Niet opdagen is slechte PR

Wil je werken aan je eigen merk, moet je wel komen opdagen. Dat was de belangrijkste les die DUB-verslaggever Thijs Kuipers leerde tijdens de workshop ‘Het merk ik’ waar hij op de tweede UIT-dag langskwam. “Ze zitten gewoon te chillen in het park.”

 ‘Tijdens deze interactieve workshop krijg je tips and tricks om jezelf neer te zetten als een sterk merk’, lees ik over de workshop ‘Het merk ik’. Daar ga ik heen, in een stad met 3500 nieuwe concurrenten kan het nooit kwaad jezelf goed te presenteren. Althans, dat zeg ik nu tegen mezelf, want normaal blijf ik verre van carrièredagen en alles wat daar ook maar een beetje op lijkt.

De workshop wordt gegeven door Florentine van Make a Move.  Ze is aardig en heet me welkom in Hier is de plek. Dat is de lounge- en studieruimte van de Rabobank op de Uithof. “Dat kan je nergens aan zien in de ruimte,” zegt ze, “behalve aan de letters hier.” En natuurlijk aan de geldautomaat die een prominente plek in de ruimte heeft, voegt ze eraan toe. Rabobank is een sterk merk.

De groep die de workshop komt volgen, is er nog niet. De mapjes met schrijfblok, pen en een driepuntige marker van de firma Berenschot liggen netjes te wachten op de aankomende studenten. “Al vijf minuten, ik ga bellen,” zegt Florentine, maar ze doet het nog niet.

Ze heeft al eerder op DUB gestaan, vertelt ze. “Bij Overvest.” Dat is de rubriek Aan tafel waarin studentenhuizen geportretteerd worden aan de hand van een avondmaaltijd. Ze was niet tevreden met het artikel. “Hij wilde ons graag als een brak studentenhuis zien.” Dat is nu rechtgezet, Florentine woont niet in een brak studentenhuis.

Na tien minuten is de groep er nog steeds niet. Florentine staat nu buiten met een andere jongen van de organisatie, hij heeft lang haar en een net overhemd aan. Hij heeft zijn handen in zijn haar. Ik denk even dat dat vanwege de zorgen is, maar hij staat er ontspannen bij. Florentine loopt naar binnen. “Tien minuten, ik ga bellen!” Deze keer meent ze het, ze hangt aan de telefoon. De centrale post gaat het uitzoeken. “Kut hé, ik had echt op ze gerekend.”

Florentine en haar kompanen gebruiken de tijd om te overleggen. Ik hoor teleurstelling uit hun woorden, ze zeggen ‘echt fakking kut’ en ‘wel zuur.’ Het blijkt nu alleen niet over de workshop te gaan, maar over iets anders van hun organisatie. Make a Move is een ‘side brand’ van AIESEC, dat je moet uitspreken als aisèc. Het is een vereniging die voor uitwisseling tussen internationale studenten zorgt, en waar het draait om persoonlijke ontwikkeling. Bij Make a Move gaat het meer om carrière, leer ik.

“Ze zitten gewoon te chillen in het park,” zegt een ander meisje. “Het is de tweede dag toch? Dan liggen al die groepjes al uit elkaar.” De jongen met het overhemd stelt iedereen gerust: “De centrale post belt zo wel terug.”

Eigenlijk had ik net moeten komen, vertelt hij. In de eerste ronde was er de workshop ‘Creatief denken’, toen kwam de groep wel op tijd.  “Ze waren razend enthousiast en sprongen op de tafels,” vertelt hij, maar hij meent het niet, het is een grap. Florentine vertelt hoe het wél ging. Ze daagde de UIT-lopers uit met een creatief idee te komen voor een ontmoetingsruimte voor studenten. De ideeën waarmee de groep was gekomen, waren niet realistisch, maar wel creatief, vertelt Florentine.

“Een half uur!”, roept iemand van de organisatie. “Het kan niet eens meer,” zegt Florentine, “de workshop duurt een uur.” Bij iemand die workshops creatief denken geeft, had ik verwacht dat daar wel een mouw aan te passen zou zijn, maar de groep zou waarschijnlijk toch niet meer komen. “Al komen ze wel, dan hebben ze nu pech,” zegt Florentine, en ze beginnen met het opruimen van de spullen.

Niet komen opdagen is slecht voor het merk ‘ik’, beaamt de jongen in het overhemd. “Hier moet je het mee doen,” zegt hij.

Advertentie