Terug naar het marktplein

 

Geachte mevrouw Oudeman, beste Marjan,

Samen met de andere UU-decanen maakte ik in januari kennis met je. Het was een kort, open en constructief gesprek. Je overwoog toen, na een succesvolle carrière in het internationale bedrijfsleven, om voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit Utrecht te worden.

Wat trok je aan in die baan?, wilden wij weten. Uiteraard waren het nog wat abstracte ideeën - je ervaring in het innovatieplatform, de positie van de universiteit in de maatschappij, enzovoort. Je maakte het niet mooier dan het was, je had weinig directe bemoeienis gehad met het universitaire leven. Je was immers actief geweest op grotere afstand van 'de academie'.

De decanen vertelden dat de UU een brede universiteit is die dat tot uitdrukking wil brengen in onderwijs, onderzoek en valorisatie. Niet alleen de vaak genoemde economische, maar ook niet-economische, maatschappelijke, valorisatie. Wij leiden professionals op, maar maken ook bruikbare kennis en willen die uitdragen.

Om dat maximaal te faciliteren is door het CvB en de decanen hard gewerkt om nieuwe investeringen in onderzoek en onderwijs mogelijk te maken. Om te kunnen zaaien en planten moet je immers eerst wieden. Er is dus ook flink bezuinigd.

We hebben samen met onze beste onderzoekers in de UU, het UMC Utrecht en het Hubrecht Instituut keuzes gemaakt voor een aantal programma's die maatschappelijke problemen adresseren, ons daardoor optimaal positioneren in Nederland en voorsorteren voor het komende EU-programma van 80 miljard euro.

We werken dus vanuit een inhoudelijke strategie die richting geeft aan beleid, bezuinigingen en investeringen. Kom daar eens om bij de andere universiteiten en UMC's.

Ons gesprek ontaardde dan ook niet in een litanie over de politiek en onthechte bestuurders. Er is in de UU een realistische balans tussen zakelijk bestuur en aandacht voor de primaire processen. Maar er is wel iets aan de hand. De rol van de UNIVERSITEIT in de maatschappij staat ter discussie.

Dat heeft te maken met het groeiend besef, vooral buiten de academie (!), dat onderzoek vaak geen directe eenduidige antwoorden kan bieden voor de complexe problemen waar we nu voor staan, zoals de opwarming van de aarde, de kosten van de gezondheidzorg, de multiculturele samenleving, het functioneren van instituties zoals de banken maar ook van de wetenschap zelf.

Onderzoek kan op zijn best de kennis bieden op grond waarvan politiek en bestuur uit alternatieve aanpakken kan kiezen. Dan blijkt wetenschap niet de consensusmachine die velen dachten dat het was. Onze positie is verzwakt door de onrealistische verwachtingen over snel economisch gewin door onderzoek. Verwachtingen die zijn opgeklopt onder maatschappelijke druk, recent nog van het topsectorenbeleid, en die steeds tot teleurstellingen leiden.

Maar ook is er het imagoverlies door de fraudegevallen en zijn er de voorbeelden van slechte wetenschap en slecht onderwijs die niet meer als incidenten kunnen worden afgedaan. Dat is niet alleen de bestuurders aan te rekenen, want het riekt naar systeemfalen waar we samen met alle betrokkenen, inclusief het ministerie van OCW, urgent wat aan moeten doen.

Je treedt aan op het moment dat in de academie, vanwege bovenstaande zaken, de huidige staat en organisatie van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs ter discussie wordt gesteld. Voldoet het systeem, dat recent een groeispurt heeft doorgemaakt, nog aan de oorspronkelijke bedoelingen om door onderwijs en kennisproductie tot een betere en rechtvaardigere maatschappij te komen? Is het niet te veel 'een spel om het spel' geworden, waarbij we onvoldoende verbonden zijn met de diverse maatschappelijke belanghebbenden? Sturen we wel op de juiste 'incentives' en zo niet, kan dat deels de oorzaak zijn van allerlei perversie en pathologie in de wetenschap?

Maar vooral ook is er de vraag: kunnen we het systeem bijstellen zodat het de wensen van zowel publieke als private partijen in onze democratie beter kan dienen? Het topsectorenbeleid is immers wel erg eenzijdig gericht op de economie. We moeten ons dus niet distantiëren van die buitenwereld, maar 'de universiteit' moet naar het marktplein om zich nog meer en continue te verbinden met de vragen van politiek, private partijen en publiek in Nederland en Europa. We hebben gelukkig al onze samenwerkingen met de Technische Universiteit Eindhoven, het Nederlands Kanker Instituut- Antonie van Leeuwenhoek, de KNAW en het RIVM, maar ook met internationale partners, die onze blik naar buiten scherp houden.

Ten slotte, de onderwijsbekostiging heeft geen gelijke tred gehouden met de groei van de studentenaantallen en dat is in deze crisistijd een lastig gegeven voor de CvB’s en de universitaire medische centra in discussies met OCW. Het moet hoog op de agenda blijven staan want het gaat om investeringen, niet om kosten! Er moet daarom een wezenlijk nieuw contract met de overheid komen over het hoger onderwijs.

Beste Marjan, jij komt met een frisse blik van het maatschappelijke marktplein naar de UU en dat is mooi. Jij zult als voorzitter van ons CvB een belangrijke faciliterende en sturende rol krijgen in deze beweging om 'De Universiteit' opnieuw vorm te geven hier in Utrecht, maar ook in Nederland en Europa. Je treft een dynamische en vitale universitaire gemeenschap aan die heeft laten zien keuzes te durven en kunnen maken.

Veel succes en vooral plezier in je nieuwe baan.

Frank Miedema, decaan Geneeskunde en vicevoorzitter UMC Utrecht
@MiedemaF

Advertentie