Student en arbeidsmarkt: ‘Zonder werk verliest elk diploma zijn waarde’

Wie nu afstudeert, staat voor een uitdaging. Hoe lang duurt het nog voordat de werkgelegenheid groeit en wat kan je het beste doen als je bent afgestudeerd?

Goed. Zo durft de Utrechtse hoogleraar Arbeidseconomie Joop Schippers het perspectief voor pas afgestudeerden best te noemen. “Kijk, er is natuurlijk jeugdwerkloosheid, maar die is onder academici veel lager dan onder bijvoorbeeld mbo’ers. Misschien moet je nu wat harder zoeken en eerder een baan accepteren die niet je droombaan is. Maar de meeste academisch opgeleiden hebben binnen een half jaar werk.”

Universiteitshoogleraar en sinds kort oud-directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau Paul Schnabel is minder positief. Hij wijst op de cijfers: er zijn in totaal bijna 700.000 mensen werkloos en er staan 100.000 vacatures open. “Hoogopgeleiden hebben wel de beste kansen, maar ook voor hen is het heel moeilijk om een baan te vinden.”

Wel economisch herstel, geen groei werkgelegenheid

Veel vooruitgang hoeven we voor de komende jaren niet te verwachten. Beide hoogleraren brengen deze niet zo blije boodschap. Schnabel: “Iedereen juicht nu al bij een economische groei van minder dan één procent, terwijl dat maar heel weinig is. In het bedrijfsleven, maar ook bij de overheid en in de zorg neemt de werkgelegenheid nog steeds af. Ook als de economie wat herstelt, zal het een hele tijd duren voor dat op de arbeidsmarkt merkbaar is. Bedrijven lossen het eerst op met bestaande krachten, nemen dan uitzendkrachten aan, en pas daarna weer nieuwe mensen.”

Wat wel verandert, is het niveau van veel banen, weet Schippers. Er worden steeds meer kwalificaties gevraagd. “Het werk wordt alsmaar ingewikkelder. Waar in het verleden een mbo’er of hbo’er werd gevraagd, heeft men nu een academicus nodig.” Dat is al te zien in het onderwijs met de academische Pabo, en zo zal het volgens hem ook gaan in de kinderopvang en de zorg. “Steeds meer klanten, patiënten en ouders zijn hoger opgeleid. Zij willen niet het idee hebben dat ze meer weten dan degene achter de balie.” Daardoor is de uitgangspositie voor academici beter.

Anticiperen op werk dat er wel is bij het kiezen van een master

Wat is wijsheid als je nú een master moet kiezen? Affiniteit met een vak blijft doorslaggevend, zeggen Schippers en Schnabel. Schippers: “Je kiest met een master in principe een onderwerp waarmee je je 5 à 10 jaar bezig gaat houden. Daar moet je wel wat lol in hebben. Ligt je hart bij mensen beter maken, ga dan geen rechten studeren, omdat er toevallig veel juristen gevraagd worden. Al was het maar omdat ook dat weer heel snel kan veranderen; de markt is wispelturig.”

Blijft het feit dat sommige studies zoals filosofie of kunstgeschiedenis nu eenmaal weinig perspectief bieden op een baan in het vakgebied. Schnabel: “Maar dat is altijd al zo geweest. Ik wilde in 1967 dolgraag kunstgeschiedenis studeren, maar dat werd me van alle kanten afgeraden omdat er geen droog brood in te verdienen zou zijn.” Daarom is hij Sociologie gaan studeren. Bij studies met een beter perspectief worden studenten voor afstuderen soms al ‘gehunt’ door recruiters. “Er is een enorme variatie,” zegt Schippers. “Bèta- en techniekstudenten zijn nog steeds erg gewild.”

Spijker je vakkennis regelmatig bij

Bij de voorbereiding van studenten op de arbeidsmarkt ligt zeker een taak voor de universiteit, meent Schippers. Die moet de studenten goed informeren over de kansen op de arbeidsmarkt en de wensen die werkgevers hebben. Maar ook ná de studie heeft de universiteit een plicht. “Onze leus is ‘een leven lang leren’, maar daar doen we in de praktijk nog betrekkelijk weinig aan. De universiteit moet mogelijkheden bieden kennis op te frissen, in vakken of met tweedaagse programma’s. Niemand is er met een master, eens in de vijf jaar moet je je kennis upgraden.”

Studenten moeten rekening houden met hun toekomstplannen als ze keuzevakken willen gaan volgen. Kies ze bewust, drukt Schippers hen op het hart: “Heb je een vak rechten of bedrijfseconomie gevolgd, dan kan dat net het verschil maken. In deze tijd worden pretpakketten genadeloos afgestraft.”

Verder zijn er conferenties en studiedagen in overvloed, waar je in gesprek kunt komen met mensen uit jouw vakgebied, zegt hij. “Trek een jasje aan, kam je haar en vraag die mensen de oren van het hoofd.” Daar hoef je geen streber of geboren netwerker voor te zijn. “Inmiddels doet iedereen het. Benut je zulke mogelijkheden niet, dan zet je jezelf op een achterstand.”

Opklimmen naar een baan op niveau

Stel, je vindt na lang zoeken een baan, maar die is onder je niveau. Hoe kom je dan later nog terecht op de plek waar je wilt zijn? Dat wordt steeds moeilijker, zegt Schnabel, “maar na je studie is je werk het vehikel waarop je verder komt. Zonder werk verliest elk diploma zijn waarde.”

Een baan onder je niveau of in een ander vakgebied kan je wel verder helpen. “In elk geval werk je dan. Voor werkgevers is dat een teken dat je aanpakt”, zegt Schnabel. Verder is het belangrijk betrokken te blijven bij je vakgebied. Vakliteratuur is dankzij internet ruim voorhanden. “Bij sollicitatiegesprekken vroeg ik altijd naar wat men las. Als het antwoord Linda of Voetbal International was, dan was ik wel klaar. Niet interessant.”

Probeer je in de baan die je hebt zo goed mogelijk te ontwikkelen, adviseert Schnabel. Ook al is dat in het restaurant waar je als student bent gaan werken. “Als je je daar hebt weten op te werken van ober tot teamleider, laat dan zien dat je leidinggevende capaciteiten hebt. Dat helpt bij een sollicitatie in elke andere sector.”

Laat zien dat je meer kunt dan je huidige werk vraagt, is zijn volgende advies. “Toon een zekere gretigheid. Ook als dat betekent dat je onbetaald moet werken in de avonden. Je masteropleiding is je entree tot de arbeidsmarkt, al het andere moet je daarna verwerven. De tijden waarin je achterover kon leunen en denken: ik heb mijn bul, komt u maar langs, zijn echt voorbij.”

Alle verhalen van DUB over studenten en de arbeidsmarkt zijn hier te vinden.

Advertentie