Truus van Lier: standbeeld voor een verzetsheld of een moordenaar?

De Utrechtse Hannie Schaft wordt ze wel genoemd. Toch is de naam Truus van Lier als vrouwelijke verzetsstrijder buiten Utrecht nauwelijks bekend. Daar lijkt verandering in te komen. Vorig jaar, honderd jaar na haar geboorte, werd er bij het Rietveld Schröderhuis al een plaquette onthuld  en maakten studenten van studentenvereniging UVSV een audiotour over vrouwelijke verzetshelden, waarbij de oud-leden Truus en haar nicht Trui centraal staan.

Dit jaar zet die trend door.  In april verschenen twee biografieën over Truus van Lier. Van Jessica van Geel komt Truus van Lier: Het leven van een verzetsvrouw bij uitgeverij Thomas Rap uit. En bij de Utrechtse uitgeverij IJzer werd het boek Truus van Lier: Van schoolmeisje tot verzetsvrouw, in 2019 gepubliceerd door Kees van Domselaar en Michiel van Diggelen, herzien en opnieuw uitgegeven.

Daarnaast zond Andere Tijden op maandag 11 april een documentaire uit over het gezin en de jeugd van Truus, met veel aandacht voor haar zus Miek en nicht Trui. Op 22 april, haar verjaardag, werd een standbeeld onthuld in het Zocherpark, bij de kruising tussen de Walsteeg en het Willemsplantsoen. Daar executeerde ze op 3 september 1943 Gerard Kerlen, hoofdcommissaris van de politie en collaborateur, vlakbij diens huis.

Pervers dilemma
Beide monografieën schetsen de persoonlijke achtergrond van Truus van Lier. Op vrijdag 22 april 1921 wordt ze geboren op de Willem Barentszstraat 4. Ze groeide op de Prins Hendriklaan 48 op, pal naast het Rietveld Schröderhuis, in een academisch opgeleid, rijk, kunstzinnig geïnteresseerd en liberaal gezin met een joodse vader.

Van de opkomst van de nazi’s en de dreiging voor de joden is het gezin van begin af aan heel goed op de hoogte. Als Truus vlak na de inval van de Duitsers slaagt voor de middelbare school, begint ze daarom aan de studie rechten, in Utrecht. Ze wordt lid van de UVSV en sluit zich aan bij de Amsterdamse verzetsgroep CS-6, verantwoordelijk voor meerdere liquidaties.

Ook twee familieleden, haar zus Miek en haar nicht Trui, doen verzetswerk, zij het voorzichtiger dan Truus, met name als het gaat om het toepassen van geweld. Truis verzetswerk behelst de ‘Kindjeshaven’, een kindertehuis aan de Prins Hendriklaan 4 dat ze in november 1940 opricht en waarin zij vele joodse kinderen uit handen van de Duitsers wist te houden. Miek vlucht nog tijdens de oorlog met haar verloofde uit Nederland weg. Zij overleeft de oorlog, maar voelt zich er levenslang schuldig onder dat ze Truus niet wist mee te nemen.

Makkelijke keuzes waren er niet in de oorlog; de overtuiging van Truus, Miek en Trui om verzet te plegen, is sterk, maar de gevolgen zijn enorm. Andere Tijden laat beelden zien van Trui, decennia na de oorlog, waarin ze vertelt dat ze nog steeds regelmatig nachtmerries heeft van haar verzetswerk.

Hoewel Truus na de aanslag op Gerard Kerlen in Haarlem ondergedoken zat, werd ze toch opgepakt. Ze is verraden door Irma Seelig, ook lid van CS-6, die zich onder zware druk van een pervers dilemma gedwongen zag te collaboreren: haar vriend zou ook zijn opgepakt en alleen door mee te werken aan Truus’ arrestatie zou ze hem kunnen redden. Truus werd gearresteerd, naar concentratiekamp Sachsenhausen gedeporteerd en daar op 27 oktober 1943 met twee andere Nederlandse verzetsvrouwen gefusilleerd – hen in Nederland fusilleren zou teveel onrust veroorzaken onder de bevolking.

Rotsvaste overtuiging
Omdat Truus van Lier zo jong is gestorven en de opvallende gebeurtenissen in de oorlog plaatshebben, is de verleiding groot om alleen daarop te concentreren. Maar Jessica van Geel doet in haar boek veel meer. Al vanaf de eerste pagina’s geeft ze met een soepele literaire schrijfstijl intrigerende schetsen van de belangrijke personen en gebeurtenissen. Veel dialogen en scènes zijn op een literaire manier tot leven gewekt die doet denken aan bijvoorbeeld de historische werken van Annejet van der Zijl en Stefan Hertmans: verbeelding en documentatie zijn op een overtuigende manier met elkaar versmolten, zodat je over de schouders van de personages meekijkt, er echt bij bent.

Van Geel heeft enerzijds ruim aandacht voor Truus’ jeugd en gezinsleden; anderzijds weet ze al direct prangende dwarsverbanden te leggen. Zo plaatst ze Truus’ geboorte in 1921 meteen naast de dan zeer verse vernedering van het Verdrag van Versailles, één van de aanleidingen voor de Tweede Wereldoorlog. Als Truus vijf maanden oud is, verhuist het gezin – terwijl Hitler op dat moment de leiding in handen heeft van de extreemrechtse NSDAP, vermeldt Van Geel. Die omineuze manier van schrijven geeft een historisch besef dat in het gezin continu aanwezig moet zijn geweest.

Truus’ vader studeerde ook rechten in Utrecht; een officiële foto van het USC uit 1909 toont hem als een van de trotse senaatsleden. Hij is joods en zoals veel Europeanen heeft hij al meteen in de gaten hoe verkeerd het loopt als Hitler onbegrensde macht opeist in Duitsland, en daarna in Europa.

Maar het permanente besef van dreiging moet al veel langer in de familie aanwezig zijn; Van Geel haalt een verhaal aan van Truus’ betovergrootvader, die in 1811 een onderhoud had met koning Lodewijk Napoleon. Napoleon bevroeg hem naar zijn joodse identiteit en deelde hem een sneer uit.

Van Geel vertelt ook hoe buiten het gezin Van Lier de oorlog Utrecht in z’n greep krijgt. De openbare (politie)posten in Utrecht worden door nazi’s of NSB’ers bezet. Meerdere Utrechters blijken min of meer bij het verzet betrokken te raken. Verzetsdaden, arrestaties en wederzijdse repercussies volgen. Korte hoofdstukken en verschillende perspectieven leiden gaandeweg tot de met dramatische ironie (wij lezers weten meer dan de personen) en een gedetailleerde, beklemmende hervertelling van de moordaanslag op Gerard Kerlen. Van Geel weet de voorgeschiedenis zo duidelijk te onthullen dat de moord onontkoombaar is, al is het maar omdat Truus rotsvast overtuigd is van haar plan.

De dood tegemoet
Van Domselaar en Van Diggelen beginnen en eindigen hun boek met het Christelijk Lyceum Zeist, waar Truus in 1940 voor het gymnasium slaagde. De school is op excursie in Sachsenhausen, waar een docent aan de leerlingen het verhaal van Truus vertelt, ‘een oud-leerling van het Christelijk Lyceum Zeist’. Hij laat de foto rondgaan die nu de omslag van beide boeken siert, waarschijnlijk genomen tegen een muur van het schoolgebouw. Ze was ‘slechts een paar jaar ouder dan jullie’, zegt hij, en zo brengt hij dit verhaal heel dichtbij de leerlingen.

Ook Van Domselaar en Van Diggelen weten scherpe details boven tafel te krijgen. Truus’ herexamen Grieks is een tekst uit Plato’s Politeia die wel erg dicht bij de actualiteit van de zomer van 1940 ligt. De anti-Duitse docent gaf deze samenvatting bij de tekst: ‘Zonder een zekere rechtvaardigheid kan noch een individu, noch een gemeenschap bestaan of functioneren, zelfs al stellen zij zich een onrechtvaardig doel.’

Hun verhaal is zakelijker en kernachtiger opgetekend. Het drama van Truus’ verhaal zit niet zozeer in de zinnen, maar is tussen de regels door goed te proeven. Ze gaan vlot langs de bekende, gedocumenteerde feiten uit Truus’ leven.

Binnen enkele pagina’s bespreken ze de gebeurtenissen die de familie Van Lier uit elkaar trekt. Al in mei 1940 plegen een oom (broer van haar vader) en tante zelfmoord. Truus’ ouders scheiden en het huis komt op naam van moeder te staan, terwijl vader begint aan een jarenlange onderduik op diverse adressen. Moeder overleeft de oorlog niet; ze wordt gearresteerd als ze Truus kort na de moord in de gevangenis bezoekt – ze is ervan overtuigd dat Truus onterecht is opgepakt – en komt via Vught in Ravensbrück terecht, waar ze in januari 1945 sterft. En Truus’ zus doet haar verzetswerk vanuit een onderduikadres, voor ze vlucht. ‘Ik heb avonden met Truusje gepraat of ze ook meeging. Ik zei: we gaan hier de dood tegemoet. Maar vastberaden als altijd zei ze: ik blijf.’ Op Utrecht CS zien ze elkaar voor het laatst.

Verzetsvrouw of moordenaar?
De 19-jarige rechtenstudente Juliëtte Meeuwsen stond model voor het standbeeld van Truus. In de Andere Tijden-documentaire is de voorbereiding te zien, waarin ze gefotografeerd wordt in de kleding draagt die Truus tijdens de aanslag droeg. Ze wordt geïnterviewd over haar indruk van Truus’ geschiedenis. Juliëtte heeft dezelfde lengte, hetzelfde postuur en dezelfde krachtige ogen als Truus. Hoewel ze in een andere eeuw geboren is, komt de geschiedenis zo heel dichtbij en actueel.

Aan het eind van de documentaire komt plotseling de vraag op: verdient Truus van Lier eigenlijk wel een standbeeld? Ze is immers niet alleen verzetsvrouw, maar ook moordenares. Een antwoord komt niet, maar we zien in de laatste beelden hoe een prototype van het standbeeld gemaakt wordt, van top tot teen bloedrood gekleurd.

Makkelijke keuzes waren er niet in de oorlog.

Jessica Van Geel, Truus van Lier: Het leven van een verzetsvrouw, Uitgeverij Thomas Rap, 320 pagina’s, € 26,98

Kees van Domselaar & Michiel van Diggelen, Truus van Lier: Van schoolmeisje tot verzetsvrouw, Uitgeverij IJzer, 96 pagina’s, € 17,50

De documentaire Drie vrouwen en het verraad is te zien via de site van Andere Tijden.

Ook de stadsomroep Ustad zond een documentaire uit over Truus van Lier, gemaakt door Edith Wegman. 

Advertentie