'Vrijheid van meningsuiting geldt ook voor uitspraken waar je van schrikt'

Een militante democratie waarin alleen de mening van de meerderheid gehoord mag worden. Daarvoor waarschuwt promovenda Marloes van Noorloos in het proefschrift waarop ze deze week promoveert. Zij pleit voor meer tolerantie voor minderheidsstandpunten, of die nu van Geert Wilders of van extremistische moslims komen.

Veel promovendi zullen moeite hebben om hun familie uit te leggen waar ze zich nu elke dag mee bezig houden. Bij Marloes van Noorloos ligt dat anders. Vier jaar lang deed ze aan het Willem Pompe Instituut onderzoek naar de wet op haatuitingen. Zeker sinds Geert Wilders vorig jaar werd vervolgd voor haat zaaien,  zijn haatuitingen en de vraag ‘wat er wel en niet gezegd mag worden’ een hot topic. Hoe ligt de verhouding tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid om niet gediscrimineerd te worden?  

Marloes van NoorloosWat zegt de zaak-Wilders over de haatuitingen-rechtspraak?
“Nou, het feit dat Wilders is vrijgesproken geeft aan dat de ideeën achter de rechtspraak enorm zijn veranderd. Twintig jaar geleden zei Hans Janmaat ‘we schaffen de multiculturele samenleving af, zodra we de mogelijkheid en de macht hebben’ Er was nauwelijks aandacht in de pers voor de rechtszaak: men vond Janmaats uitspraken racistisch en het was logisch dat hij ervoor veroordeeld werd. Wilders’ zaak dit jaar draaide om vergelijkbare uitspraken, als ‘de grenzen dicht, geen islamieten meer Nederland in.’ Hij is vrijgesproken op basis van dezelfde wetten die Janmaat veroordeeld hebben. En er was veel meer aandacht in de media.” 

Een belangrijke conclusie van je proefschrift is dat de wetgeving tegen haatuitingen steeds meer gebruikt wordt om de mening van de meerderheid te beschermen. 
“Dat klopt. De anti-haatuitingenwetgeving,  is na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen om minderheden te beschermen tegen discriminatie. Diezelfde wetten worden nu gebruikt om de vrijheid van meningsuiting van minderheden te beperken. Zoals uitspraken van radicale moslims, waar de meeste mensen in Nederland zich totaal niet in kunnen vinden.”

Je bent zelf kritisch over deze ontwikkeling.
“Inderdaad. Een kenmerk van tolerantie is juist dat de vrijheid van meningsuiting ook geldt voor meningen waar je van schrikt, waar je het helemaal niet mee eens bent. Anders krijg je een militante democratie waarin alleen de mening van de grote meerderheid gezegd mag worden. De ontwikkelingen zijn wel begrijpelijk. In Engeland ontstond in 2005, na de aanslagen in Londen, een discussie over de groepen radicale moslims in het land. Vanuit een emotionele reactie werd toen een nieuwe wet opgesteld die het ‘verheerlijken van terrorisme’ verbiedt. Uiteindelijk bleek dat een symbolische maatregel, want er zijn heel weinig mensen veroordeeld op basis van die wet. Maar het risico is toch dat dergelijke wetten een ‘chilling effect’ hebben: dat mensen niet meer voor hun mening uitkomen uit angst vervolgd te worden. Dat die mening niet meer klinkt, betekent niet dat zij er niet meer is.”

Wanneer zijn de ideeën over haatuitingen zo veranderd?
“Je kunt nooit zeggen ‘vanaf toen is precies alles veranderd’; de rechtspraak ontwikkelt zich over een langere periode. Maar mijn hypothese is dat de ideeën het meest gewijzigd zijn na de aanslagen van 11 september en de opkomst van Pim Fortuyn. Kortom, met de opkomst van het terrorisme en het populisme in 2001.”

Hoe kijk jij eigenlijk tegen Wilders’ zaak aan?
“Ik heb de uitspraak allereerst als jurist bekeken en uit de uitspraak blijkt duidelijk dat de rechtbank het heel moeilijk heeft gehad. Ook omdat het OM voor vrijspraak pleitte, wat heel ongebruikelijk is. De wet is niet helder over wat parlementariërs mogen zeggen en daarom had de rechter weinig aanknopingspunten.         Overigens vind ik Wilders’ houding hypocriet: hij wil zelf alles mogen zeggen, maar de Koran moet verboden worden en uitingen van fundamentalisten moeten sneller bestraft worden. In het NRC heb ik daarover een stuk geschreven, op de dag van zijn vrijspraak.” 

Vind je dat de wet over haatuitingen aangepast moet worden?
“De politieke wil is er nog niet, maar ik zou graag zien dat de wetgeving die haatuitingen verbiedt nog strikter geformuleerd wordt, zodat er meer gezegd mag worden. Het strafrecht moet een kleinere rol krijgen, want het is zeer de vraag of we discriminatie kunnen oplossen door allerlei uitspraken strafbaar te stellen. We moeten dus beter gaan nadenken welke uitspraken we willen verbieden.  En vooral waarom we ze willen verbieden. Het blijft bovenal belangrijk om ook vrijheid van meningsuiting te gunnen aan groepen die iets heel anders vinden dan wijzelf.”

Kun je een voorbeeld geven van een beperking van de vrijheid van meningsuiting die je heel ver vond gaan?
“In Frankrijk is een tekenaar veroordeeld, die een dag na de aanslagen van 11 september een cartoon had gepubliceerd. Het was een cartoon van de brandende Twin Towers met de tekst ‘We all dreamt of it – Hamas did it’. Ergens grappig – want Hamas had de aanslagen helemaal niet gepleegd – maar vooral heel kwetsend. De cartoonist werd door Frankrijk vervolgd en veroordeeld, omdat zijn cartoon geweld zou verheerlijken en de openbare orde zou verstoren. Hij is in beroep gegaan bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Het Hof oordeelde dat de vrijheid van meningsuiting van de cartoonist met recht was beperkt. Ik weet niet of ik het eens ben met de uitspraak van het Hof dat zo’n cartoon inderdaad de orde verstoort.”

Vind je dat de wetenschap zich in het publieke debat moet mengen?
“Het moet niet. Maar als het kan, is het goed. Zo wordt het meteen duidelijker waar een promovendus zich nou vier jaar lang mee bezig houdt. Voor mij is dat wel uit te leggen, maar voor iemand die kwantummechanica doet ligt dat anders. En bij mij heeft het ook met idealisme te maken, waardoor ik graag deelneem aan het maatschappelijke debat.”

Waar zit dat idealisme dan in?
Aarzelend: “…dat is een moeilijke vraag. Nou, ik ben actief voor NJCM, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten. Daarnaast zit ik in een groep met andere strafrechtspecialisten, die nadenken over ontwikkelingen in het strafrecht. Onlangs hebben we gepleit voor een milder strafklimaat. Het gaat tegen de tijdgeest in zoiets te zeggen, maar ook criminelen zijn nog steeds mensen. We moeten voor onszelf geen scheiding maken tussen wij, gewone mensen, en zij, criminelen. Want zo simpel ligt het niet, iedereen kan mogelijk dader worden. Als wij daarover mensen aan het denken zetten, zou dat mooi zijn.”

Dus? Nu de politiek in?
Lachend: “Dat weet ik niet, hoor. In elk geval nu nog niet. Ik ben sinds september universitair docent aan de Universiteit van Tilburg. Daar geef ik natuurlijk college, en ik ben bezig me te oriënteren op een nieuw onderzoek, waarvoor ik een Veni-beurs wil aanvragen. Wat het precies wordt, weet ik nog niet, maar de relatie tussen strafrecht en mensenrechten boeit me in elk geval.”

Advertentie