Die master aan de UU lijkt wel van een andere universiteit

Dit jaar ben ik na het afronden van mijn bachelor direct een master aan onze universiteit ingerold. Ik merk dat er een groot verschil is tussen de bachelor en de master. Het lijkt wel of ik bij een heel andere instelling terechtgekomen ben. Een instelling die wel dezelfde locaties en functionaliteiten biedt, maar toch ook een andere insteek heeft.  Nu zal het ongetwijfeld ook te maken hebben met dat het corona tijd is. Toch merk ik het verschil. Ten eerste bij de voertaal, ten tweede in de multidisciplinariteit van de vakken en ten derde door de internationale context.

Voertaal Engels
Allereerst is de voertaal opeens van het Nederlands naar het Engels veranderd. Bij elk vak duikt de vraag op: Schrijf ik nu in het Nederlands of in het Engels? Bij elk contactmoment vraag ik me af: Zou deze docent Nederlands kunnen? Heb ik geluk en kan ik met mijn groepsgenoten in het Nederlands communiceren? De vraag “Kan je ook Nederlands” is dan ook de eerst gestelde vraag bij ieder groepswerk en elk contact met docent, werkgroepsdocent of externe. Interessant hieraan is dan ook het feit dat bij de meeste vakken docenten met hun accent al veel over de eigen achtergrond en identiteit verklappen. Het niveau per vak verschilt dan ook erg en het online onderwijs benadrukt vaak helemaal welke docent het Engels wél en welke docent het Engels mínder machtig is.

Multidisciplinair onderwijs
Ten tweede is mijn master interdisciplinair vormgegeven. Of misschien moet ik het eerder multidisciplinair noemen. Niet alle studiegenoten en docenten weten het verschil tussen interdisciplinariteit en multidisciplinariteit immers. Toch juich ik als afgestudeerd LAS-student bij het woord interdisciplinariteit. Interdisciplinariteit stond immers hoog in het vaandel bij onze bacheloropleiding waarin we deels vrij vakken mochten kiezen uit een overvloed van verschillende opleidingen.

Ook in de master kan ik dat nu. Toch roept het ook vragen op: hoe werkt dat met de begeleiding? Hoe wordt ervoor gezorgd dat elk vakgebied in zijn eigen waarde wordt gelaten en evenwaardig wordt behandeld als de andere? Moet elke student vanuit verschillende hoeken naar hetzelfde probleem leren kijken, of zorgt de docent dat elke student met zijn of haar eigen disciplinaire invalshoek aan de slag kan?

Ik merk dat ik niet de enige ben met dit soort vragen. Momenteel ervaar ik het volgen van vakken heel erg als aftasten. De grootste centrale vraag is: Wat wordt er nu van mij verwacht? Het lastige hieraan is ook dat de syllabi van de meeste lessen voortbouwen op het uitgangspunt dat elke student met een andere achtergrond dezelfde doelen nastreeft en behaalt. Idealiter zouden alsnog groepswerktaken daarbij zo verdeeld  kunnen worden dat eenieder op eigen niveau en met de eigen achtergrond les kan volgen. In de praktijk zetten ik en sommige anderen daar momenteel vraagtekens bij. Laatst kwam, in gesprek met andere studenten, zelfs de vraag op of de eindtermen en doelen van vakken voor verschillende studenten kunnen verschillen zodat eenieder op zijn minst op eigen niveau les zou kunnen volgen.

Internationale context
Meer dan bij de bachelor, bevinden we ons al razendsnel in een internationale context. En dat is niet zo eenvoudig vanwege de combinatie van verschillen in cultuur, achtergrond, werkwijze en methodes.

Tijdens de introductie werd kort ingehaakt op verschillende in culturen en communicatiestijlen. Dit werd gedaan door bepaalde culturen te stereotyperen, iets waar ik zelf sceptisch tegenover sta. Toch klopt het natuurlijk wel dat verschillende culturen ook verschillende normen en waarden hanteren. Wat ik echter een beetje miste, was het aangeven welke gemeenschappelijke normen en waarden wij wél zouden kunnen aanhouden.

Toch is dat niet eens de doorslaggevende factor die de master zo anders maakt: immers heeft iedere subcultuur, bevolkingsgroep, school of instelling een eigen heersende cultuur, dat is iets dat je altijd meekrijgt.

Nee, wat ik vooral als verschillend ervaar, is de diversiteit in achtergrond die iedere student met zich mee brengt. Waar ik vanaf jaar één heel vaak in aanraking kwam met groepswerk, zijn er aardig wat groepsgenoten die dit nog nooit eerder gedaan hebben. Naast de ervaringen met groepswerk, zijn er meer verschillen in verwachtingen, bijvoorbeeld over wat je als doel stelt voor een cursus of welke computertools of schrijftechnieken men gebruikt. Nu merk ik dat ik het lastig vind mijn eigen weg hierin te vinden. Welke methode is handig en welke niet?

Feedbackstructuur
Ook merk ik dat de feedback-structuur voor verbeteringen in het onderwijs en in de vakken soms wat vreemd is. Dat komt omdat buitenlandse studenten of studenten van andere universiteiten heel andere ervaringen hebben met het volgen van colleges. Daardoor stellen ze ook andere eisen dan ik aan wat een goed college is. Waar ik eigenlijk soms wil gaan huilen van het gebrek aan interactiviteit van online colleges, merk ik dat er andere studenten zijn die aangeven dat ze dit niveau al geweldig vinden. Dat maakt het lastig om te bepalen wat wel en niet goed is: iedereen heeft vanuit zijn eigen achtergrond andere verwachtingen betreffende het onderwijs.

De start van de nieuwe master zorgt dus voor aardig wat vraagtekens. Ik heb een heel speciale subcultuur leren kennen  Mijn uiteindelijke doel blijft om dit jaar goed af te ronden en meer te leren over mijn vakken en vakgebied. Daarom is het zaak om me nu verder op de studie te focussen.

Advertentie