Hospiteren kun je leren

Jezelf zijn en goed weten wat je wilt. Dat is de belangrijkste raad die UIT-lopers meekregen tijdens de workshop hospiteren dinsdag. Maar ook een beetje tactisch opereren, kan je kansen vergroten. “Ik zou niet vertellen dat ik vegetariër ben.”

“Wat zou je doen met duizend ballonnen?” Aankomend geneeskundestudent Mees Hopman kijkt het drietal tegenover hem verbaasd aan. Hij is het proefkonijn tijdens de workshop hospiteren die deze UIT-dinsdag in studentencentrum Pnyx Achter St. Pieter wordt gegeven aan zijn introductiegroep 94. Mentoren Tessa en Massimiliano spelen tijdens de fake-hospiteersessie samen met groepslid Denise Bijman de huisgenoten die een nieuwe mede-bewoner zoeken. Mees is de hospitant. “Met duizend ballonnen? Hmm, deze had ik niet kunnen voorbereiden. Maar misschien dat ik er op zou gaan springen: lekker knallen.”

Hospiteren kun je leren, dat is de boodschap die workshopleiders Jolijn Serto, afgestudeerd psychologe (1 x hospiteerervaring), en psychologiestudent Henriëtte den Boer (wel 25 x hospiteerervaring) de acht aanwezige eerstejaars willen meegeven. Dat is een aanlokkelijk geluid in tijden van toenemende tekorten aan kamers en dus grotere concurrentie tussen kamerzoekende studenten. 

Een kort rollenspel is een van de onderdelen van de training die wordt aangeboden door Studentunie VIDIUS. (Dit is de opvolger van USF Studentenbelangen, waarover later meer op DUB red.). “Goed dat je niet in paniek raakt en zelf al zegt dat je deze vraag niet hebt kunnen voorbereiden”, prijst Henriëtte na afloop. “Maar iedereen die gaat hospiteren moet dus wel weten dat je dit soort rare vragen kúnt krijgen.”

Muizen
Slechts twee van de acht aanwezige eerstejaars hebben al een kamer, zo werd aan het begin van de workshop duidelijk. De overigen zijn op zoek of wachten liever nog een jaartje. Alleen Denise die onderwijskunde gaat studeren en uit Zeeuws-Vlaanderen komt, heeft al hospiteerervaring. Bij een derde poging op de Warande in Zeist was het uiteindelijk raak. “De eerste twee keer waren er meer kamerzoekers tegelijkertijd aanwezig. Dat vond ik erg lastig. Ik ben niet iemand die op de voorgrond treedt en meteen van alles over mezelf vertelt. De bewoners stelden ook vragen als ‘wat voor soort koekje zou je willen zijn?’, een beetje flauw.”

Jolijn en Henriëtte blijken studenten vooral te willen weerhouden smekend om elk aftands kamertje te gaan bedelen, Ze raden aan zelfbewust op zoek te gaan naar de kamer en het huis dat bij hen past. De eerste tip aan de workshopdeelnemers is daarom om na te gaan wat ze zelf belangrijk vinden aan een kamer. Prijs?, grootte?, locatie?, wel of geen hospita?, veel of weinig huisgenoten; allemaal zaken om even bij stil te staan. “Misschien heb je bij een eerste kamer niet zoveel keuze, maar je moet toch voor jezelf op een rijtje zetten wat je wilt”, stelt Sento. “Dan pas weet je pas of je moet hospiteren bij een bepaald huis en hoe.”

Eenmaal beland op een hospiteeravond kun je het best goed om je heen kijken en vragen stellen. Henriëtte: “Jij mag ook vragen stellen, want jij hebt ook je eigen wensen. Bedenk bijvoorbeeld of je wilt dat er een wasmachine of een gemeenschappelijke ruimte is, maar ook of je graag een beetje schoon huis wilt.” Ze kijkt rond: “Wie vindt muizen geen bezwaar?” Het vrouwelijke deel van het mentorgroepje gruwt. “Huisdieren kunnen anders best gezellig zijn”, grapt een van de mannen.

Onderuitgezakt
Zie je het huis en de huisgenoten wel zitten, dan is het zaak “jezelf te zijn”. “Als je jezelf presenteert zoals je bent, dan heb je een grotere kans dat het ook echt klikt met je nieuwe huisgenoten als je wordt gekozen”, stelt Henriëtte. Toch zijn er natuurlijk wel een aantal do’s en don’ts die je kansen kunnen vergroten. Mees blijkt tijdens de oefensessie veel goed te hebben gedaan. Hij was niet alleen zichzelf, maar hij sprak ook rustig, maakte oogcontact en had een actieve houding. “Sommige mensen zitten helemaal onderuitgezakt. Dat is natuurlijk niet goed.”

Maar sommige dingen waren misschien minder slim. Zo vertelde Mees dat hij wat kieskeurig was omdat hij al in Utrecht woont en dat hij “heel veel tijd” kwijt is aan zijn sporten. Of moet je daar juist wel duidelijk over zijn. Wat zeg je wel en wat zeg je niet als hospitant?  Er ontspint zich een korte discussie.  “Vertel je tijdens een eerste avond dat je vegetarisch eet?”, vraagt Jolijn. “Zou ik nooit doen”, zegt Tessa. “Het is stom als je daarop wordt afgewezen.”

Dronken
Ben je uiteindelijk toch afgewezen voor een kamer dan moet je dat volgens Jolijn en Henriëtte gebruiken als leermoment. “Vraag waarom je het niet bent geworden. Misschien vonden die bewoners wel dat je superongeïnteresseerd overkwam. Dan kun je daar bij een volgende keer rekening mee houden.”

Na afloop spreekt deelnemer Calvin van een nuttige workshop. Zelf is hij samen met een vriend uit zijn woonplaats Zoetermeer op zoek naar woonruimte voor twee personen. “Maar dat is lastig. Als het niet lukt ga ik zelf zoeken en dan moet ik waarschijnlijk ook gaan hospiteren.” Wat hij heeft geleerd? “Het klinkt logisch dat je echt moet laten zien dat je geïnteresseerd bent, maar het is goed dat je daar door deze workshop nog eens op gewezen wordt.”

Mentor Tessa heeft echter nog een waarschuwing voor haar mentorkindjes in petto. “Verwacht het ergste. Huisbewoners zijn op hospiteeravonden vooral dronken en verveeld, zeker als het wat later wordt en ze hebben al vijf mensen voorbij zien komen. Wat je hier zag was nog niets.”

  
 

10 HOSPITEERTIPS

 

  1.  Maak een lijstje met de eisen die je aan een kamer stelt
  2.  Stel zelf ook vragen: een gesprek is beter dan een verhoor
  3.  Ben jezelf
  4.  Blijf rustig
  5.  Maak oogcontact
  6.  Toon interesse
  7.  Denk na voordat je iets vertelt over je excentrieke hobby's
  8.  Schrik niet van zogenaamd lollige vragen
  9.  Vraag na waarom je het niet geworden bent
  10.  Houd vol, raak niet gefrustreerd

 

  

Advertentie