Twee ideologieën in één regeerakkoord

Masterstudenten verliezen hun basisbeurs en treuzelaars gaan extra betalen: in de passage over het hoger onderwijs hebben VVD en CDA twee denkwijzen moeten verenigen.

Ze kunnen het vaak goed met elkaar vinden, maar de liberale VVD en de christen-democratische CDA hebben een andere achtergrond. Dat valt goed te merken in hun opvattingen over studiebeurs en collegegeld. Het compromis dat ze nu hebben gesloten in het conceptregeerakkoord vertoont de sporen van twee denkwijzen.

Allebei geloven ze dat hoger onderwijs bijdraagt aan een sterker Nederland, maar ze bereiken die conclusie op twee verschillende manieren: de ene denkwijze begint bij de student, de andere bij de maatschappij.

Volgens de VVD is hoger onderwijs vooral een “investering in jezelf”, zoals kamerlid Mark Harbers in de aanloop naar de verkiezingen typeerde. Mensen moeten vooral niet te veel zeuren over achterstanden, cultuurverschillen of leenangst. Studenten gaan genoeg verdienen als ze eenmaal zijn afgestudeerd, dus kunnen de basisbeurs en aanvullende beurs net zo goed door een lening worden vervangen. “Als er een sociaal leenstelsel komt, gaan we ervan uit dat studenten die rekensom zullen maken”, zei Harbers.

Het CDA redeneert andersom. “We hebben elk talent hard nodig op een arbeidsmarkt die ontgroent en vergrijst”, zei Marja Bijsterveldt in de verkiezingscampagne. De maatschappij heeft hoogopgeleiden nodig, vandaar dat het CDA erin wil investeren. De partij denkt  meer dan de VVD als rentmeester. Zij wijst wel op de eigen verantwoordelijkheid van mensen, maar gelooft niet dat die verantwoordelijkheid van nature gegeven is. Voormalig CDA-leider Balkenende heeft er nog een hele fatsoen-moet-je-doen-campagne van gemaakt, waar de VVD nooit echt in mee wilde gaan.

Op veel punten vinden de twee partijen elkaar. Ze willen zorgvuldige studiekeuze aanmoedigen door middel van intakegesprekken. Ze vinden ook dat leerlingen lessen en colleges in het vervolgonderwijs moeten kunnen volgen, om te kijken of het ze interesseert.

Maar de basisbeurs blijft een twistpunt. Het CDA wil die behouden, denkend aan de intelligente jongeren uit achterstandsmilieus die zonder hindernissen naar het hoger onderwijs moeten kunnen. Pas als studenten die gift dreigen te misbruiken door te weinig tijd aan hun studie te besteden, mogen ze daarop worden aangesproken: langstudeerders moeten van het CDA hun eigen studie maar betalen.

Daar is de VVD het om twee redenen niet mee eens. De basisbeurs kun je beter schrappen en in het onderwijs investeren, menen de liberalen. Volgens hen verstoort dat de instroom van talent niet. Scholieren zullen massaal voor het hoger onderwijs blijven kiezen, aangezien hoogopgeleiden hun studieschuld vrijwel altijd terugverdienen. Maar – en dat is het tweede punt – als enige studievertraging opeens tienduizend euro collegegeld gaat kosten, dan kan die persoonlijke afweging te vaak een maatschappelijk ongewenste kant opgaan: ik ben toch al bijna klaar, wat leer ik nou nog, ik stop ermee.

Hieruit rolde een compromis. Het CDA accepteert dat masterstudenten oud en wijs genoeg moeten zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun eigen studie te betalen. Die zullen hun basisbeurs iets minder missen. En de VVD is bereid treuzelaars iets harder te prikkelen hun studie af te maken, zolang het extra bedrag binnen de perken blijft: niet het volle pond, maar maximaal drieduizend euro.

En de PVV? Die wilde niet aan de basisbeurs tornen, maar een breekpunt is het niet geweest. Wat ook de ideologie van de PVV is, die lijkt weinig invloed te hebben gehad op het compromis over hoger onderwijs.

Hoger Onderwijs Persbureau

Advertentie