Zijlstra hoeft niet naar gevangenis

Staatssecretaris Zijlstra hoeft niet bang te zijn dat de Hoge Raad hem veroordeelt tot drie jaar gevangenisstraf. Het wetsartikel over het ambtsmisdrijf is nog nooit toegepast, zegt hoogleraar Paul Bovend’Eert.

Vorige week schreef de Nijmeegse hoogleraar Bovend’Eert een opmerkelijk stuk in NRC Handelsblad. Als staatssecretaris Zijlstra werkelijk prestatieafspraken met universiteiten en hogescholen gaat maken, schendt hij de Grondwet en dat is een ambtsmisdrijf. Daarvoor zou hij terecht moeten staan voor de Hoge Raad.

“Dat was een grap”, zegt hij nu. “Want dat wetsartikel is nog nooit toegepast en dat zal ook nu niet gaan gebeuren. Maar de prestatieafspraken schenden wel de Grondwet. Dat klopt. Zijlstra grijpt te diep in het onderwijs in en dat mag niet.”

Zijn collega Paul Zoontjens van de Universiteit van Tilburg bevestigt dit. De hoogleraar onderwijsrecht blijkt Bovend’Eert geadviseerd te hebben bij het artikel. “De politiek mag eisen stellen aan het onderwijs, maar die moeten dan wel in de wet worden vastgelegd”, zegt hij. “Het probleem met de prestatieafspraken is dat ze niet in de wet staan.”

Staatssecretaris Zijlstra maakt een deel van de bekostiging afhankelijk van afspraken die hij met hogescholen en universiteiten maakt. Die gaan bijvoorbeeld over het aantal lesuren en de opleiding van docenten.

“De 1040-urennorm van het voortgezet onderwijs staat in de wet”, zegt Zoontjens. “Als je wilt dat studenten minimaal twaalf contacturen in de week krijgen, dan moet je dat wettelijk vastleggen. Dat kan niet in een lagere regeling.”

De afspraken over rendementen vindt Bovend’Eert nog kwalijker. “Als je nu afspraken maakt over het percentage geslaagde studenten, dan is dat vragen om Inholland-toestanden. In de wet staat al dat opleidingen elke zes jaar geaccrediteerd worden. Keer op keer blijkt de kwaliteit weer in orde. Laat een groep deskundigen en docenten nu maar uitmaken wat goed onderwijs is. Geef hun vertrouwen. Als je van de autonomie van onderwijsinstellingen af wilt, dan kan dat. Maar dan moet dat in het parlement besproken worden.”

Advertentie