Interim-decaan Van Ree: Situatie Bèta erger dan gedacht

De financiële problemen van de faculteit Bètawetenschappen zijn ernstiger dan tot voor kort werd aangenomen. Dat zei interim-decaan Jan van Ree maandag in de faculteitsraad. Hij kondigde aan dat de met spanning tegemoet geziene facultaire toekomstvisie begin december zal verschijnen. 

De emeritus-hoogleraar psychofarmacologie, die eind juni de plaats innam van decaan Alfred Bliek, wond er tijdens de vergadering geen doekjes om. “Dat er financiële problemen zijn, was uiteraard al veel langer bekend”, aldus Van Ree, “maar pas in september hebben we ontdekt dat ze nog groter zijn dan iedereen dacht.” De decaan noemde geen cijfers, maar maakte wel duidelijk dat het naar zijn mening ver voorbij vijf voor twaalf is.

In de afgelopen maanden is daarom achter de schermen hard gewerkt aan een visiedocument waarin de contouren worden geschetst van een financieel gezonde ‘Bètafaculteit-van-de-toekomst’. Op basis van die visie hoopt het Bètabestuur nog dit jaar een convenant met het college van bestuur te sluiten, waarin zal worden afgesproken hoe die toekomst bereikt moet worden.

Hoe zeer de raadsleden ook aandrongen, Van Ree ging tijdens de vergadering niet inhoudelijk in op de toekomst en vroeg hen om tot december geduld te hebben. Op een vraag uit de raad of de faculteit na de drie meest recente reorganisaties nu opnieuw voor een dergelijke ingreep staat, beperkte hij zich tot een raadselachtig “Misschien is een reorganisatie niet het beste antwoord op de huidige problemen.”

Goede vader

De interim-decaan, die zich in de voor hem nieuwe omgeving zichtbaar op zijn gemak leek te voelen, maakte van de gelegenheid gebruik om een paar misverstanden recht te zetten. In de eerste plaats wees hij op de steun die de faculteit Bètawetenschappen nu al jaren van het college van bestuur krijgt.

“Ik bespeur hier en daar een beeldvorming als zou het college zich niets van onze problemen aantrekken. Het tegendeel is het geval. Deze faculteit draait al jaren met verlies en het college heeft dat verlies altijd maar als een goede vader geaccepteerd door geld van de andere faculteiten naar ons over te hevelen.”

Op de tegenwerping van raadsvoorzitter Hans de Cock dat de huisvestingsproblematiek, een belangrijke oorzaak van de tekorten van Bèta, toch vooral door het college zelf is veroorzaakt, reageerde Van Ree met een ironisch “ja oké, maar jullie vonden het zelf ook maar wat prettig om in van die ruime laboratoria te zitten. Het is duidelijk dat er in het verleden in Utrecht te ruim is gebouwd, maar laten we elkaar daar nu niet de schuld van gaan geven.”

Vroeger was alles beter

Van Ree maakte ook korte metten met de gedachte dat de vorming van de Bètafaculteit debet zou zijn aan het grote tekort. “Ook vroeger waren er al problemen. Die zijn gewoon meegenomen naar de nieuwe faculteit, maar ze zijn toen niet opgelost. We moeten af van de beeldvorming dat vroeger alles beter was, want dat is echt niet zo.”

EH

Advertentie