Coronakopstuk Berend Jan Bosch: 'Onze antistoffen blokkeren infectieziekten'

Onderzoeksleider Berend-Jan Bosch in het lab. Foto: Bas Niemans, Universiteit Utrecht

Wereldwijd is Berend Jan Bosch (45) van de Universiteit Utrecht de meest geciteerde coronaviroloog. Twee jaar geleden maakte hij samen met collega’s al 51 antistoffen tegen het eerdere SARS-virus. Nu blijkt dat dat eentje daarvan ook het nieuwe coronavirus blokkeert. Donderdag 14 mei legde hij tijdens een persconferentie zijn ontdekking uit aan de internationale media.

Berend Jan Bosch, al ruim twintig jaar bestudeer jij coronavirussen en opeens is jouw specialisme wereldnieuws. Wat doet dat met je?
“Het is overwhelming. Vanuit medische hoek was er nooit veel aandacht voor coronavirussen, omdat ze bij mensen enkel verkoudheden veroorzaken. Bij dieren zijn ze echter notoire ziekteverwekkers, vandaar dat ze bij de faculteit Diergeneeskunde al veertig jaar onderzocht worden. De aandacht voor deze virusfamilie nam toe na de opkomst van het SARS-coronavirus (2003) en het MERS-coronavirus (2012), die beiden ernstige luchtweginfecties bij mensen veroorzaken. Voor de driejaarlijkse internationale conferentie voor coronavirologen – die ironisch genoeg is afgelast wegens corona – hoopten we tweehonderd deelnemers te halen. Nu is er ongelooflijk veel interesse vanuit media, bedrijven en wetenschappers, ook van niet-virologen, die allemaal naar ons komen om kennis op te halen. Dat voelt surrealistisch.”

Dat komt omdat ‘jouw’ virus een pandemie heeft veroorzaakt…
“Ja. Als viroloog ben ik gefascineerd door de biologie van deze virussen, maar tegelijkertijd stemmen de gevolgen die ze veroorzaken me heel treurig. De impact die het huidige coronavirus wereldwijd op mens en samenleving heeft, is ongeëvenaard. We wisten dat de kans bestond dat virussen konden overspringen van dieren op mensen en een pandemie zouden kunnen veroorzaken, maar alsnog ben ik verrast door de enorme impact van de huidige uitbraak. Dat is het lastige met infectieziekten, je loopt vaak achter de feiten aan.”

Maar nu heb je een antistof gevonden, die het virus blokkeert. Betekent dit dat het einde van de coronacrisis in zicht is?
“Dat zou heel mooi zijn, maar er moeten nog veel stappen gezet worden. Bovendien hoop ik dat er vanuit meerdere kanten oplossingen zullen komen. Wij hebben nu een eerste stap in de goede richting gezet. Ik beschouw dit pas echt als een doorbraak als het antistof succesvol als medicijn wordt ingezet bij mensen.

“Het antistof lag al twee jaar in de vriezer op de faculteit Diergeneeskunde. Het kwam voort uit eerder onderzoek dat ik in samenwerking met Frank Grosveld van het ErasmusMC was gestart naar de ontwikkeling van humane antistoffen tegen diverse coronavirussen. De antistof blokkeert de infectie van de cellen en kan ook helpen bij het herstel. Nu is de fase begonnen waarin we op proefdieren testen. De bedoeling is om dit antistof samen met een farmaceut in te gaan zetten als medicijn bij de meest kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen.

“We zien dat het niveau van antistoffen in het bloed van patiënten opmerkelijk laag is. Met toediening van de juiste antistoffen uit het lab geef je de patiënt directe afweer tegen het virus. De tijdslijnen voor dergelijke therapieën zijn doorgaans korter dan voor vaccins, en als echt alles meezit, dan kunnen over zes maanden de eerste patiënten met het antistof behandeld worden.”

Onderzoekers aan de Universiteit Utrecht doen onderzoek naar het nieuwe coronavirus, COVID-19. Zij werken aan de ontwikkeling van vaccins, antistoffen en diagnostische testen. Foto's: Bas Niemans, UU.

Zes maanden, dat is positief! En wat is het grote verschil tussen een antistofbehandeling en een vaccin?
"Bij een vaccin wordt een verzwakt of dood stukje virus aan het afweersysteem gepresenteerd. Het lichaam gaat er dan zelf afweer en antistoffen tegen maken, zodat het snel kan reageren op het moment van blootstelling aan het echte virus. Met de genetische code van zo’n neutraliserend antistof kan het antistof ook buiten het lichaam gemaakt worden. Wij doen dat in transgene muizen. De antistoffen kan je direct toedienen bij patiënten. Bij de bestrijding van Ebola is gebleken dat zo’n antistofbehandeling effectief is als therapie.

“Ik ben ervan overtuigd dat antilichamen veel potentie hebben in de behandeling van infectieziekten. Het is nu een grotendeels onontgonnen terrein. Antilichamen zijn een van de belangrijkste verdedigingsmoleculen die het lichaam zelf aanmaakt ter bestrijding van infectieziekten.

“Wellicht kunnen deze antilichamen, of cocktails van antilichamen, in de toekomst zelfs deels vaccins gaan vervangen. Met name binnen doelgroepen zoals ouderen, waarin vaccins soms weinig effectief zijn. Op dit moment zijn antilichaamtherapieën nog kostbaar maar ook daar worden momenteel stappen in gezet.

“Recent hebben we een aantal nationale en internationale onderzoeksprojecten gehonoreerd gekregen waardoor we dit onderzoek kunnen uitbouwen, en binnen de Utrecht Molecular Immunology HUB vertalen we deze kennis richting nieuwe vaccinconcepten. Ook kijken we in Europese projecten naar hoe we de tijdslijnen voor productontwikkeling van antistoffen en vaccins kunnen inkorten. Het duurt nu nog lang voordat een vaccin of antistof de kliniek bereikt; we willen dat graag inkorten. Dit alles met als doel om beter voorbereid te zijn en sneller te kunnen reageren op nieuwe virusziektes.”

Lees verder onder kader en foto

Berend Jan Bosch
Is sinds 1998 coronaviroloog
Is universitair hoofddocent aan de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht.
Studeerde Plantenveredeling en Gewasbescherming (specialisatie Virologie) aan de Wageningen University & Research van 1993-1998.
Behaalde zijn PhD aan Universiteit Utrecht in 2004, voor zijn onderzoek naar het eiwit op coronavirussen.
Is getrouwd en heeft twee kinderen
Wil collega’s en wetenschappers wereldwijd bedanken voor de collectieve inzet tegen het coronavirus.

Berend-Jan Bosch kijkt naar een ‘spike complex’, het onderdeel dat een virus gebruikt om een  gastheercel binnen te dringen. Foto: Bas Niemans.

Hoe zit het met samenwerking? Deel je de kennis ook met de rest van de wereld?
“Het is not done om nu kennis voor jezelf te houden. Ik denk dat veel wetenschappers de urgentie voelen om kennis te delen, ook al is dat niet altijd in je eigen belang. Vanaf het begin is dat de insteek geweest: je kan in deze tijd niet voor je eigen toko aan het werk zijn. Het bijzondere van deze coronacrisis is juist de enorme bereidheid tot samenwerking. Niet alleen in Utrecht, maar ook op internationaal niveau. En die noodzaak is er. Met elkaar bereik je veel meer dan in je eentje.

“Elke dag sturen we pakketjes op naar laboratoria over de hele wereld om hun te voorzien van reagentia – antistoffen en antigenen (virusmoleculen). De antigenen kunnen we op grote schaal in het lab produceren, en worden wereldwijd gebruikt in bloedtesten om te kijken of iemand de infectie heeft gehad.”

Maar hoe zorg je ervoor dat een andere wetenschapper niet met jouw idee naar de farmaceut stapt en hier miljoenen mee gaat verdienen?
“We verstrekken het onder de Material Transfer Agreement. Dat is een contract dat de wetenschapper in staat stelt de materialen voor onderzoeksdoeleinden te gebruiken, maar hij mag het niet commercieel exploiteren.”

De laatste tijd ben je veel in de media geweest, waaronder bij Nieuwsuur. Wat als je dingen beweert en belooft die uiteindelijk niet blijken te kloppen?
“Dat risico is er. Maar om daardoor niet naar buiten te treden... Ik vind dat je het publiek moet informeren, die plicht heb je als onderzoeker. Zelf sta ik niet graag in de schijnwerpers, ik ben er juist huiverig voor.”

En tot slot: houd je naast onderzoek doen en interviews geven nog een beetje tijd over voor familie?
“Niet veel, maar ze begrijpen het. Ik krijg veel steun van mijn vrouw. Mijn zoon van 11 en dochter van 10 zaten de afgelopen maanden allebei thuis, terwijl mijn vrouw vanuit huis werkte als middelbare schooldocente. Ze zijn fantastisch omgegaan met de situatie. De laatste tijd werkte ik zeven dagen per week bijna zestien uur per dag. In de toekomst hoop ik weer een normaal familieleven te kunnen leiden.”

Wanneer zal dat het geval zijn?
Hij lacht. “You tell me.”

Dit is een interview in de serie 'Utrechtse coronakopstukken'. Eerdere interviews in deze serie hadden we met arts-microbioloog Marc Bonten en epidemioloog Patricia Bruijning.

Advertentie