Zijn kritische studenten slecht voor ranking?

Het debat laait weer op na de verschijning van de nieuwe Keuzegids Universiteiten: wat zegt het oordeel van studenten eigenlijk over de kwaliteit van opleidingen?

De studenten van de Delftse vakbond VSSD waren boos toen hun universiteit in De Telegraaf als slechtste van Nederland werd weggezet. Dat had het ochtendblad niet moeten schrijven, vonden ze, ook al scoorde de TU Delft samen met de twee Amsterdamse universiteiten het laagst in de nieuwe Keuzegids Universiteiten.

Kern van de kritiek: zijn studenten aan de ene opleiding kritischer dan aan de andere? Eisen sommige studenten meer van hun opleiding dan andere? Dus wat zegt het eigenlijk, als een universiteit het niet goed doet in zo’n ranglijst? “De conclusie dat studenten van de TU Delft kritischer zijn dan studenten van andere universiteiten is nog meer op zijn plaats dan de conclusie dat de onderwijskwaliteit van de TU Delft slechter is dan die van andere universiteiten”, aldus de VSSD.

Zoiets zegt ook de decaan van de economische faculteit aan de Vrije Universiteit. Al erkent hij in universiteitsblad Ad Valvas de problemen met de hordes studenten die niet meer in de collegezalen passen, toch denkt hij dat de lage scores deels aan de studenten liggen. “Het is eigenlijk een Amsterdams probleem”, stelt hij. “De Vrije Universiteit scoort in de hele Keuzegids niet goed en verslaat alleen de UvA. Ik heb net met de decaan van de economische faculteit daar gesproken. We denken dat de studenten hier mondiger en veeleisender zijn.”

Ook de Utrechtse rector Bert van de Zwaan vertelde laatst dat hij het idee heeft dat studenten in de randstad een stuk kritischer zijn dan bijvoorbeeld in Nijmegen, waar hij ook doceerde. 

“Het klinkt plausibel”, zegt hoofdredacteur Frank Steenkamp van de Keuzegids, “maar de feiten zijn anders. De Vrije Universiteit kreeg enkele jaren geleden nog veel waardering van studenten: waren ze toen minder kritisch? En de opleidingen van de TU Delft waar studenten juist tevreden over zijn: zitten daar studenten die sneller tevreden zijn? Door de jaren heen zie je het oordeel over opleidingen veranderen: dat is juist heel informatief.”

Ook heeft hij een keer de mening van studenten over de dienstverlening van DUO gevraagd, die toen nog de IB-Groep heette. “De service van DUO verschilt niet voor studenten in de Randstad en studenten in het oosten van het land, maar studenten van de Christelijke Hogeschool Ede waren even kritisch over DUO als studenten van de Universiteit van Amsterdam.”

Bovendien corrigeert de Keuzegids voor studierichting. “Wij vergelijken TU-studies met TU-studies. En corrigeren voor het studierichtingeffect. Delft komt lager uit de oordelen omdat Eindhoven in de loop der jaren meer geïnvesteerd heeft in beter onderwijs.”

Maar er is nog een bezwaar. De Keuzegids laat in de ranglijst het rendement van opleidingen meewegen: hoeveel studenten halen binnen redelijke tijd hun diploma? Daarin scoren de technische opleidingen niet bijzonder goed, maar wat betekent dat: hebben ze hun onderwijs niet op orde of stellen ze gewoon hogere eisen? “Dit betekent dat een lichte opleiding over het algemeen beter scoort op het gebied van onderwijskwaliteit dan een zware”, stelt voorzitter Mariska Heidema van de VSSD. “Dat is de wereld op zijn kop.”

Maar Steenkamp wijst op pittige studies als de university colleges en geneeskunde. “Het hele idee dat zware en intellectueel uitdagende opleidingen tot een lager rendement leiden, wordt keer op keer in meta-analyses weerlegd. Daar ligt het niet aan. De hoogste uitval en de laagste rendementen vinden we meestal aan te lichte opleidingen, waar studenten zich afvragen wat ze nu eigenlijk aan het doen zijn. Als we ook maar één aanwijzing hadden dat een hoog niveau tot lagere rendementen zou leiden, waren we de eerste om deze indicator te schrappen. Trouwens, met het oog op de langstudeermaatregel lijkt het me voor studiekiezers nuttig om te weten aan welke opleiding studenten bovengemiddeld lang moeten studeren.”

Advertentie