Een verdwaalde brief

Laatste kwartier (Olieverf op doek), Jorn van Leeuwen

Aan : kees@eenverleden.nl
Betreft: een verdwaalde brief
Bijlage: laatste kwartier

Ha Kees,
Het is weer zover. Ik zit weer te kijken naar zo’n dom berglandschap, dat naarmate de dag verstrijkt permanent van uiterlijk verandert. Er zijn er die dat niet begrijpen, denken dat ik spoken zie.

Wijsneuzen onder hen weten zelfs de naam van zo’n rotspartij, maar vaak niet dat het maar een aanduiding is van een plek in het landschap. Een oriëntatiepunt. Die mensen heb ik liever niet om me heen.

Want ik kan het maar niet laten om er ’s morgens, buiten op mijn stoel, naar te gaan zitten kijken. Hoe dramatische wolken erboven, door een zon die onafwendbaar zijn baan langs de hemel aflegt, steeds weer stukken landschap uitlichten die ik daarvoor nog nooit gezien had. De meewarige blik die men me toewerpt als ik dat probeer uit te leggen maakt me zwaarmoedig.

Mensen laten zich moeilijk indelen in categorieën. Toch doe je dat bijna onontkoombaar en instinctief. Die categorieën zijn willekeurig en veranderen in volgorde van belangrijkheid naarmate je ouder wordt.

Voor de echt belangrijke mensen heb je alleen een naam: een oriëntatiepunt. De rest van het menselijk landschap verandert afhankelijk van de gebeurtenissen en de situaties die onontkoombaar voorbijtrekken. Dramatisch en overweldigend.

Als je jaren achtereen op dezelfde plek met vakantie gaat, verdwijnen er ook oriëntatiepunten uit je leven tijdens een verblijf ver weg van je woonplaats. Toen ik van een vriend van je, die nogal zijn best had moeten doen om me te bereiken, hoorde dat je in coma lag, wist ik even niet wat te doen. Bezoek was in ieder geval zinloos. Onmiddellijk vertrek naar Nederland dus ook.

Ik had ooit een raar idee over afscheid nemen, Kees. Dat je de belangrijke dingen nog moet vertellen. Het onzegbare alsnog voor een laatste keer moet verwoorden. De dingen afmaken. Uitspreken, noemen ze dat geloof ik.  Nu weet ik dat dat onmogelijk is. Dat dat, wat je niet meteen hebt afgemaakt, nooit meer afkomt.

Ik schreef een lange brief naar het ziekenhuis waar je lag. Op de envelop vroeg ik het verplegend personeel de brief aan je voor te lezen. Misschien dat je het hoorde en misschien dat ik je toch nog wat kon vertellen mocht ik je niet meer zien. En anders was er tenminste wat te doen aan je ziekbed.

Dat liep vreemd af. Thuis gekomen bezocht ik je de volgende dag, op de bonnefooi, in het ziekenhuis. Dat was meteen onze laatste ontmoeting. Waarbij jij ongebruikelijk weinig zei. Ik vroeg nog naar mijn brief, maar ik kreeg niet het idee dat men begreep waar ik het over had.

Een begrafenis en een paar weken later arriveerde de Franse brief bij ons thuis. ‘Patient onbekend, retour afzender’. Ik kan me bijna niet meer herinneren wat ik er in geschreven had dat zo belangrijk was geweest om nog te zeggen.

Als ik je nu een zelfde brief zou moeten schrijven zou die gaan over het gezamenlijk maken van artisjokkensaus.

Adieu mon copain,

Baaierd.

Advertentie