Internationale studentenwerving

Wat levert dat eigenlijk op, al die reisjes naar het buitenland om studenten te werven. Econoom Frank van der Salm vraagt het zich af. Een antwoord is nog niet zo makkelijk te geven.

Een aantal maanden geleden voelde ik me in het middelpunt van de internationalisering; in een grote zaal van een internationale school in Geneve, tussen de tafeltjes van London Metropolitan University en Monash University stonden wij, Utrecht University School of Economics, foldertjes uit te delen aan deze veelbelovende doelgroep. Niet dat ze allemaal geïnteresseerd waren in Utrecht, dat waren vooral de Nederlandse expat-ouders. ‘Dat lage collegegeld geldt toch ook voor ons?’ ‘Kijk toch eens jongen; Utrecht, daar heb ik zelf toch zo’n geweldige studietijd gehad’. ’Pap, ik wil gewoon naar de VS!’

Een eigen rondje langs de tafels gaf een boeiend beeld van het internationale wervingscircuit. De dag erna zouden de meeste folderaars weer in Brussel staan; de week erna in Londen. Genoeg kilometers dus, maar verrassend genoeg weinig antwoorden op mijn vraag - je blijft econoom - wat het nou oplevert, al die kilometers. De meesten kwamen niet verder dan de stelling dat iedere nieuwe student weer een paar duizendjes oplevert. Maar dat is natuurlijk geen kosten-batenanalyse. Een goede kosten-batenanalyse valt misschien ook niet mee, en de uitkomst hangt vooral van de opdrachtgever af.

Voor mijn opleiding pakt het ongetwijfeld gunstig uit: de internationale studenten scoren veel beter dan de Nederlandse, en goede rendementen zijn heilig. Wanneer wij de hele opleiding volstoppen met Duitsers, Roemenen en Bulgaren en alle Nederlanders buiten de poort houden, halen we fluitend alle doelstellingen.

Voor de universiteit wordt het al een beetje anders. Niet-Europeanen betalen flink collegegeld en kunnen nog eens extra rijksbijdrage opleveren, dus die komen – zolang de promoreisjes niet al te gek worden - nog wel op een plus uit. Voor Europese studenten wordt het al wat minder omdat die het gewone collegegeld betalen. In ruil voor een hoger rendement zou je daarvoor de Europese beurzen af kunnen reizen.

Op nationaal niveau wordt het een heel ander verhaal; dan kun je niet anders dan negatief uitkomen. Vooral wanneer je naast de directe kosten ook nog de studiebeurzen meerekent die Europese studenten krijgen wanneer ze een baantje van minimaal 8 uur per week nemen.

Gelukkig doen we helemaal niet aan kosten-batenanalyse of gaan we er voor het gemak van uit dat de voordelen van internationale uitwisseling en de internationale arbeidsmarkt ruim voldoende zijn om toch weer tot een tot een positief saldo te komen. We kunnen de staatssecretaris ook beter niet op ideeën brengen, want er blijkt voor onze internationale studenten helemaal geen Nederlandse arbeidsmarkt te zijn en deze groep blijkt nauwelijks te mengen met de Nederlandse…

Weet je wat we doen: we stoppen met die kosten-batenanalyse en reizen gewoon lekker door met die foldertjes!

   

Advertentie