Er is meer dan roeien

Het sportaanbod voor studenten reikt verder dan hockey en roeien: ooit gehoord van Bossaball, Bikepolo, Roller Derby of het Stuntteam?  DUB ging bij deze mysterieuze sporten langs.

‘Iedereen zet zijn eigen fiets in elkaar bij Bikepolo’
Bikepolo is polo op een fiets. Simpel. Twee teams bestaan uit drie spelers die proberen met hun mallet, een soort hockeystick, een bal in het doel van de tegenstander te spelen. Voeten aan de grond is verboden, maar om dit te vermijden kun je af en toe op de mallet leunen.

Student Master Toxicology Enviromental Health Vera van der Weijden zit nog niet zo lang bij Bikepolo Utrecht. “Via mijn stage bij het UMC leerde ik Roy kennen en hij nam me een keer mee. Ik vind het heel uitdagend dat je op een compleet andere manier aan het fietsen bent. Bij Bikepolo gebruik je een simpele mountainbike met een kort stuur met maar één - lage - versnelling. Bijna iedereen zet zijn eigen fiets in elkaar, we helpen elkaar daar ook bij. Voor het spel heb je ook een mallet nodig, handschoenen, knie- en elleboogbeschermers en een helm. Je kan namelijk lelijk vallen!”


Bikepolo is inderdaad geen sport voor watjes; door elkaar af te snijden en te blokkeren vallen er best vaak spelers over elkaar heen. “Dit is de eerste keer dat er iemand zo bloederig gewond raakt!” roept Roy lachend, terwijl het bloed uit zijn wenkbrauw stroomt.

De vaste kern van Bikepolo Utrecht bestaat uit ongeveer 10 mensen die elkaar via-via en via Facebook hebben leren kennen.“Onze Facebookpagina heeft 60 likes en het is altijd een verassing wie er komen opdagen”, vertelt oprichter Martin. “Het is heel vrijblijvend. Soms kunnen we niet eens twee teams maken.We innen geen contributie, maar één keer per jaar halen we geld op om deze locatie, het laatste sportveldje achter het stadion, te kunnen huren.”

Bikepolo op asfalt is rond 2000 ontstaan in Seattle, daarvoor werd het op een grasveld gespeeld. In tegenstelling tot andere landen in Europa is het nog geen populaire sport in Nederland. “Af en toe hebben we een toernooi tussen de steden Eindhoven, Zwolle en Amsterdam”, zegt Martin. “Dat zijn eigenlijk de enige plekken waar mensen Bikepolo doen.”

Elke donderdagavond en zondagmiddag wordt er Bikepolo gespeeld op een geasfalteerd veldje bij de sportvelden aan de Koningsweg, iedereen is welkom om eens een kijkje te nemen.

‘Waarom zou je niet geld verdienen met je hobby?’
Een Amerikaanse vlag uitrollen terwijl je aan een gevel hangt of als zwarte piet van een basisschool abseilen: bij het stuntteam van de Utrechtse Studenten Alpenclub (USAC) kan het allemaal. Dit team is de commerciële tak van de klimvereniging: met stunts halen ze geld op voor de USAC.

Erik Wehrens, student Geneeskunde, zit al sinds de oprichting bij het stuntteam. “Waarom zou je niet geld verdienen met wat je leuk vindt om te doen?” zegt hij. “Klimverenigingen in andere steden deden het al en we hebben het twee jaar geleden in Utrecht opgezet. De organiserende groep bestaat uit zes ervaren klimmers. We hebben een zogenaamde ‘reddertjeslijst’ met mensen die het leuk vinden om te helpen bij stunts. Zelf geniet ik het meest om mensen te helpen met abseilen, zoals tijdens de UIT: toen hielpen we studenten van het gele kasteel van USC abseilen.”

De USAC heeft ongeveer 400 leden. “Onder de USAC valt alles wat met bergen te maken heeft”, zegt Erik. “Dus ook skiën. Het meest extreme wat we doen is een berg beklimmen met je skispullen op de rug en dan via de andere kant de berg af skiën. Dat is wel heel erg pro hoor, dat kan ik zelf nog niet.”

Erik klimt vanaf zijn 14de en is sinds hij in Utrecht studeert actief bij USAC. “De avonturen die je met vrienden in de bergen meemaakt vind ik het leukste aan klimmen. Het is altijd een verrassing wat je tegenkomt!”

Het stuntteam is ook aanwezig bij de opening van de nieuwe parkeergarage in De Uithof. “Naast de parkeergarage komt een klimwand, en die gaan wij officieeel openen”, aldus Erik.

‘Roller Derby is een ruige vrouwensport; soms breekt iemand wat’
Op rolschaatsen beuken vijf meiden van de Dom City Dolls tegen elkaar aan in een hal van NUtrecht (naast station Utrecht Zuilen).  “Roller Derby is een combinatie van short track en rugby zonder bal, op rolschaatsen”, zegt Annika van Staa, die na haar studie Antropologie nu de lerarenopleiding Maatschappijleer doet. “Op de baan staan vijf speelsters van beide teams. De zogenaamde jammer heeft een ster op haar helm. Zij moet langs de vier blockers komen om punten te scoren. De blockers hebben de taak om die jammer te blokkeren, maar hun eigen jammer juist te helpen. Elke twee minuten wordt er gewisseld, in totaal speel je twee blokken van een half uur. Als je eruit wordt gebeukt, moet je achteraan sluiten.”

En gebeukt wordt er. “Ja, het is een harde sport!” zegt Annika lachend. “Na een wedstrijd zit je soms helemaal onder de blauwe plekken, en ja, die vergelijk je met elkaar. Soms breekt er iemand wat, ik heb gelukkig alleen een keer mijn stuitje gekneusd. Goede bescherming, zoals een helm, knie-, pols- en elleboogbeschermers en een bitje is dan ook verplicht bij zowel een training als bij een wedstrijd.”

Doordat de sport zo ruig is, is er ook een uitgebreide selectieperiode voordat een nieuweling aan wedstrijden mag meedoen. “Je moet in de eerste drie maanden precies leren hoe je moet vallen, remmen en een gevallen persoon moet ontwijken”, vertelt Annika. “Je mag pas meedoen aan een bout, een officiële wedstrijd, als je minimaal drie oefenwedstrijden hebt gedaan. Zo houden we het veilig.”

“Roller Derby is echt een vrouwensport”, zegt Annika. “De sport was in 1935 al bedacht door een Amerikaan, maar toen waren er andere spelregels en werd het door mannen en vrouwen samen gespeeld. In 2002 hebben wat vrouwen uit Texas het nieuw leven ingeblazen en zij hebben er een vrouwensport van gemaakt. De mannen die nu met ons meetrainen, doen dat om scheidsrechter te worden.”

De Dom City Dolls, het Roller Derby-team van Utrecht, is in 2010 opgericht. “Het begon op een parkeerterreintje met ongeveer 10 meiden. Nu trainen er ongeveer 50 mensen in Utrecht, en we groeien nog steeds.  Er zijn al rond de 15 verenigingen in Nederland. Binnenkort is er een selectie voor het Nederlandse team, dan kunnen we meedoen aan het EK. Ik hoop dat ik ooit in dat team kan meespelen, maar eerst moet ik maar eens in het team van Utrecht zien te komen.”

De Dom City Dolls trainen elke maandag, donderdag en vrijdag.

Volleybal op een trampoline
Het belangrijkste bij Bossaball is het veld, dat bestaat uit een luchtkussen met twee trampolines en een net. De bal moet over het net worden geslagen of geschopt om zo het veld van het andere team te raken. Naast de handen mogen ook andere delen van het lichaam gebruikt worden om de bal te spelen, zoals voeten of borst.

Joyce Peper, studente Biomedische Wetenschappen, speelt al anderhalf jaar Bossaball. “Samen met een vriendin wilde ik gaan sporten. Zelf had ik al jaren gevolleybald, maar als we daarvoor zouden kiezen, konden we niet samen trainen, omdat ik een voorsprong heb. Via de website van Olympos kwamen we bij Bossaball terecht.”

Bossaball is twee jaar geleden in Utrecht gestart. Elke woensdag trainen de bossaballers in een hal van NUtrecht.  Almere, Groningen en Nijmegen zijn de belangrijkste andere steden waar bossaball wordt gespeeld. “In Almere is het echt een kindersport”, vertelt Joyce. “In Utrecht ligt de leeftijd daarentegen tussen 17 en 24 jaar. Veel mensen komen uit plaatsen rondom Utrecht.”

De groep is hecht en doet graag dingen samen. “In de zomer hebben we gebarbecued en een groep is naar Zuid-Spanje geweest om te trainen bij de bedenker van Bossaball. Ik hoop dat ik volgend jaar met hen mee kan. Elk jaar is er een Nederlands Kampioenschap. Dit jaar lagen de velden buiten in de zon. Ik had toen brandblaren op mijn voeten gekregen van de hete luchtkussens; eigen schuld, ik had gewoon sokken aan moeten doen."

Elke woensdagavond wordt er Bossaball gespeeld. 

Advertentie