Internationals willen graag Nederlands leren, maar haken snel af

Foto DUB

Ondanks het warme lenteweer verkiezen zes internationale studenten het klaslokaal boven het terras. Bij de beginnerscursus Nederlands van het Erasmus Student Network leren ze tweeklanken als ‘ui’ en ‘eu’ uit elkaar te houden, zich in het Nederlands voor te stellen en elkaar de weg te wijzen naar het Centraal Station. Tien weken lang krijgen ze elke woensdagnamiddag anderhalf uur les. “Ik vind het interessant om verschillende talen en culturen te leren en zit hier voor mijn eigen plezier”, verklaart de Amerikaanse uitwisselingstudent Talha. Baankansen in Nederland spelen ook een rol zegt masterstudent Violet. “Na mijn studie wil ik hier misschien blijven werken, maar veel banen vereisen dat je Nederlands kunt spreken.”

Klassikaal noemt de vrijwillige docent Andrea één voor één de Nederlandse kloktijden op. Het gros van haar leerlingen zijn Erasmusstudenten die meedoen omdat ze hun weg willen vinden in Utrecht, vertelt ze. “Als ze voor de kassa van de supermarkt staan, willen ze wel enigszins weten wat er gebeurt.” Volgens Andrea is de cursus een goed opstapje om de basis onder de knie te krijgen. “Het instapniveau is erg laag en het kost maar 14 euro. Er zijn daarom ook veel studenten die het voor hun eigen plezier doen.” Naast de instap lijkt ook het uitstapniveau hoog te zijn. Andrea’s klas hoort eigenlijk 25 leerlingen te hebben. “Na een paar lessen komen er nog maar een stuk of tien.”

Waarde voor de kenniseconomieDat Nederlands leren een aanwinst is voor zowel het onderwijs als de student zelf, staat buiten kijf. Zo kan het een gat slaan in de taalbarrière tussen Nederlandse en internationale studenten en beide studenten aan nieuwe, internationale contacten helpen. Dit is fijn voor de internationale student, die regelmatig kampt met gevoelens van eenzaamheid, maar ook voor het onderwijs zelf, die door de uitwisseling van internationale kennis en visies kan worden verrijkt. De taskforce Internationalisering adviseert in haar rapport dat alle internationale studenten en medewerkers een cursus Nederlands tot A1-niveau moeten kunnen volgen voor hun sociale redzaamheid.

Het leren van Nederlands levert ook economische voordelen op, schrijft de taskforce. Taalcursussen helpen met het binden en behouden van internationaal talent en dat voegt waarde toe aan de Nederlandse kenniseconomie. Als 19 procent van de buitenlandse studenten in Nederland blijft hangen dan draagt dit al 740 miljoen euro per jaar bij aan de overheidsfinanciën, stelt het CPB. Voor voormalig minister Bussemaker van OCW was dit in 2013 voldoende reden om in het actieplan internationalisering vol in te zetten op taal. “Voor echte sociale integratie en het vinden van een baan in Nederland is het nodig om Nederlands te spreken.”

International student sundrome
Sindsdien biedt de UU verscheidene cursussen aan. Zo verscheen in 2016 de beginnerscursus van ESN en geeft de universiteit sinds vorig jaar ook een gratis online cursus Nederlands. Taalbeleidsmedewerker Femke van de Geest noemt het een kennismakingscursus. “Ons doel is dat studenten wennen aan hoe het Nederlands klinkt, enkele handige woorden leren en alvast kennismaken met de stad.” De lesstof is daarom lokaal gericht. Zo zijn er oefeningen waarbij ze de openingstijden van TivoliVredenburg op moeten zoeken en fietsonderdelen moeten benoemen. “We hopen vooral dat we de studenten kunnen enthousiasmeren om verder te leren."

Net als bij de beginnerscursus van ESN haken veel cursisten af. “Voordat ze naar Nederland komen, maken ze veel gebruik van de cursus maar eenmaal hier krijgen ze het te druk en zie je de activiteit teruglopen,” zegt Van de Geest. Volgens integratiecoördinator Guusje Hoogendoorn van ESN speelt drukte ook een rol bij de uitval van hun cursisten. Ze herkent het als een symptoom van het international student syndrome. “Je komt enthousiast aan in een nieuw land en wil van alles doen en meld je overal voor aan. Na een maandje besef je dat je toch wel een beetje veel op de hals hebt gehaald en ook nog een studie hebt dus laat je extra activiteiten zoals een taalcursus vaak zitten.”

Hoewel ze niet het A1-niveau bereiken die de taskforce aanraadt, lijken de uitwisselingsstudenten voldoende te hebben aan de basiscursussen van ESN en de universiteit. “Vaak blijven ze maar een halfjaar in Nederland en zijn ze niet van plan in hun verdere leven veel met de taal te doen”, zegt Hoogendoorn. Het A1 niveau is het laagste taalniveau. Inburgeraars moeten minimaal A2-niveau halen en vanaf 2021 zelfs B1-niveau. Met B1-niveau mag je naar het mbo. Wie een Nederlandstalige hbo of wo-opleiding wil volgen moet het B2-examen hebben gehaald.

Drukke studie, overbezette cursus
De masterstudenten studeren daarentegen langer in Nederland en blijven na hun studie soms ook werken. “We merken dat veel masterstudenten graag verder willen leren. Sinds vorig jaar hebben we daarom ook een vervolgcursus van tien weken”, zegt Hoogendoorn. De student die Nederlands wil spreken op de werkvloer zal ook na deze cursus verder moeten leren maar de middelen om dit daadwerkelijk te doen zijn beperkt.

Zo hebben veel masterstudenten te weinig tijd om in het leren van een taal te steken. De afgestudeerde Kristiana zag dit tijdens haar masterstudie International Relations terug in haar klas. “Misschien leerde ongeveer 10 procent van mijn medestudenten Nederlands. Sommigen wilden wel Nederlands leren maar wisten nog niet hoe lang ze hier gingen blijven dus gaven ze hun studie voorrang.” Met enige moeite wist ze haar studie te combineren met cursussen Nederlands op de Volksuniversiteit. “Rondom de examenweken kon ik alleen het hoogst noodzakelijke doen voor mijn cursus.

Ook masterstudent Hannah had te weinig tijd om Nederlands te leren. “Naast mijn studie werk ik parttime in een kroeg dus heb ik het al druk genoeg. Bovendien hoorde ik dat verschillende cursussen al vol zaten.” Van de cursussen Nederlands die de universiteit aanbiedt, blijken sommigen inderdaad overbezet.  Aan de wekelijkse lessen Nederlands die de International Neighbour Group vrijwillig organiseert, kan meestal maar 60 procent van de aanmeldingen daadwerkelijk meedoen. En hoewel veel studenten uitvielen, zat de beginnerscursus van ESN met 250 deelnemers afgelopen najaar ook vol.

Wil de leergierige student toch verder leren dan is hij aangewezen op een taalcursus bij Babel, of moet hij buiten de universiteit om op zoek naar geschikt taalonderwijs. Masterstudent Kristiana koos voor het laatste. “Toen ik hier kwam studeren hoorde ik van de UU niks over taalcursussen. Toevallig kwam ik er achter dat je met behulp van gemeentelijke subsidies goedkoop Nederlands kan studeren aan de Volksuniversiteit. De cursussen van Babel vond ik veel te duur.”

Eigenlijk is het hoe dan ook noodzakelijk om ook buiten een cursus aan de slag te gaan met Nederlands, adviseert Kristiana. “Je moet jezelf blootstellen aan de taal door jezelf te omringen met Nederlanders. Dit kan door bijvoorbeeld een bijbaantje te nemen, vrijwilligerswerk te doen of lid te worden van een studie- of sportvereniging. Zo ben ik vrijwilliger geweest en vervolgens voorzitter geworden van ESN-Utrecht.” Voor echte Nederlandse spreek- en luisterervaring moet je als international goed zoeken, zegt ze. “In het onderwijs spreken de Nederlanders gewoon Engels en als je Nederlands probeert te spreken, schakelen ze zelf vaak over naar het Engels.”

Advertentie