyclus in de Himalaya. De Himalaya en andere bergketens in Azië voorzien meer dan een kwart van de wereldbevolking van water. Immerzeel bestudeert de gevolgen van klimaatverandering in deze gebieden. Hij richt zich onder meer op het meten van neerslag op grote hoogte en op het gedrag van puingletsjers.

Scheikundige Bert Janssen  onderzoekt hoe cellen met elkaar communiceren. Dat gebeurt door middel van eiwitten. Als de communicatie verkeerd gaat, kan dat leiden tot allerlei ziekten, zoals de ziekte van Alzheimer, Parkinson en kanker. Op dit moment zijn er geen goede methoden en technieken om te bestuderen hoe cellen aan elkaar binden en signalen doorgeven. Met een beter begrip van die communicatie hoopt Janssen een idee te krijgen waar moleculair kan worden ingegrepen als het misgaat.

Advertentie