Ineens hoor ik een doffe, maar harde knal en deins terug naar de keuken en druk mijn rug tegen de keukenmuur. Hier onder de kastjes heb ik me altijd net iets veiliger gevoeld. Er ontstaat onrust op de bank en één van de huisgenoten staat op. In het oranje licht van de kamerlamp zie ik dat de bak met popcorn is omgevallen. Dat verklaard zowel de klap als de geur die ik al even eerder waarnam.
De huisgenoot komt mijn richting op en pakt een veger en blik uit het keukenkastje. Het is alsof hij mij niet ziet. Ik haat die plastic stoffer en blik, het is mijn grootste vijand, ook nu weer. Ondertussen zakt de jongen door zijn hurken en veegt de gepopte maïs stukje voor stukje op. Ik houd mijn adem in terwijl hij het plastic blik boven de prullenbak omdraait.
Dan gebeurt er iets waar ik blij van word. Een van de vele stukjes valt naast de prullenbak. Dit is mijn kans! Iets waar ik al op wacht sinds ik in dit prachtige IBB huis ben gaan wonen. Terwijl de student weer plaatsneemt op de nepleren bank met het gat erin, kijk ik vlug om me heen. Het komt allemaal aan op moed nu. De tijd van laf toekijken hoe eten naast de prullenbak wordt gegooid is voorbij. Vandaag neem ik het heft in eigen hand. Ik slik en voel mijn hart in mijn keel.
Ik schiet over de linoleum vloer, recht op mijn doel af. Het zachtgele maïsproduct voelt sompig aan terwijl ik het meeneem in mijn sprint en in het gat van de bank duik. Vandaag was mijn dag!
"Waar ben je vandaag over aan het dromen?", vraagt mijn vriendin geïnteresseerd terwijl ik naar het gat in de bank kijk. Ik schrik een beetje en neem een slok van mijn biertje. Ze kijkt me indringend aan, maar ik kijk richting de prullenbak. "Niets," zeg ik zachtjes. Ze zucht en staat op. Ik kijk naar de muizenkeutels onder de keukenkastjes en denk: "ik zou het ook in m’n broek doen in die situatie."