Utrechtse student geeft kijkje achter de schermen van de klimaattop

Masterstudent Sacha Scheffer loopt deze weken rond op de klimaattop in Parijs. Als stagiaire van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) proeft hij de sfeer. Voor DUB doet hij verslag.

Na maanden wachten kreeg ik begin oktober eindelijk het groene licht van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) om mijn afstudeerstage bij hun te lopen. Kort na mijn start op 15 november is er meteen de ‘Ministerials’, een tweejaarlijkse bijeenkomst van alle ministers van energie van het IEA, dit jaar onder leiding van de Amerikaanse minister van energie Ernest Moniz. De belangrijkste publieke figuren in de energiewereld kwamen bij elkaar en hielden zich bezig met zaken als de rol van de politiek op industriebeleid en technologische ontwikkeling.

Na deze top schakelden we snel over naar de voorbereiding voor de klimaatconferentie in Parijs (COP21). Aangezien de thuisbasis van het IEA in Parijs is, zijn we betrokken bij maar liefst 60 evenementen.

De Ministerials eindigde met een duidelijke verklaring om tijdens de COP21 de boodschap af te geven dat de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden nog steeds binnen bereik ligt. Essentieel is dat de politiek de juiste beslissingen maakt. Hiervoor moet de jaarlijkse wereldwijde uitstoot van broeikasgassen dalen na 2020 en moet er flink wat vaart gezet worden achter energie efficiëntie en hernieuwbare energie.

"Mijn eigen COP21 avontuur begint met de workshop van het IEA ‘Energy Efficiency Prosperity’ "

Mijn eigen COP21 avontuur begint op 1 december bij de workshop van het IEA ‘Energy Efficiency Prosperity’. Deze gaat over energiebesparing om welvaart te verbeteren in ontwikkelingseconomieën. De zaal is vol, wat aangeeft dat energie efficiëntie geen ondergeschoven kindje meer is in de klimaatonderwerpen. Sprekers komen uit meer dan tien landen.

Onder de sprekers zijn vertegenwoordigers van de Indiase cementindustrie, Zuid-Afrikaanse projectontwikkelaars en Chinese netwerkbeheerders. Zij geven aan hoe zij in hun bedrijf bezig zijn met energiebesparing. Maar het blijft lastig om deze resultaten in het grotere plaatje te passen.

Hiernaast wordt het voor mij duidelijk dat taal een grote barrière is tijdens multinationale conferenties zoals de COP21. Door de verschillende niveaus van Engels is het een uitdaging om de aandacht erbij te houden en een diepgaande discussie te voeren over de gepresenteerde resultaten. Toch is het bijzonder dat er ervaringen uitgewisseld worden op een internationale schaal.

De IEA heeft ook een eigen stand in de Blue Zone (alleen voor badge houders) en in de Green Zone (voor openbare bezoekers). De Green Zone is een bonte verzameling van internationale en Franse organisaties in een voor mij totaal onduidelijke structuur. Bedrijven zijn opvallend afwezig, want die zijn verbannen naar de Grand Palais in het centrum van Parijs.

De beveiliging is substantieel. Tijdens mijn eerste dag stonden er nog zwaar bewapende militairen in camouflage op het terrein (gelukkig was dat later in de week minder) en binnen in de hal komen lijkt op het passeren van de douane op een vliegveld, waar je moet bewijzen dat je flesje water geen bom is door een slok te nemen. Verder is de sfeer gemoedelijk, voor veel onderhandelaars wat ademruimte voor de hectiek die heerst in de Blue Zone.

"De Franse president Hollande staat op een Afrikaanse trommel te hengsten"

De Green Zone stand van het IEA staat tegenover het paviljoen van de Inheemse Volkeren, wat regelmatig tot zeer interessante taferelen leidt. Zo hoorde ik van mijn mede stagiair David dat hij op dinsdagmiddag rustig even zijn mail zat te checken toen er plots een kleerkast voor zijn neus stond en hem vertelde geen rare dingen te doen. Aan de overkant stond namelijk de Franse president Hollande op een Afrikaanse trommel te hengsten, om zijn toewijding aan alle onderdelen van de conferentie te tonen.

Zelf sta ik ook twee dagen bij de Green Zone stand van de IEA. Voor de COP21 hebben we een document van 22 pagina's gekregen met informatie over al onze divisies en publicaties met antwoorden op mogelijke vragen. Dit is voor mij een goede gelegenheid om te zien wat de diversiteit binnen het IEA is en welke standpunten er ingenomen worden. Nou heel diepgaand zijn de meeste vragen niet. De meeste mensen in de publieke zone vragen gewoon wat het IEA nou eigenlijk is.

De organisatie is oorspronkelijk in 1974 opgericht om te onderzoeken hoe de deelnemende landen moesten omgaan met dreigende olietekorten. Tegenwoordig is het IEA een belangrijk agentschap en kennisinstituut als het gaat om het realiseren van schone, duurzame en betaalbare energie te realiseren. Het aantal kritische vragen lijkt mee te vallen, maar voor mij persoonlijk is het ook fijn dat het IEA de laatste jaren een meer progressieve en duurzame weg is ingeslagen, zodat ik niet mijn idealen hoef te verloochenen.

"Het is een hels karwei om alle benodigde data te verzamelen"

Wat me na een paar weken al duidelijk is geworden, is dat beschikbare en betrouwbare data de grootste uitdaging is. Iedereen in de organisatie heeft een grote drang om overzichtelijke en betrouwbare publicaties af te leveren, maar als je studies wilt uitbrengen voor de 29 lidstaten en een dozijn aan partnerlanden, dan blijft het een hels karwei om alle benodigde data te verzamelen.

Zonder betrouwbare data over ons energiesysteem wordt het ook een haast onmogelijke opgave om degelijke voorspellingen te doen over toekomstige energie-mixen met bijbehorende broeikasgassen. De ‘World Energy Outlook’ van de IEA is een van de leidende modellen om ons toekomstige energiesysteem te voorspellen en is het model is een belangrijke databron tijdens de onderhandelingen.

Het is in ieder geval een goede zaak dat ondanks de tragische aanslagen de publieke expositie tijdens de COP21 open is gebleven. Hierdoor wordt de kloof tussen de onderhandelaars, de organisaties erachter en het algemene publiek weer een stukje kleiner. Nu maar hopen dat er dit weekend een mooi akkoord komt.

Advertentie