Hé verrek, zit dat zo

Onderzoekers zouden vaker het perspectief van de buitenstaander moeten kiezen en met een opzienbarende ontdekking komen. Dat zegt scheidend directeur Maarten Prak van het Onderzoekinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC). Tijdens een afscheidssymposium  wil hij zijn collega’s uitdagen om in grotere onderzoeksthema’s te denken.

De titel die Prak het symposium heeft meegegeven is ‘Verrek: agenda’s in de geesteswetenschappen.’ De titel verwijst naar de lezing die Joep Leerssen eerder dit jaar hield. Hij constateerde dat onderzoek in de betawetenschappen een veel hoger ‘verrek-gehalte’ heeft. Als ze een ontdekking naar buiten brengen zeggen mensen ‘hé verrek zit dat zo’. Volgens Leerssen zijn de geesteswetenschappers teveel gericht op reflectie en analyse en te weinig op ontdekkingen waar mensen versteld van staan.

Prak onderschrijft die visie. Hij heeft twee argumenten waarom hij zijn collega-onderzoekers uitdaagt om vaker het buitenstaandersperspectief te kiezen. “Je kunt een publiek bereiken dat je anders nooit zou bereiken en de wetenschap kan op deze wijze in zijn algemeenheid verantwoording afleggen over wat ze doet. Plat gezegd: wat krijgt de belastingbetaler terug voor zijn zuur verdiende centjes.”

Van Oostrom

Een mooi voorbeeld van onderzoek uit eigen gelederen dat wel een groot publiek bereikte, was dat van de Letterkundige Frits van Oostrom. Die stelde een aantal jaar geleden dat de oudste  Nederlandse zin, ‘Hebbanollavogala,’ wel eens door een vrouw geschreven zou kunnen zijn. “Dit haalde de voorpagina’s van de kranten omdat er vanuit werd gegaan dat teksten uit de tijd werden geschreven door mannen. Het gaf een draai aan de cultuur”, zegt Prak.

Agenda

Onderzoek van geesteswetenschappers zou meer samenhang moeten vertonen en minder op zichzelf staan. Dit bereik je volgens Prak door brede onderzoekagenda’s op te stellen. Het idee ‘Verrek het zit zo, komt dan in een bredere context van onderzoeksprogramma’s te staan. Als voorbeeld noemt Prak onderzoek van collega Ewout Frankema die de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden bestudeert. Zijn ontdekking dat 100 jaar geleden Afrika veel verder ontwikkeld was dan Azië en dat pas na WOII de rollen omkeerden werpt een nieuw licht op de ontwikkelingspotentie van regio’s. “Dit onderzoek maakt deel uit van een breder programma en was misschien niet ontstaan als het op zichzelf had gestaan,” zegt Prak. Dit soort agenda’s zouden er volgens hem dan ook meer moeten zijn bij Geesteswetenschappen en daar zouden de collega’s van andere culturele studies meer over moeten nadenken.

Internationalisering

Maarten Prak is acht jaar lang directeur geweest van OCG en een van de meest opvallende veranderingen die aan het instituut onder zijn leiding hebben plaats gevonden is de internationalisering. “Toen ik hier begon waren de meeste studenten, docenten en onderzoekers Nederlands. Nu lopen er zo veel verschillende nationaliteiten rond,” zegt Prak. Zijn opvolger bij OCG, Frank Kessler, is van Duitse komaf.

De internationalisering heeft bij Geesteswetenschappen langer geduurd dan bij andere faculteiten volgens Prak. “Cultuur is lange tijd een nationale component geweest en het is van belang dat de internationalisering ook hier is doorgedrongen.” Prak heeft sterk de indruk dat dit komt door de goede score die de Universiteit Utrecht haalt op de internationale ranglijstjes. “Dit trekt goede mensen aan en dan is het van belang dat je een brede internationale agenda hebt.” Een brede onderzoeksagenda zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de Nederlandse cultuur naast een nationaal ook een internationaal podium krijgt.

 

Afscheidssymposium voor Maarten Prak: ‘Verrek: agenda’s in de geesteswetenschappen.’ 30 juni vanaf 13.30 uur in de Lutherse Kerk, Hamburgerstraat 9.

 

 

Advertentie