Universiteit haalt sociaal ondernemers in huis

Op dit moment zijn Utrechtse studenten al bezig met sociale ondernemingen, zoals de daktuin, het bedrijf What the Fiets en het project Oma's United.

De UU heeft sinds kort twee ‘social entrepeneurs in residence’. Alumni Gert van Veldhuisen en Martijn Blom moeten sociaal ondernemende studenten op weg helpen. "Startende ondernemers willen heel graag een maatschappelijk probleem aanpakken met een eigen bedrijf."

In De Wereld Draait Door zei staatssecretaris Dekker deze week dat ondernemerschap een vak op de middelbare school zou moeten worden. Oud-werkgeversbaas Bernard Wientjes, gasthoogleraar in Utrecht, riep maandag op tot meer waardering voor young entrepeneurs tijdens de Nederlandse opening van de Global Entrepeneurship Week in de Boothzaal van de UB.

Dit soort geluiden komt zeker niet uit de lucht vallen. De Universiteit Utrecht sprak twee jaar geleden al de ambitie uit meer studenten te gaan onderwijzen in ondernemerschap. Volgens het Utrecht Center for Entrepeneurship (UCE) dat sinds 2011 het universitaire onderwijs in ondernemerschap organiseert en aanmoedigt, hebben nu 2000 Utrechtse studenten iets met ondernemerschap gedaan. Dat is 6 procent van het totale aantal studenten en al meer dan drie keer zoveel als vier jaar geleden.

De UU heeft gekozen voor een eigen invulling van ondernemerschap. Studenten en onderzoekers richten zich aan de UU vooral op ‘sociaal’ ondernemerschap: het opzetten van een bedrijf om individuen of de samenleving te helpen. Het lag voor de hand dat daarbij mensen worden betrokken met praktijkervaring met bedrijven die winst nastreven en tegelijkertijd een maatschappelijke bijdrage leveren.

Sinds vier maanden zijn de alumni Gert van Veldhuisen en Martijn Blom op vrijdag als social entrepeneur in residence aanwezig in het UCE-onderkomen op het Kromhoutterrein. De twee studeerden geografie aan de UU en maakten ongeveer tien jaar geleden het detacheringsbureau Jonge Honden groot. Sinds de verkoop daarvan investeren beiden in projecten met commerciële ondernemingen met sociale doelstellingen. DUB spreekt met Gert van Veldhuisen.

Wat doe je als ‘social entrepeneur in residence’ precies?
“Onze belangrijkste opgave is de universiteit in contact te brengen met private partijen en bedrijven. De UU doet het in het onderwijs en onderzoek goed, maar de buitenwereld weet vaak niet wat er aan de universiteit gebeurt op het vlak van sociaal ondernemerschap. Het UCE kan gebruik maken van ons netwerk. We plannen nu onze eigen afspraken met ondernemers op de universiteit. Verder organiseren we bijeenkomsten waarbij sociaal ondernemers, wetenschappers en medewerkers van andere kennisinstellingen op een laagdrempelige manier kennis kunnen uitwisselen over een specifiek thema, over wat zij doen op het gebied van voedselzekerheid bijvoorbeeld. Op termijn denken we aan de vorming van een netwerk van partijen die iets doen met sociaal ondernemerschap.”

En in het onderwijs?
“Veel studenten willen natuurlijk een stageplaats. Dan is het handig dat de universiteit bedrijven waar studenten terecht kunnen goed kent. Daar helpen we bij. Verder geven we gastcolleges en begeleiden we studenten met de case studies die ze uitvoeren. Daarnaast zijn we een vraagbaak voor studenten. Er gebeurt heel veel, kijk alleen maar naar de clubs die samen in The Office in De Uithof zitten. Laatst sprak ik met mensen van Enactus, onder meer over het project Oma’s United waarbij ouderen als dagbesteding kunstwerken maken. Op termijn is dat misschien niet echt een winstgevend concept, maar ze draaien wel mooi quitte.”

Dat is nog wel eens de kritiek op de studentprojecten: het is meer sociaal dan ondernemend …
“De business case is inderdaad in veel gevallen niet heel erg sterk. Als investeerder zou ik heel kritisch zijn, maar de context is hier echt anders. Willen die studenten geld verdienen met een succesvol bedrijf of iets doen dat echt maatschappelijke impact heeft? Ik denk het laatste. Ze doen bovendien allerlei vaardigheden op die van belang kunnen zijn als ze later werkelijk een onderneming starten. Mijn rol is daarom vooral stimuleren.”

Wat vind jij van de oproepen tot meer aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs?
“Daar ben ik blij mee. Studenten krijgen veel te weinig te horen dat ze na hun studie ook ondernemer kunnen worden. In mijn eigen opleiding ging iedereen ervan uit dat je ergens bij de overheid of een kennisinstelling een beleids- of adviesfunctie zou krijgen. Het is belangrijk studenten ervan bewust te maken dat ze ook kunnen kiezen voor iets anders. Er zijn op dit moment 800.000 zzp’ers en ondernemers zijn de motor van de economie.”

Maar wat moeten studenten dan precies leren?
“Mijn ervaring is dat het heel zinvol is om na te denken wat de vraag of de behoefte van een klant of van een samenleving is. De aandacht is meestal gericht op wat een product, een dienst of een technologie kan, terwijl je je zou moeten verplaatsen in de klant of de burger die er iets mee moet. Het gaat dus om het aanleren van een empathische houding die ook op andere vlakken van pas kan komen.”

Hoe groot is de belangstelling voor ‘sociaal’ ondernemen bij studenten, denk je?
“Die is heel groot. Jongeren die tegenwoordig solliciteren op een baan willen graag weten wat een bedrijf nog meer doet dan producten maken en mensen aan het werk houden. Ze zijn nieuwsgierig naar de sociale kant van hun werkgever en willen geïnspireerd worden.
Die belangstelling zie je ook terug bij startende ondernemers: ‘impactmaximalisatie’ vinden zij vaak net zo belangrijk als ‘winstmaximalisatie’, of misschien wel belangrijker. Ze willen heel graag zelf een maatschappelijk probleem aanpakken met hun eigen bedrijf. Wij hopen dat soort mensen een stap vooruit helpen.”
 

Advertentie