Veel fraudemeldingen bij de UU

Utrecht scoort met 28 meldingen van onderzoeksfraude vanaf 2005 het hoogst van alle universiteiten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Universiteit van Tilburg waar tot de affaire Stapel geen enkele melding was gedaan. Dat blijkt uit een onderzoek van NRC Handelsblad. "In Utrecht is de drempel om fraude te melden laag."

NRC Handelsblad vroeg alle universiteiten naar een overzicht van de fraudemeldingen vanaf 2005. In totaal zijn er in die periode 102 meldingen gedaan, waarvan er 27 gegrond verklaard zijn. In 16 gevallen volgden sancties.

Opvallend zijn de grote verschillen tussen universiteit. In Utrecht is het aantal meldingen behoorlijk veel hoger. Hoe kan dat?  “Bij de Universiteit Utrecht kunnen mensen met hun  melding terecht bij een vertrouwenspersoon voor wetenschappelijke integriteit. Mensen weten ons makkelijk te vinden. Onze commissie is redelijk bekend”, zegt vertrouwenspersoon Ton Hol in NRC. Dat is anders dan bijvoorbeeld in Tilburg. Hier moet je met een melding direct naar de rector. Dat blijkt voor wetenschappers vaak een drempel die ze alleen nemen wanneer ze zeker zijn van hun zaak. Pas in januari is in Tilburg een volwaardige regeling ingevoerd.

Rector Bert van der Zwaan vindt het positief dat het aantal meldingen bij de UU hoog is. “In Utrecht is de drempel om fraude te melden laag. Dat zorgt ervoor dat wij er bovenop zitten.”

Van de 28 meldingen zijn vier gegrond verklaard en is in drie gevallen een sanctie toegepast. De sanctie varieert van ontslag, een voorwaardelijk ontslag of een berisping en wordt opgelegd door het college van bestuur.

In de meeste gevallen gaat het bij wetenschapapsfraude om het bekende knip- en plakwerk, het overschrijven zonder bronvermelding, zo constateert het NRC. Dat is de meest makkelijk te traceren vorm van fraude. Het weglaten van statistische informatie is veel moeilijker te ontdekken.  Daarnaast kan het zijn dat wetenschappers in deze tijd van digitalisering slordiger omgaan met bronnen. Ook krijgt Hol problemen voorgelegd over auteurskwesties. “Bijvoorbeeld als iemand niet of op de verkeerde plaats genoemd is als mede-auteur van een wetenschappelijk artikel.”

In Utrecht schromen collega’s niet om bij de vertrouwenspersoon aan te kloppen wanneer zij vrezen dat iemand fraudeert. Ton Hol signaleert in NRC dat “jaloezie en kinnesinne in de praktijk net het duwtje geven waardoor mensen het gaan melden”. Dat staat boven de verontwaardiging over de schending van de norm.

Sijbolt Noorda, de voorzitter van de VSNU, meent in datzelfde NRC-artikel dat op alle universiteiten een ombudsman of vertrouwenspersoon moet komen. Ook zouden alle rapporten van integriteitscommissies - wellicht geanonimiseerd- openbaar moeten worden. Daarnaast zouden al gepubliceerde artikelen vaker opnieuw bekeken moeten worden.

“In Utrecht zijn wij daar al mee bezig”, vertelt Hol aan DUB. “Wij willen de gegronde meldingen geanonimiseerd op onze site gaan vermelden. Dat zal binnen enkele maanden gerealiseerd zijn.”

Op 1 april komt een commissie onder leiding van emeritus hoogleraar Kees Schuyt met aanbevelingen naar aanleiding van de zaak Stapel, de psycholoog die vele onderzoeksresultaten verzon. 

Advertentie