Taalstudenten en -docenten gaan reizen voor hun mastercolleges

Masterstudenten Nederlands, Duits, Frans, Engels en de klassieke talen volgen vanaf 2013  colleges in andere steden. Ze kunnen dan cursussen kiezen uit een landelijk aanbod. Tegelijkertijd gaan docenten bij andere universiteiten colleges geven. Dat blijkt uit een gezamenlijk plan ‘Masterlanguage’ van zes Nederlandse faculteiten met opleidingen in één of meerdere van deze zogenoemde schoolvaktalen.

Vanaf september 2013 willen de universitaire opleidingen Nederlands, Frans, Engels, Duits, Grieks en Latijn elk een gezamenlijk aanbod van mastervakken presenteren. Per taal zal minimaal 40 studiepunten in het landelijke pakket worden opgenomen. Voor elke taal wordt gezocht naar twee locaties waar de cursussen op vaste dagen plaatsvinden.

Dat is volgens de Utrechtse decaan Geesteswetenschappen Wiljan van den Akker de kern van een plan waarover de decanen van faculteiten met opleidingen in een of meerdere van de vijf zogenoemde schoolvaktalen overeenstemming hebben bereikt. Het plan heeft de goedkeuring van het regieorgaan Duurzame Geesteswetenschappen en zal op korte termijn worden aangeboden aan het ministerie van OCW. De verwachting is dat het ministerie positief zal oordelen over de voorstellen. 

Volgens Van den Akker, initiatiefnemer van de landelijke samenwerking, voorkomt het plan dat door de bezuinigingen op hoger onderwijs een verdere verschraling van vakkenaanbod en expertise optreedt. Daarnaast vindt Van den Akker het van belang dat studentenaantallen op peil blijven met het oog op een structureel aanbod van voldoende leraren voor de schoolvaktalen. “Het alternatief is een taakverdelingsoperatie waarbij je taalopleidingen in minder steden aanbiedt. Maar het verleden heeft uitgewezen dat het aantal studenten dan nog verder terugloopt. Kijk bijvoorbeeld naar hoe het Grieks en Latijn eind jaren tachtig is vergaan. De deelnemende universiteiten die zelf hun bachelor in stand houden, bundelen nu hun expertise op mastergebied waar de vraag naar expertise het grootst is.”

wiljan van den akker

Het project dat de naam Masterlanguage heeft gekregen gaat er vanuit dat masterstudenten straks een groot deel van de opleiding buiten de eigen universiteit volgen, maar wel gewoon een diploma krijgen van die thuisuniversiteit.  Naar schatting zo'n 140 Utrechtse studenten gaan gebruik maken van het landelijke cursusaanbod.
Studenten kiezen minimaal 20 studiepunten, de helft van hun cursorisch onderwijs, uit het landelijke aanbod. Bovendien kunnen ze voor hun scriptiebegeleiding ook een beroep doen op docenten van een andere universiteit. Docenten gaan eveneens reizen. Elk van de betrokken opleidingen verzorgt immers een deel van hun colleges in maximaal twee andere steden. Het systeem wordt verder zonder onderlinge financiële verrekeningen tussen universiteiten ingevoerd.

Van den Akker maakte bij het ontwerpen van het plan gebruik van de ervaringen van het Mastermath-project dat de Nederlandse wiskundeopleidingen zeven jaar geleden startten. De gezamenlijke aanpak is daar zeer succesvol geweest. Sinds de invoering van een landelijk vakkenpakket steeg het aantal wiskundestudenten aanmerkelijk. “Bij Wiskunde blijkt dat het voor studenten niet veel uitmaakt of ze voor hun cursussen moeten reizen. Zij willen gewoon goede vakken, goede docenten en voldoende aanbod. En dat kunnen we nu waarborgen.”

 

Mastermath bij Wiskunde een succes

Bij gebrek aan voldoende masterstudenten bundelden negen universiteiten met expertise op het gebied van wiskunde in 2004 de krachten. Met een landelijk vakkenpakket onder de naam Mastermath hoopten de faculteiten de diversiteit aan vakken in stand te houden en per mastervak meer studenten te trekken. Door de bacheloropleidingen overeind te houden moest de toestroom van nieuwe wiskundestudenten op peil blijven.logo mastermaths
Mastermath wordt nu een succes genoemd. Zowel het aanbod van cursussen als het aantal studenten is de afgelopen jaren sterk gestegen. De ervaringen van studenten en docenten zijn positief. Studenten blijken het leuk te vinden andere studenten en universiteiten te zien en docenten zijn tevreden omdat ze aan veel en ook goede studenten college mogen geven.

Wiskundestudente Lieke van Schaijk doet de master Stochastics and Financial Mathematics. Dit jaar is ze even bestuurslid van A-Eskwadraat, maar vorig jaar reisde ze zo’n drie keer in de week naar Amsterdam voor colleges aan de VU of de UvA.
“Omdat Utrecht centraal in Nederland ligt, worden veel cursussen uit het landelijke mastermath-aanbod van Wiskunde hier in De Uithof gegeven. Maar voor mijn master moest ik vorig jaar gemiddeld twee ochtenden, op maandag en dinsdag, en op woensdag of vrijdag een hele dag naar Amsterdam. Meestal spraken we met enkele Utrechtse studenten af op het Centraal Station en reisden dan samen, soms naar de VU, soms naar de UvA.
“Ideaal is dat reizen natuurlijk niet. Het kost je tijd en zeker wanneer er problemen met de treinen zijn, loop je weleens te balen. Maar echt vervelend vind ik het ook niet. Amsterdam is niet ver weg en het is interessant om eens te ondervinden hoe dingen er op andere universiteiten aan toegaan. Het leukste is nog dat je veel andere mensen leert kennen die ook met Wiskunde bezig zijn. Op de terugweg zit je bijvoorbeeld in de trein met studenten uit Nijmegen.
“Om zelf te studeren ging ik wel gewoon naar De Uithof. Als we gezamenlijke opdrachten moesten doen, zorgde ik er vaak voor dat ik dat met een Utrechtse mede-student kon doen. Dat werkt toch gemakkelijker.”

 

  


  

Advertentie