'Warm gevoel als ik Albanees hoor'

Iliriana Banjska (22) is studente Culturele Antropologie aan de Universiteit van Utrecht en besloot voor haar bacheloronderzoek naar haar vaderland Kosovo te trekken. Meer dan twee maanden loopt ze mee bij een Albanees-nationalistische politieke partij.

Het is moeilijk om warm te blijven in de ijzige straten van Pristina. Ze verblijft er pas een paar weken, maar gelukkig weet Iliriana Banjska de weg. Ze leidt ons naar een rokerig cafeetje, dat is ingericht als een huiskamer uit de jaren zeventig. Aan de muren hangen Albanese posters van stripfiguur Kuifje en jongeren hangen op ouderwetse banken met bloemetjesmotief. Ze nemen een slok van hun Peja-biertje of nippen aan een macchiato, een Kosovo’s favorite volgens Iliriana. Goed voorbeeld doet volgen en met een dampende kop koffie voor onze neus komt het gesprek op gang.

Albin Kurti in de mediastudio van VetëvendosjeTerug naar Kosovo
Culturele antropologie laat studenten in het derde jaar op veldwerk gaan in het buitenland. Ze moeten een participerend onderzoek doen. Iliriana doet haar bacheloronderzoek in Kosovo bij de links-nationalistische politieke partij Vetëvendosje! (Zelfbeschikking!), onder leiding van de charismatische intellectueel Albin Kurti. “Mijn onderzoek gaat over de relatie tussen de etnische Albanese identiteit en de gecreëerde nationale identiteit van Kosovo onder jongeren. De Albanese identiteit zit er al generaties ingebakken, terwijl de Kosovaarse identiteit juist nieuw en ‘gemaakt’ is, inclusief een door de internationale gemeenschap bedachte vlag en volkslied.”

Dat Iliriana onderzoek doet in Kosovo, is niet vreemd. Haar roots liggen in het Albanese zuiden van de Kosovaarse stad Mitrovica. “Mijn naam is afgeleid van de Illyriërs, het volk dat vroeger in onder andere Abanië leefde. Veel Albaneser kan het dus niet”, lacht ze. Eind jaren tachtig veranderde er veel in het toenmalige Joegoslavië. Onder het regime van Slobodan Milosevic verloor Kosovo haar positie als autonome provincie. “Mijn ouders werkten destijds allebei in het ziekenhuis van Mitrovica”, vertelt Iliriana. “Op een dag werd hen gevraagd een document te ondertekenen waarmee ze aan zouden geven dat ze Servisch waren, en dus niet Albanees. Mijn vader weigerde en verloor zijn baan. Omdat ze aanvoelden dat het de verkeerde kant op zou gaan, besloten ze om met mijn broer en mij hun heil ergens anders te zoeken.”

De familie Banjska wilde aanvankelijk naar Duitsland, maar kwam in Nederland terecht. “Eerst woonden we in Drachten en daarna in Kampen. Daar wonen mijn ouders, mijn oudere broer en jongere zusje nog steeds. Ik zit inmiddels op kamers in Utrecht. Voor mijn ouders is de overstap moeilijk geweest, vooral mijn vader kwam in een isolement terecht. Ze missen Kosovo nog steeds elke dag.”

Roep om verandering
Door de jaren heen is Iliriana vaak terug geweest in Kosovo, bijvoorbeeld tijdens vakanties. “Ik heb veel zien veranderen. Toen we hier kort na de oorlog weer waren, zag ik veel kapotte gebouwen. Nu is alles weer opgebouwd en herinnert het straatbeeld je niet meer direct aan de strijd. Wat me nog het meest opgevallen is, zijn de mensen. Ik vind het erg knap dat ze zo snel weer positief zijn gaan denken, na alles wat er gebeurd is.”

Toch begint de roep om verandering steeds groter te worden onder de Kosovaarse bevolking. Er is veel kritiek op de internationale gemeenschap, maar nog meer op de eigen overheid. Pijnpunten zijn de zwakke economie, de voortdurende corruptie en de eindeloze onderhandelingen met Servië, dat Kosovo nog altijd niet erkent als soevereine staat. Iliriana schudt haar hoofd: “Er is weinig vertrouwen in de huidige regering van Hashim Thaci, zeker onder jongeren.”

Graffity bij het standbeeld van Bill Clinton aan de Bill Clinton Boulevard (Jo Negociata - Geen onderhandelingen)Vetëvendosje! is Thaci’s grootste criticaster. De partij benadrukt sterk de Albanese identiteit en spreekt daarmee veel jongeren aan. Dat past bij het onderzoek dat Iliriana voor ogen heeft. Ook de modus operandi van de beweging is duidelijk op hen gericht: ze doen veel ludieke acties en overal in Pristina is Vetëvendosje!-graffiti te vinden. Op de Moeder Theresa Boulevard, de hoofdstraat van de stad, bijvoorbeeld. ‘Unë votoj, ne votojmë, atë përfitojnë’; ik stem, wij stemmen, maar zij overwinnen, doelende op de verdenking van stembusfraude tijdens de verkiezingen van eind 2010. “De partij is duidelijk en dat spreekt jongeren aan”, legt Iliriana uit. Of, zoals Albin Kurti het zelf zegt: “De oudere generatie is allang blij dat ze van het Servische juk verlost zijn, maar de jongeren kijken vooruit en willen nú een beter leven.”

De partijbijbel
In het begin moest Iliriana nog wel een beetje wennen op het hoofdkantoor van Vetëvendosje!. “De mensen daar hadden toch zoiets van ‘wat komt die Nederlandse hier doen?’, maar inmiddels heb ik het vertrouwen wel gewonnen volgens mij. Het scheelt natuurlijk wel dat ik Albanees spreek en er werkt hier ook een neef van me.” Omdat ze participerend onderzoek doet, wordt er ook van haar verwacht dat ze deel zal nemen aan de partijactiviteiten. Of ze zelf ook met een spuitbus in de weer moet, weet ze nog niet. “Ik ben hier nog niet zo lang, dus ik moet nog zien wat ik allemaal te doen krijg. Een klus heb ik al wel gekregen: ik moet het handboek van de partij vertalen naar het Engels.” Na een slok koffie zegt ze met een knipoog: “‘Handboek’ is eigenlijk niet het juiste woord: je kunt het gerust een bijbel noemen. Dat boek is echt heilig hier.”

Om naar Kosovo te mogen, moest liriana een onderzoeksopzet schrijven. "Het is uniek dat bachelorstudenten Culturele antropologie in Utrecht zelf veldwerk mogen doen", zegt docente Gerdien Steenbeek. "Maar wij oordelen die opzet wel streng op veiligheid en op de betrouwbaarheid van de contacten. Bovendien krijgen de studenten vooraf een training hoe ze participerend data kunnen verzamelen. Er is bij dit soort kwalitatief onderzoek als een spanning tussen distantie en betrokkenheid. Als ze terugkomen, gaan ze die eigen data gebruiken om een thesis te schrijven."

De opleiding keurde de opzet van liriana’s onderzoek goed. Ook haar familie staat volledig achter haar keuze om voor tweeënhalve maand naar Pristina te gaan. “Ze zijn erg blij en trots. Daarbij komt nog dat ik bij mijn tante kan logeren, dat vinden ze ook fijn.”

Iliriana voelt zich, met dank aan haar familie, al thuis in het winterse Pristina. Een keuze tussen Kosovo en Nederland kan ze niet maken. “Het klinkt misschien cheesy, maar ik krijg een warm gevoel van binnen als ik overal om me heen Albanees hoor”, glimlacht Iliriana. “Maar”, voegt ze er snel aan toe wanneer ze haar jas aantrekt, “ik vind het ook erg fijn om even Nederlands te kunnen praten.”

Advertentie