Na een ongeluk is studeren opeens minder vanzelfsprekend

En ineens verandert een ongeluk je hele leven. Het overkwam de Utrechtse masterstudent Marlies Verschoor. Voordat ze werd aangereden was ze een gewone student met een overvolle agenda. Nu kan ze niet meer alles doen wat ze zou willen.

Marlies is een hardwerkende, ambitieuze student. Ze doorloopt haar bacheloropleiding Engelse Taal & Cultuur met goed gevolg, haalt mooie cijfers en onderbreekt haar opleiding voor een bestuursjaar. Daarbij werkt ze, sport ze, zingt ze in een koor en speelt viool. In 2011 begint ze aan haar master American Studies. In oktober verandert dat op slag.

Met hoofdpijn naar Amerika
Het is een rustige maandagmiddag. Marlies, toen 22, fietst van haar werk in Lunetten naar haar kamer in Transwijk. Een automobilist verzaakt voorrang te geven en rijdt haar aan. Marlies stuitert via de motorkap van de auto op de weg; haar fiets ligt in de kreukels. “Toen ik thuiskwam dacht ik dat het allemaal wel meeviel. Ik ging voor de zekerheid naar de huisarts en die stuurde me door naar het ziekenhuis voor een röntgenfoto. Daar was niets op te zien en ik kon naar huis.”

Ze heeft last van hoofd- en nekpijn, maar ze wijt dit zelf aan een hersenschudding. Ze staakt tijdelijk haar studie. De voorbereidingen voor haar verblijf van vijf maanden in Berkeley zet ze door. In Amerika realiseert ze zich dat er meer aan de hand is dan een hersenschudding. “Ik had ontzettend veel nekpijn, kon niet goed tegen hard geluid of tegen veel mensen en ik sliep heel veel. Terug in Nederland ben ik echt ingestort en heb ik twee, drie maanden heel veel op bed gelegen.”

Een tweede bezoek aan de huisarts in juli 2012 brengt haar iets verder; ze wordt doorverwezen naar de fysiotherapeut en naar de psycholoog. Marlies blijkt een whiplash te hebben. “Ik had altijd pijn en kon heel veel dingen niet meer. Daar had ik het toen ook heel moeilijk mee.” Ze kon geen viool meer spelen en moest noodgedwongen haar studie onderbreken.

Gelukkig, zegt ze, reageerden de docenten van haar opleiding American Studies begripvol. En dat zijn ze nog steeds, zegt Marlies, die nu nog steeds slechts op halve kracht kan studeren en 2,5 jaar studievertraging heeft opgelopen. Naast chronische pijn aan nek en hoofd, heeft ze concentratieproblemen.

Onzichtbare pijn is moeilijk uit te leggen
Haar leeftijdsgenoten zijn helaas niet allemaal zo begripvol, zegt ze. “Ik kreeg soms wel vervelende reacties. Maar er zijn ook veel lieve en begripvolle mensen, vooral in het begin kreeg ik bijvoorbeeld kaartjes. Uiteindelijk gaat iedereen toch een beetje door met z’n leven. In je twintiger jaren wil je het toch vooral leuk en gezellig hebben en mensen hebben geen zin in gezeur.”

Marlies praat sowieso niet met veel mensen over haar pijn. Het is ook wel eens lekker als het er niet de hele tijd over hoeft te gaan, zegt ze. De onzichtbaarheid van haar pijn is soms een voordeel, maar vaak ook niet. “Als je met een been in het gips zit, heeft iedereen door dat er iets met je aan de hand is en zijn mensen vaak erg begripvol. Voor mensen met onzichtbare, chronische pijn is dit heel anders.”

Door de chronische pijn en de concentratieproblemen heeft zij op allerlei gebieden haar leven moeten aanpassen. Zo moet Marlies bijvoorbeeld voortdurend kiezen, afwegingen maken en prioriteiten stellen. “Als ik vanavond bij iemand ga eten, moet ik bedenken dat ik het vanmiddag rustig aan doe. Doe ik dat niet, dan kan ik die avond niet weg.”

Plannen blijkt moeilijk: “Het is voor mij niet de vraag of ik wel of niet last heb van mijn nek en hoofd, maar in welke mate. Dat wisselt heel sterk. Het is voor mensen heel moeilijk te begrijpen dat ik de ene dag wel mee uit eten ga en de volgende dag een koorrepetitie afzeg, omdat het niet gaat.” Ze is, om toch nog een beetje een gewone student te blijven, wel op kamers blijven wonen.

Ik wil niet zeuren
Het leven met chronische, oncontroleerbare pijn heeft daarbij sterke invloed op Marlies’ emotionele stabiliteit. “Ik heb weinig reserves meer doordat ik continue pijn heb. Als mensen normaal wel eens moe zijn of hoofdpijn hebben, zijn ze geneigd chagrijnig te worden, ik moet daar permanent mee leven en wil dus voor mezelf en mijn omgeving proberen gezellig te blijven. Mijn emoties voelen veel heftiger en zijn uitvergroot. Ik ben heel bang dat mensen dat zat zijn op een gegeven moment of dat ze vinden dat ik zeur of me aanstel. Ik weet zelf ook niet of mijn klachten ooit overgaan, er is een kans dat ik er nooit helemaal vanaf kom.“

Toch staat Marlies over het algemeen positief in het leven. Ze is bezig met het laatste onderdeel van haar studie: het schrijven van haar masterscriptie. Bovendien, zegt ze, heeft ze van de hele situatie veel geleerd. Onder andere bij een re-integratietraject in Zeist.

“Het doel hiervan was te leren leven met chronische klachten. Mentaal werd ik onder de loep genomen en dat heeft veel inzicht gegeven.” Ze hielpen haar daar bijvoorbeeld met het maken van een opbouwplan om geleidelijk aan weer meer te kunnen studeren. Ze heeft wel haar doelen naar beneden moeten bijstellen. Zo studeert ze maximaal twee à drie uur per dag.

Ik wil mijn goede humeur behouden
Vanaf het begin zijn haar ouders en de nabije omgeving een grote steun voor haar geweest. En ook de dirigent en het bestuur van de Utrechtse Studenten Cantorij vonden het goed als ze maar halve repetities volgt, zodat Marlies toch kan blijven zingen. Ze heeft de afgelopen jaren geprobeerd een balans te vinden tussen wat ze nog wel kan en wat ze niet meer kan én daarbij haar goede humeur te behouden en ondertussen kan ze bijvoorbeeld weer hele repetities aan.

“Ik ben blij dat ik werd gedwongen keuzes te maken. Natuurlijk liever om een andere reden en op een ander manier, maar ik ben blij dat ik zoveel over mezelf heb geleerd.” Ze kan nu andere mensen met onzichtbare klachten ook beter begrijpen en steunen. Haar advies is aan hen is om niet in de slachtofferrol te blijven hangen. “Na een aantal maanden heb ik mezelf verplicht dingen weer op te pakken. Ik heb niet altijd de controle over hoe ik me voel en dat is heel frustrerend, maar wel in hoe ik er mee omga.”

Hoe haar toekomst er na afstuderen uitziet, weet ze niet. Vooralsnog denkt ze niet fulltime te kunnen werken, maar ze geeft niet op: “Ik werk nog steeds aan mijn conditie en ik denk dat ik nog wel meer kan doen dan nu het geval is. Daar werk ik hard aan.”
 

Advertentie