Een (w)aardig voorbeeld geven

Een aardige onderzoeker schopt het vaak niet ver in de wetenschap, concludeerde Marian Joëls eerder. Die column riep veel reacties op. Ze probeert uit te vinden hoe het komt en hoe het beter kan.

Enige maanden geleden schreef ik een column voor DUB over de waarde van aardigheid in de wetenschap. De strekking was dat er, helaas, niet veel bonus op staat. Enigszins tot mijn verrassing -leest iemand deze columns echt?- riep de tekst verschillende reacties op en, nog onverwachter, kreeg de discussie afgelopen week een vervolg in Trouw waar de tekst in verkorte vorm werd overgenomen. Opvallend was dat de vrouwen reageerden dat ze de situatie erg herkenbaar vonden terwijl de mannen het onnodig zwartgallig vonden. Hier zit een interessant onderwerp voor een sociologisch proefschrift in.

Enkelen riepen mij op om duidelijker stelling te nemen tegen het huidige klimaat waarin iedereen vooral voor zijn eigen cv gaat en er niet geselecteerd wordt op aardigheid. Bij deze: ik ben vóór de aardigheid, het heeft een belangrijke toegevoegde waarde in mijn persoonlijke werkleven. Als ik bijvoorbeeld een nieuwe medewerker moet uitzoeken, dan graag een prettig persoon die bereid is wel eens iets voor een ander te doen en zich in het belang van de groep weet op te stellen. Ook heb ik buitengewoon veel waardering voor onderzoekers die zeggen: “Nee, deze subsidieronde doe ik nu eens niet mee, want ik heb vorige keer al succes gehad en het geld moet nu maar naar een ander gaan”. Of “zet mij maar niet op die publicatie, want ik heb wel meegedacht en -geschreven maar ik vind mijn rol niet zo groot dat ik auteur hoef te zijn”. Dit zouden mijn vrienden kunnen zijn. Of ze de wereldsterren op hun terrein worden, vraag ik wel me af; misschien. Je kunt het wel omdraaien: wereldsterren zijn vaak niet zo vriendelijk. Mijn microklimaat is anders dan de macrowereld. Soms is een reality check nodig.

Een interessante vraag is of de wetenschap sneller verder komt mét of zonder deze minder vriendelijke onderzoekers. Eerlijk gezegd weet ik het antwoord daarop niet. Zo’n karakter waarmee je door roeien en ruiten gaat om je doel te bereiken levert mooie resultaten op. Maar in veel disciplines is teamwerk ook belangrijk en teamwork gedijt als men veel voor elkaar over heeft. Overigens is ook in een team één de leider die naar buiten treedt; dat is meestal niet de aardigste van het stel.

Hoe is het ooit zo ver gekomen? Misschien is mijn herinnering vertekend, maar in mijn beleving was het dertig jaar geleden anders. Toen kon je iemand nog gewoon om advies vragen zonder dat deze persoon meteen als co-auteur op je artikel eindigde. Het wetenschappelijke leven was relaxter. De cultuur waarin iedere wetenschapper steeds de maat wordt genomen heeft de zaak geen goed gedaan. Als de knikkers zo belangrijk worden, dan zorgt iedereen dat z’n knikkerzakje vol is, met of zonder trucs. Ik weet niet hoe het met u is, maar ik heb wel even behoefte aan een pauze in het opnemen van de lengte, breedte, inhoud en het gewicht. Wat de situatie er zeker ook niet beter op heeft gemaakt is de aanvraagdruk voor het geld. In die (inter)nationale competitie gelden alleen harde maten, een zichzelf versterkend mechanisme, met als eindresultaat ‘the winner takes it all’.

Wat kunnen we er aan doen? Niet iets om in 500 woorden op te lossen. Ik sta open voor alle suggesties, maar voorlopig kan ik alleen het principe bedenken dat ik al blunderend als moeder ook in de opvoeding heb toegepast: het leven vóórleven. Door volgens je eigen principes en overtuigingen te werken, hoop je dat je een (w)aardig voorbeeld geeft.

Tags: arbeidsmarkt

Advertentie