Studerende politici: ‘Demonstreren heeft nog zin!’

Ook de studerende politici verschillen van mening over het leenstelsel waar de Tweede Kamer dinsdag mee instemde. DUB peilde de meningen van (vooral Utrechtse) bestuursleden van politieke jongerenorganisaties. “Onder het leenstelsel had ik me suf moeten werken.”

Erik-Jan Hakvoort
(PerspectieF, ChristenUnie)

Rolf de Goeij
(Jonge Socialisten, PvdA)

Stefan Bekedam
(DWARS, GroenLinks)
Marlien Ligtenberg
(CDJA, CDA)
Hanna Hekkert
(Jonge Democraten, D66)
Merel Stoop
(ROOD, SP)

1. Ben je voor of tegen het leenstelsel?

Tegen, zegt Marlien Ligtenberg (CDJA, CDA), masterstudent Politiek en Maatschappij in Historisch Perspectief aan de UU. “Met elkaar een deel van de opleidingen van jongeren betalen, is een teken van solidariteit. Een opleiding is niet alleen een investering in jezelf, zoals door onder anderen liberalen het stelsel verkocht wordt.”
Voor, zegt Hanna Hekkert (Jonge Democraten, D66), student Geschiedenis aan de UU: “Ik vind het volkomen rechtvaardig dat studenten een deel van de kosten van hun studie later terugbetalen, als ze dankzij die studie een goed salaris verdienen.”
Tegen, zegt Merel Stoop, voorzitter van ROOD (SP) en student Nederlands en Geschiedenis aan de Radboud Universiteit: Minister Bussemaker verkoopt het als een investering in het onderwijs, maar het is niets meer dan een stompzinnige bezuiniging van maar liefst 1 miljard euro.”
Tegen, zegt Erik-Jan Hakvoort, voorzitter van PerspectieF (ChristenUnie) en UU-alumnus Politiek en Maatschappij in Historisch Perspectief: “Het leenstelsel is een stap terug richting de steentijd. Het nieuwe schuldenstelsel gaat niet uit van solidariteit, maar van ‘ieder voor zich’. Maar je studeert niet alleen voor jezelf, je investeert in het sociale en morele kapitaal van een samenleving. Daar mag iedereen aan meebetalen. Daarnaast is het niet goed te praten dat de overheid het aangaan van schulden promoot.”
Voor, zegt Rolf de Goeij (Jonge Socialisten, PvdA), student Rechten aan de Hogeschool Utrecht: “De vrijblijvendheid van studeren verdwijnt, de kwaliteit wordt beter en studeren blijft laagdrempelig voor iedereen. Zeker met de regels voor terugbetalen, waarbij je alleen hoeft af te lossen als je goed werk vindt."
Tegen, zegt Stefan Bekedam DWARS (GroenLinks), student Geschiedenis aan de UU: “Voor mensen die voor het eerst gaan studeren, is lenen vaak minder natuurlijk. Daar ben ik bezorgd over. Veel mensen zijn bang om te lenen, vinden dat het slecht voor je is en proberen te voorkomen dat ze later met een schuld zitten.”

Het standpunt van Stefan is opvallend, want ‘moederpartij’ GroenLinks is voorstander van het leenstelsel. GroenLinks vindt het nieuwe plan eerlijker dan het huidige stelsel. Bekedam: “We hadden vanaf het begin een andere mening en zijn niet blij met wat ze in Den Haag doen. We hebben GroenLinks wel gestimuleerd om de pijn voor studenten te verzachten. Dat is gelukt: de ov-jaarkaart blijft bestaan en de aanvullende beurs voor jongeren met ouders die het niet breed hebben gaat omhoog.”

Volgens Bekedam schermen de voorstanders met onjuiste informatie. “Er zou een miljard vrijkomen door het nieuwe leenstelsel. Volgens onze berekeningen is het geen miljard, maar 600 miljoen. Bovendien is niet duidelijk waar dat geld vervolgens naartoe gaat.” DWARS praat nog met GroenLinks, maar zal geen ultimatum stellen. Stefan: “Dat is onze rol niet, maar we zitten de politici wel achter de broek.”

2. Als jij student onder het leenstelsel zou zijn geweest, hoe zou je financiële situatie er dan hebben uitgezien?

Tegenstander Marlien (CDJA): “Dan zou ik mijn huishoudboekje drastisch veranderen. Ik heb een basis- en aanvullende beurs. Mijn ouders kunnen niet veel aan mijn studie bijdragen, dus heb ik altijd bijbaantjes gehad. Daarnaast was ik heel actief naast mijn studie, in bijvoorbeeld besturen en de faculteitsraad van Geesteswetenschappen. Bij een lening had ik mijn basisinkomen van 500 euro per maand moeten lenen. De rest zou ik dan aanvullen met bijbaantjes, met als resultaat dat ik me minder had kunnen ontplooien.”
Voorstander leenstelsel Hanna (JD): “Dan zou ik een schuld opbouwen van 20.000 euro. Ik zit in het vierde jaar van mijn bachelor, loop een jaar uit door bestuurswerk en wil een tweejarige master doen. Ik zou niet extra lenen, want mijn ouders dragen wat bij en ik werk acht uur per week. Betekent dat ik vanaf het moment dat ik het minimumloon zou verdienen, maximaal 4 procent van mijn jaarsalaris in maximaal 35 jaar moet terugbetalen. Stel, ik ga 30.000 euro per jaar verdienen, dan moet ik 35 euro per maand aan studieschuld aflossen. Ik betaal op dit moment meer voor mijn telefoonabonnement…”
Tegenstander Merel (ROOD): “Dan zou ik met een gigantische schuld veel slechter af zijn dan nu. Ik heb nu ook een kleine studieschuld, maar door de basisbeurs, een maandelijkse bijdrage van mijn ouders en mijn baantje in de thuiszorg (zo'n acht uur in de week), is het binnen de perken gebleven. Omdat ik iets langer over mijn studie doe dan gepland, heb ik mijn vier jaar basisbeurs gehad. Ik merk sinds afgelopen september pas wat voor effect dat heeft: ik moet nu extra lenen. Ik heb nog het geluk dat mijn ouders kunnen bijdragen, maar niet iedereen zit in zo’n situatie.”
Voorstander leenstelsel Rolf (JS): “Dan zou ik werken en gematigd lenen. Mijn ouders betalen gelukkig mijn studie en de boeken. Dat scheelt veel geld. Ik hoef daarom niet zoveel te lenen als iemand die de volledige studie moet betalen. Ik ga er vanuit dat ik het geleende geld gemakkelijk kan terugbetalen.”
Tegenstander Erik-Jan (PerspectieF): “Dan zou ik moeten lenen en werken. In het leenstelsel zou mijn financiële onzekerheid toenemen, zou ik meer stress hebben en meer gaan werken. Met minder aandacht voor mijn studie en meer onzekerheid als gevolg. Nu ben ik mijn studietijd doorgekomen zonder schulden te maken, omdat ik af en toe steun van mijn familie kreeg.”
Tegenstander Stefan (DWARS): “Ik zou me suf werken. Ik ben een langstudeerder, dus krijg geen stufi meer. Nu kreeg ik stufi, leende een klein deel, had een bijbaantje als student-assistent en sprongen mijn ouders bij. Maar het leenstelsel zou al veel eerder in mijn studie nadelig zijn  geweest. Ik zou 200 euro max lenen en had me dus suf moeten werken. Het lijkt me niet wenselijk dat studenten al in hun studententijd eindeloos moeten werken.”

3. Heeft demonstreren aankomende vrijdag nog wel zin?

Jazeker, zegt Merel van ROOD. “VVD en PvdA krijgen het plan sowieso door de Tweede Kamer. Maar in de Eerste Kamer hebben ze de steun van D66 en GroenLinks nodig en daar bespreken ze het schuldenstelsel pas ná de demonstratie. Ook de langstudeerdersboete is na grote protesten afgeschaft. Het is dus nooit te laat om in actie te komen.”
Altijd, zegt Jong Democraat Hanna van de JD. “Je mening laten horen heeft altijd zin en is heel belangrijk. Maar ik twijfel aan de invloed die de coalitie onder leiding van de LSVb zal hebben. Je zet jezelf buiten spel als je alleen maar hard nee roept tegen de wet en geen constructieve inhoudelijke bijdrage levert.
Ja, demonstreren helpt, zegt Marlien van het CDJA. “We moeten de minister laten weten dat we dit een onzalig plan vinden. Het gaat namelijk niet alleen over ons: het gaat er om dat de minister een verschuiving aanbrengt in de solidariteit in de samenleving. Daar moeten we voor op de bres!”
Altijd, zegt Jonge Socialist Rolf. “Demonsteren is een grondrecht en de wet moet ook nog door de Eerste Kamer, al ga ik er niet vanuit dat het stelsel wordt afgeschoten. Zelf ga ik niet demonstreren, omdat ik in het systeem geloof. Misschien ga ik wel kijken.”
Jazeker, vindt Erik-Jan van PerspectieF. “De Eerste Kamer beslist nog en gezien de kritiek vanuit instanties als de Raad van State en het Nibud, wordt het nog spannend.”
“Ja, ik zal er zelf ook bij zijn", zegt Stefan. "Wij zijn als DWARS alleen niet bij de organisatie betrokken, omdat we een andere koers hebben gekozen om onze stem te laten horen."

 

Advertentie