UU legt nadruk op contact met student en niet met ouder

Illustratie: DUB

De betrokkenheid van ouders uit zich al tijdens de Bachelor Open Dagen van de UU. Vrijwel alle studiekiezers nemen tijdens deze opendagen iemand mee, zegt een woordvoerder van de Utrechtse Universiteit. Dat blijkt uit de aanmeldingscijfers. Van de 7552 geïnteresseerden namen er afgelopen jaar 6195 iemand mee. Voor ouders zijn er ook presentaties die zich speciaal op hen richten zoals de procedure rondom selectie, studiefinanciering of studeren met een beperking. “De universiteit waardeert de belangstelling van de ouders, omdat zij hun kind natuurlijk het beste kennen en ook beter kunnen inschatten of er een juiste studiekeuze wordt gemaakt.” Toch is er sinds 2013 wel een gezelschapstaks ingevoerd. “Echt om de drukte tegen te gaan, zodat er aan zoveel mogelijk studiekiezers een plekje kan worden geboden.”

Ouders bereiden zich voor op selectie kind
Volgens medewerkers van de universiteit is de belangstelling van ouders ook op andere fronten toegenomen. Sinds het loten bij opleidingen met een studentenstop is vervangen door een selectieprocedure, weten ouders de universiteit vaker te vinden. Bij een selectie spelen meer aspecten bij de toelating een rol dan bij het vroegere loten. Toen stonden goede cijfers bijna altijd garant voor een plaats op de gewenste opleiding. Nu spelen bijvoorbeeld onder meer ook motivatie en de uitslag van een toets een rol. De universiteit wordt nu gebeld met vragen wat hun kind moet doen om een zo groot mogelijke kans te maken om toegelaten te worden. Kim Goossens, studieadviseur van de faculteit Rechtsgeleerdheid, heeft dat weleens meegemaakt. Ze zegt ook dat  het incidenteel voorkomt dat ouders bezwaar maken wanneer hun kind wordt afgewezen. “Wij wijzen hen dan op het feit dat er een tweede kans is op instroming. Vaak lost het probleem dan zichzelf op.”

Een blog voor ouders
Op de Universiteit van Wageningen is het net als bij de Utrechtse Universiteit de regel dat er geen communicatie is tussen ouders en studieadviseurs. Om toch allebei te informeren, organiseerde oudervoorlichter Hermien Miltenburg voorlichtingsbijeenkomsten voor eerstejaars studenten én hun ouders. “Deze bijeenkomsten waren meteen na de introductie. Eerstejaars kregen de kans om ouders uit te nodigen op de Campus. Uiteraard waren de eerstejaars zelf ook welkom.”

Miltenburg heeft drie van zulke bijeenkomsten georganiseerd. “Daarna zijn we ermee gestopt, omdat we zo ontzettend veel algemene vragen kregen die eigenlijk door iedere ouder van een student gesteld konden worden. Om die reden hebben we besloten meer aandacht te vestigen op onze website www.studiekeuzekind.nl.” Op deze website worden veel gestelde vragen al beantwoord. De belangstelling is gigantisch, met een stijgend bezoekersaantal van 250.000, zegt Miltenburg. “Uit cijfers van deze site blijkt dat de bezoekers veelal ouders zijn die geen ervaring hebben met een universitaire studie en hier dus meer over willen weten.”

Op de vraag waarom Miltenburg de ouders erbij wil betrekken, is ze heel duidelijk. “Als je ouders geen aandacht geeft, worden ze ongeleide projectielen. Daarmee bedoel ik dat ouders soms echt met de allerbeste bedoelingen hun kind met studiekeuze en studeren willen begeleiden. Maar dat ze onbewust daarbij te veel de verantwoordelijkheid van de student overnemen. Dreigt het bindend studieadvies bijvoorbeeld niet gehaald te worden, dan hebben ouders nog weleens de neiging contact te zoeken met de studieadviseur. Je hebt er dus veel meer baat bij als universiteit zijnde als je ze handvaten geeft.”

Mail op hoge poten
Na een paar belrondjes naar verschillende UU-studieadviseurs, blijken de ervaringen met ouders erg uiteen te liggen. Evenals de ervaringen, kennen de visies op dit fenomeen ook het nodige contrast. Studieadviseur bij Geneeskunde Jaco de Fockert-Koefoed wilt er zijn handen niet aan branden. Om te voorkomen dat studenten zich mogelijk in zijn verhalen herkennen, wil hij er liever niets over kwijt. “In de meeste gevallen gaat het om een positief contact dat we met de ouders hebben. Negatieve gevallen zijn bij ons echt zeldzaam.”

Aukje Molenaar, studieadviseur Faculteit Geesteswetenschappen, geeft aan ook wel enkele negatieve ervaringen te hebben met ouders binnen haar afdeling. “Een collega heeft weleens een mail op hoge poten gekregen van een ouder. Zo’n mail zit dan bomvol emotie. Soms ken je de student en diens situatie, dan lees je de mail en weet je dat de student thuis een nogal eenzijdig verhaal heeft opgehangen. Dan moet ik toch heel erg op mijn tong bijten. Ik mag niet met de ouders over de situatie van hun kind praten.”

Positiever over de inmenging van ouders is Corine de Gee, studieadviseur Informatica. “Wij hebben op onze opleiding regelmatig te maken met studenten met autisme. Vaak moedig ik studenten ook wel aan om hun ouders erbij te betrekken. Dan vertel ik de student dat hun ouders mij wel mogen bellen als ze een vraag hebben. Ouders en begeleiders zijn ook altijd welkom om voorafgaand aan het schooljaar kennis te komen maken, samen met de student.”

Een regel is het niet, hoewel de universiteit in het kader van diversiteit, wel kijkt of het wenselijk is ouders te betrekken bij de universiteit. Als het bijvoorbeeld gaat om een student die als eerste in de familie gaat studeren. Maar in het algemeen geldt dat de Universiteit Utrecht alleen communiceert met de studenten nadat ze zich hebben ingeschreven voor een opleiding. Dat is bewust beleid, zegt Marieke de Bakker, afdelingshoofd Studentbegeleiding bij de directie Onderwijs & Onderzoek. "Dat heeft met twee zaken te maken. De meesten zijn meerderjarig; we mogen uit privacy oogpunt geen informatie aan ouders vestrekken. Ook willen we graag studenten helpen in hun ontwikkeling om op eigen benen te staan en als jongvolwassene zelf hun vragen te laten stellen en zaken te regelen."

Ouders moeten het dus vooral hebben van de voorlichtingsdagen. Wat verschillende studieadviseurs op deze dagen vaak merken, is dat ouders vooraf erg bang zijn dat het finaal fout gaat als het kind geen geschikte studie vindt en kiest voor een tussenjaar. Molenaar: “Die ouders zien het al gebeuren. Het kind moet over een half jaar studeren en weet nog niet wat het wil. Die ouders denken dan: als het kind maar iets studeert, is het goed. Door die angst nemen de ouders het stellen van vragen compleet over, waardoor de motivatie bij de studiekiezer alleen maar verslechtert.” De Gee herkent dit verschijnsel. “Als ik studiekiezers op voorlichtingsdagen al zie twijfelen, zeg ik:  ‘ga reizen en volwassen worden!’. Als je nog niet weet wat je wilt studeren, dan moet je niet gaan studeren. Zonde van je tijd namelijk.”

Advertentie