Studeren doe je samen

Uiteindelijk ben je als student op jezelf aangewezen in de universiteit van nu. Je kiest je studie zelf, je wordt geselecteerd op je individuele capaciteiten, je volgt min of meer je eigen studiepad, je zit alleen gebogen over je verplichte literatuur, je doet je individuele toetsen. De student van nu, zo laten de Leuvense pedagogen Jan Masschelein en Maarten Simons in een recent geschreven studie zien, is een ‘onafhankelijke, gepersonaliseerde leerder’, een ondernemer die investeert in zijn eigen toekomst. De universiteit faciliteert en beschermt de individuele leertrajecten van deze lerende ondernemers. 

Falen, en stress, kunnen alleen maar aan de student zelf liggen, als de procedures van facilitering en bescherming aan de kant van de universiteit tenminste op orde zijn. Is er ook een andere vorm van studeren aan de universiteit denkbaar? Een vorm waar collectiviteit, verantwoordelijkheid en zorg samengaan met verdieping op inhoudelijke thema’s die in de wereld spelen?

De pedagogen die ik net noemde, doen een voorstel: de universiteit waar ‘publieke studie’ de kern is. De studie is, volgens hen, de samenkomst van mensen rondom maatschappelijke uitdagingen met behulp van bepaalde pedagogische vormen. De aanwezigen bestuderen de materie die ter tafel ligt met aandacht, niet per se met de bedoeling om er achteraf iets te over te produceren (een rapport of een artikel) maar vooral om ter plekke iets nieuws te laten ontstaan: nieuwe inzichten, vragen, antwoorden. Het publieke karakter van de studie ligt er vooral in dat de bijeenkomst een collectieve gebeurtenis is die bijdraagt aan de vorming van de deelnemende mensen en aan de vorming van de samenleving. De studie is een uitnodiging aan ‘leerders’ - docenten, onderzoekers, maar ook mensen buiten de academie -  om studenten te worden.

De studie is als de repetitie van een muziekstuk door een orkest. Zoals het orkest Spira Mirabilis, dat bijzonder is omdat het de gezamenlijke studie van muziekstukken, zonder dirigent overigens,  tot de kern van hun activiteiten heeft gemaakt: “We rehearse so that we can learn together and between us build a common conception of the piece - one which we can then share with our audiences”.

Afgelopen zaterdag ging ik met mijn dochter naar de repetitie van haar strijkorkest. De violisten en cellisten zitten in een halve cirkel en omsluiten de dirigent en leraar. Ieder tweetal heeft het muziekstuk voor zich op de lessenaar. Er wordt gespeeld, de dirigent vraagt afwisselend een individueel kind, een groepje of als orkest te spelen; soms een paar maten die herhaald worden, soms een heel deel. De dirigent laat gaan, interrumpeert, vraagt, aarzelt, is scherp, geeft aanwijzingen met zijn handen, armen, ogen. Kinderen reageren terug, maken grapjes, stellen vragen, doen suggesties voor tempo en vingerzetting, kijken rond. De variatie en de levendigheid van het samen studeren is groot. Zelfs in hun passiviteit (af en toe wegdromend) nemen ze actief deel aan de studie. Aan het eind zegt de dirigent: “Wat een verschil met repeteren. Nu ineens gaat het een heel stuk beter. Iedereen heeft zijn partijen bestudeerd. In een orkest moet je zoveel dingen tegelijkertijd doen: naar elkaar luisteren en kijken en nadenken en de vingerzetting goed doen.“ Muziek studeren doe je samen, je verplicht je tot voorbereiding, het is een door en door sociale activiteit vol variatie, ieder heeft zijn of haar deel, het vraagt aandacht. Dan ontstaat in het moment muziek. Hier worden de kinderen musici.

Als studeren aan de universiteit, zoals Masschelein en Simons voorstellen, gaat over publieke vragen en kwesties waar nog geen antwoorden of oplossingen voor bestaan, die tijd en aandacht behoeven en die collectief onderzocht worden, dan is de student niet op zichzelf meer aangewezen. Dan is zij aangewezen op anderen die deelnemen aan de studie, en mag ze hun interesse en verantwoordelijkheid in wederkerigheid verwachten.

 


 

Bron: Masschelein, J., & Simons, M. (2018). The University as Pedagogical Form: Public Study, Responsibility, Mondialisation. In Ramaekers, S. & Hodgson, N. (Eds.) Past, Present, and Future Possibilities for Philosophy and History of Education Cham: Springer, pp. 47-61.

 

Advertentie